• No results found

Knelpunten in de totstandkoming van adviesproducten Toegang en gebruik informatiebronnen

5 Knelpunten in de adviespraktijk

5.4 Knelpunten in de totstandkoming van adviesproducten Toegang en gebruik informatiebronnen

Hoewel het type adviesproduct dat wordt uitgebracht bij de verschillende strafrechtelijke beslissingen niet opvallend verschilt, verschilt de totstand-koming ervan wel. Dat wil zeggen dat voor dezelfde adviesproducten niet altijd dezelfde informatiebronnen bronnen worden gebruikt. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de informatiebronnen die volgens de geïnterviewde opstellers van adviesproducten en NIFP coördinatoren ge-bruikt kunnen worden. Het raadplegen van de meeste van deze bronnen is echter niet voorgeschreven waardoor in de praktijk voor hetzelfde advies-product de ene keer de informatie wel en de andere keer de informatie niet gebruikt wordt.7273 De tabel moet als volgt worden gelezen. Voor ieder ad-viesproduct (die in een aparte kolommen beschreven staan) wordt aangege-ven of en zo ja op welke manier zij gebruik kunnen maken van de desbetref-fende informatiebron (die in aparte regels beschreven staan). Zo blijkt bijvoorbeeld dat het reclasseringsrapport voor het Pro Justitia rapport ge-bruikt kan worden maar dat de manier waarop de rapporteur deze informa-tiebron ontsluit verschilt. (soms op eigen aanvraag bij de reclassering soms direct aangeleverd door het NIFP).

Noot 72 De belangrijkste informatiebron bestaat doorgaans uit het gesprekscontact met de verdachte of veroordeelde en eventueel anderen uit diens directie omgeving, zo blijkt uit de interviews met de rapporteurs. Voor een aantal adviesproducten wordt tijdens het gesprekscontact tevens testpsychologisch onderzoek uitgevoerd. In tegenstelling tot de meeste overige bronnen is het gesprekscontact standaard bij de meeste adviesproducten, hoewel de wet dat niet vereist (zie bijvoorbeeld 37, lid 3 Sr, m.b.t. de zogenaamde ‘weigerende observandus, waarin uiteengezet wordt hoe te adviseren als een gesprekscontact niet zinvol invulling kan krijgen).

Noot 73 Bij de reclassering is bij het gebruik zowel QS als RISc een aantal bronnen verplicht (JDS, PV, CVS).

Tabel 5.2 Overzicht informatiebronnen en de wijze waarop zij voor het betreffende adviesproduct ontsloten worden

informatiebron trajectconsult reclasseringsrappor-tage (beknopt en uitgebreid)

Pro Justitia rapportage milieurapportage (als onderdeel van triple rapport)

verlengingsadvies verlofadvies dubbelrapportage zesjaarsverlenging

plaatsingsadvies directeur PI

gesprekscontact door rapporteur door rapporteur door rapporteur door rapporteur geen aparte bron geen aparte bron door rapporteur geen aparte bron proces-verbaal

van de politie

op papier door NIFP secretariaat

op papier door aan-vrager, gebruik verplicht

op papier door NIFP se-cretariaat

op papier door NIFP secretariaat

maakt onderdeel uit van het patiëntendossier

maakt onderdeel uit van het patiëntendos-sier

maakt onderdeel uit van het patiëntendossier

maakt onderdeel uit van het PEN-dossier uittreksel JDS op papier door

NIFP secretariaat

via JDonline, gebruik verplicht

op papier door NIFP se-cretariaat

op papier door aan-vrager

op papier door DJI op papier door DJI op papier door NIFP coördinator niet toegankelijk reclasseringsrap-portages op papier door NIFP secretariaat in het CVS gebruik verplicht

