• No results found

kleuteronderwijs: Nederlands en kleuteronderwijs: wereldoriëntatie

3.1 Respecteert de school de erkenningsvoorwaarden?

3.1.1 Voldoet de school aan de onderwijsdoelstellingen?

3.1.1.3 kleuteronderwijs: Nederlands en kleuteronderwijs: wereldoriëntatie

Onderwijsaanbod Referentiekader

Planning Evenwichtig en volledig Samenhang Brede harmonische vorming Actief leren

De kleuterleraren brengen het onderwijsaanbod onder in zowel kalendergebonden, gezamenlijke als kindgerichte thema’s. De systematiek waarmee de kleuterleraren al dan niet het evenwicht nastreven tussen de verschillende leergebieden is erg wisselend. Toch zorgt de planning voor een vrij sterke horizontale samenhang.

Het kleuterteam verwijst naar het koepeleigen

referentiekader om het aanbod te situeren. De wijze waarop het referentiekader als planningsmiddel wordt aangewend, is zeer variabel: van erg grondig tot zeer oppervlakkig. Op initiatief van een kleuterleraar is het kleuterteam recent begonnen met het bewaken van het onderwijsaanbod op basis van het koepeleigen referentiekader. Op het ogenblik gebeuren bijsturingen in het aanbod veeleer vanuit het gevoel dan vanuit een systematiek. Enkele leraren verwijzen ook naar het belang van het leerplan. De mate waarin het leerplan als bron ook effectief wordt gebruikt, is erg beperkt. Het is duidelijk dat in de meeste kleuterklassen de doelen van het koepeleigen referentiekader veeleer als illustratie bij de activiteiten worden genoteerd, dan als denkkader om het aanbod meer overdacht te plannen.

Het kleuterteam gebruikt een verscheidenheid aan bronnen om het aanbod voor het leergebied wereldoriëntatie vast te leggen. Voor gemeenschappelijke thema’s maken de kleuterleraren vooraf afspraken over inhouden en aanbod.

De materialen in de hoeken zijn grotendeels aangepast aan het actuele thema. De oppervlakte van de klaslokalen is weliswaar een nadeel, toch laten de kleuterleraren nogal

wat kansen liggen om vanuit vooropgestelde doelen het aanbod te verrijken in functie van de denkontwikkeling. Bij de oudere kleuters is er in het aanbod van activiteiten, maar minder in de hoekenverrijking, een gerichtheid op de

ontwikkeling van de schoolrijpheidsvoorwaarden.

Bijna alle kleuterleraren bepalen het aanbod van een thema vanuit een algemene brainstorming. Het thema-aanbod is voldoende breed, samenhangend en levensecht.

De kleuterleraren spannen zich veeleer vanuit de eigen ervaring in om het aanbod af te stemmen op de

ontwikkeling van de kleuters. Er is evenwel nauwelijks sprake van gerichte en geplande differentiatie. De

speelleermaterialen zijn in het algemeen aangepast aan de motorische vaardigheden en de cognitieve ontwikkeling van de kleuters. De visuele voorstelling van tijd is vrij goed opgebouwd maar is niet