1) op papier door NIFP secretariaat

2) op eigen beweging bij RN

In het CVS op eigen initiatief

maakt onderdeel uit van het patiëntendossier

maakt onderdeel uit van het patiëntendos-sier

maakt onderdeel uit van het patiëntendossier

maakt onderdeel uit van het PEN-dossier

Pro Justitia rappor-tages NIFP

op papier door NIFP secretariaat

op papier door aan-vrager

op papier door NIFP se-cretariaat

op papier door aan-vrager

maakt onderdeel uit van het patiëntendossier

maakt onderdeel uit van het patiëntendos-sier

op papier door NIFP coördinator

maakt onderdeel uit van het PEN-dossier Informatie uit de zorgketen (afloop-berichten, huis-artscontacten etc) 1) op papier door NIFP secretariaat 2) op papier op eigen initiatief opgevraagd

onbekend 1)op papier op eigen initiatief opgevraagd 2) op papier door NIFP secretariaat

1)op papier door aan-vrager

2)op papier op eigen initiatief

1)maakt onderdeel uit van het patiëntendossier 2)op papier op eigen initiatief opgevraagd

1)maakt onderdeel uit van het patiëntendos-sier

2)op papier op eigen initiatief opgevraagd

maakt onderdeel uit van het patiëntendossier

niet toegankelijk

Informatie uit het patiëntendossier FPC

n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. digitaal opgevraagd

wanneer eigen kliniek ( als andere kliniek op-vragen op papier)

digitaal opgevraagd wanneer eigen kliniek ( als andere kliniek opvragen op papier)

op papier van de inrich-ting

n.v.t

Informatie uit het

PEN-dossier n.v.t n.v.t n.v.t. n.v.t. niet toegankelijk niet toegankelijk niet toegankelijk Wordt integraal geraadpleegd

Met name Pro Justitia rapportages die worden opgesteld tijdens het gerech-telijk vooronderzoek kunnen onderling flink verschillen in bronnengebruik, zo blijkt uit de interviews met rapporteurs. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de meeste informatiebronnen moeten worden aangeleverd door de aan-vrager van het adviesrapport.74 Uit de interviews met de officieren van justi-tie blijkt dat zij niet altijd beschikken over het volledige persoonsdossier. Dit komt doordat het fysieke persoonsdossier door de Justitiële Informatiedienst in Almelo wordt bewaard. Via JDonline (zie box 3) kan deze informatie gro-tendeels75 digitaal door de aanvragers van Pro Justitia onderzoek worden opgevraagd, maar niet iedere officier van justitie raadpleegt het systeem zo blijkt uit de interviews. Omdat JDonline niet standaard door alle officieren van justitie bevraagd wordt bestaat het risico dat eerder uitgebrachte per-soonsonderzoeken niet aan het strafdossier worden toegevoegd en zodoen-de niet worzodoen-den overhandigd aan zodoen-de rapporteur die belast is met het Pro Jus-titia onderzoek.

Uit de interviews met de rapporteurs blijkt voorts dat soms ook de tenlaste-legging niet goed door de aanvrager gecommuniceerd wordt. Zo kan het voorkomen dat een rapporteur in de veronderstelling leeft dat de verdachte of veroordeelde van slechts één strafbaar feit verdacht wordt terwijl op de zitting blijkt dat het om meerderen gaat. De toerekeningsvatbaarheidsvraag is dan echter in de rapportage al beantwoord in samenhang met slechts het ene delict waarvan kennis was genomen.

De onvolledigheid ten aanzien van de NIFP rapportages wordt overigens wel opgemerkt door de NIFP coördinator die voor de betreffende verdachte of veroordeelde het FRIS systeem raadpleegt op eerder uitgebrachte Pro Justi-tia rapportages. Wanneer die rapportages zijn uitgebracht door bemiddeling van de NIFP locatie die ook in de onderhavige aanvraag bemiddelt dan wordt een kopie gemaakt van het gearchiveerde rapport en bijgevoegd bij de stukken.76 Is het rapport elders bemiddeld of betreft het een reclasse-ringsrapport dan is het naar het oordeel van de NIFP coördinatoren de ver-antwoordelijkheid van de rapporteur zelf deze informatie te achterhalen. Uit de interviews met de rapporteurs blijkt dat zij een volledige informatiepositie niet noodzakelijk achten en vaak volstaan met hetgeen hen wordt aangele-verd.77

Uit de interviews met rapporteurs en NIFP coördinatoren blijkt dat de aan-vrager meestal niet beschikt over informatie uit de zorgketen. Deze dient de informatie zelf, wanneer hij dat relevant acht en pas na goedkeuring van de verdachte of veroordeelde, op te vragen bij de behandelinstellingen. Dit ge-beurt slechts bij uitzondering zo blijkt uit de interviews.

Noot 74 Merk overigens op dat de wettelijke grondslag ontbreekt voor het verstrekken van deze informatie aan rapporteurs die door het NIFP bemiddeld zijn (zie paragraaf 3.6)

Noot 75 Van de zijde van het JDS werd tijdens het onderzoek gemeld dat ca 75% van de in de laatste 10 jaar uitgebrachte persoonlijkheidsonderzoeken nu digitaal beschikbaar is. De bedoeling is dat alle persoonsdossiers digitaal toegankelijk worden.

Noot 76 Een eventueel trajectconsult dat in het lopende strafproces is uitgebracht maakt overigens standaard onderdeel uit van het door de NIFP-coordinator geleverde stukken. Dit document wordt, in tegenstelling tot de overige stukken, regelmatig per email aangeleverd.

Noot 77 Overigens heeft de rapporteur die in het kader van een zesjaarsverlengingzitting een Pro Justitia rapport uitbrengt ook toegang tot het patiëntendossier van de terbeschikkinggestelde met daarin het behandeldossier. Het patiëntendossier bevat doorgaans alle relevante persoon-lijkheidsonderzoeken.

De FPC’s hebben bij het opstellen van hun adviesproducten (verlengingsad-vies, verlofad(verlengingsad-vies, plaatsing longstay advies) veel minder te kampen met verschillen in informatiepositie. Dit wordt verklaard door het feit dat op het FPC een patiëntendossier wordt bijgehouden dat de meeste van de tot dan toe uitgebrachte persoonsonderzoeken bevat. Deze persoonsonderzoeken zijn afkomstig uit het strafdossier en worden standaard na veroordeling door de officier van justitie overgedragen aan de inrichting. Het strafdossier van een verdachte of veroordeelde die een TBS maatregel is opgelegd is door-gaans ten aanzien van persoonlijkheidsonderzoeken vrij compleet vanwege het feit dat in een dergelijke strafzaak een zeer compleet beeld van de per-soon van de verdachte of veroordeelde vereist is.

Informatie uit de zorgketen is met enige regelmaat opgenomen in het patiën-tendossier en kan zodoende worden benut voor de adviesproducten van de FPC’s. Uit de interviews met behandelcoördinatoren blijkt echter dat deze informatie niet standaard onderdeel vormt van de stukken die door de offi-cier van justitie aan het FPC worden overhandigd na de veroordeling. Soms vraagt de inrichting, na instemming van de verdachte of veroordeelde, deze alsnog aan. Vaak ook blijven de stukken buiten zicht.

De selectievoorstellen die door de Bureaus Selectie en Detentiebegeleiding van Penitentiaire Inrichtingen worden opgesteld verschillen onderling qua informatiepositie eveneens niet opvallend van elkaar zo blijkt uit de inter-views met selectiefunctionarissen. De informatie die gebruikt wordt voor de adviesproducten van de PI’s is grotendeels afkomstig uit het PEN-dossier. In 2006 concludeerde de Inspectie voor sanctietoepassing dat de inhoud van de penitentiaire dossiers in onvoldoende mate beantwoordt aan de in de Penitentiaire maatregel (Pm) gestelde eisen en onvoldoende volledig is voor het doen van plaatsingsvoorstellen (ISt, 2006, p.33). Van de zijde van de selectiefunctionarissen is tijdens dit onderzoek naar voren gebracht dat de informatie die in de selectievoorstellen verwerkt is doorgaans afdoende is voor het nemen van de beslissing over de selectie. In die zin wordt de sug-gestie gewekt dat de kwaliteit van de PEN-dossier verbeterd is.

De verschillen ten aanzien van de informatieposities vooral bij de Pro Justi-tia rapportages en het geringe gebruik van informatie uit de zorgketen dra-gen niet bij aan de rechtsgelijkheid. Rechtsplegers worden afhankelijk van de volledigheid van de informatiepositie van de rapporteur meer of minder diepgaand geïnformeerd over de voorgeschiedenis van de verdachte of ver-oordeelde. Deze voorgeschiedenis kan meewegen in de te nemen beslis-singen waardoor de kans bestaat dat in vergelijkbare zaken als gevolg van onvolledige beeldvorming verschillend geoordeeld wordt.

De manier waarop de informatie ontsloten wordt draagt verder niet bij aan een doelmatig verloop van het persoonlijkheidsonderzoek. Omdat de aan-vragers van rapportages niet verplicht zijn tot het aanleveren van steeds dezelfde stukken (indien aanwezig) uit het strafdossier/persoonsdossier kan het gebeuren dat bepaalde persoonlijkheidsonderzoeken niet worden over-legd aan de rapporteur. Krijgt de rapporteur weet van deze stukken en acht hij het in het belang van het onderzoek relevant daarvan kennis te nemen dan zal hij deze alsnog opvragen. Met als gevolg dat het onderzoek vertra-ging kan oplopen dan wel dat er extra tijd en moeite moet worden gestoken in het boven water krijgen van de benodigde stukken die ook al direct bij aanvraag hadden kunnen worden overlegd door de aanvrager.

De rechtszekerheid is als gevolg van de onvolledige informatiepositie in zoverre in het geding dat voor verdachte of veroordeelde niet duidelijk is welke informatie over diens persoon nu benut wordt voor het persoonlijk-heidsonderzoek en in het verlengde daarvan de uiteindelijke strafrechtelijke beslissing.

Box 2: Persoonsdossier systeem (PDS) via JD-online

JD-online is de digitale toegang tot het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) voor het zelfstandig verkrijgen van uittreksels en rapportages uit het persoons-dossier.

Het persoonsdossier bevat de aan de rechterlijke autoriteiten uitgebrachte psy-chiatrische en psychologische rapporten over onderzoeken naar het gedrag of de levensomstandigheden van natuurlijke personen. Het gaat om alle rapporta-ges van instellingen zoals het NIFP en de Reclassering, die in de afgelopen tien jaar zijn uitgebracht aan het Openbaar Ministerie en de Rechter-Commissaris. De Justitiële Informatiedienst beheert de fysieke documenten, die nog zijn op-geslagen in het beveiligde PD-archief. Sinds enige tijd worden steeds vaker de persoonsrapportages door de rapporterende instanties in digitale vorm aange-leverd en is het ook mogelijk deze elektronisch te raadplegen via JD-online. JD-online fungeert als een logistiek knooppunt voor het aanvragen en verkrijgen van rapportages, waarbij de volgende instanties betrokken zijn:

Openbaar Ministerie Zittende Magistratuur Reclasseringsinstanties

Raad voor de Kinderbescherming

Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie Het is sinds 2007 mogelijk dat alle rapporterende instanties hun rapporten door middel van JD-online aanbieden aan het OM en de ZM. Tevens kunnen zij rechtstreeks de reeds in het persoonsdossier opgeslagen rapportages raadple-gen. Beoogd wordt medio 2008 het aanvraagproces van de rapportages ook via JD-online te laten verlopen. Dan kunnen naast een aanvraag tot een rapportage ook de bijbehorende stukken worden toegevoegd. In de eindsituatie kunnen alle aangevraagde rapportages online worden geraadpleegd en wordt tevens door het systeem bewaakt dat de opleverdatum van een rapport niet wordt over-schreden.

JD-online is een webapplicatie die 24 uur per dag benaderbaar is. Wie voor welk doel het JDS dan wel het persoonsdossier mag bevragen is verankerd in de Wet Justitiële en Strafvorderlijke Gegevens.

Bron: http://www.justid.nl/producten_en_diensten/jdonline/index.aspx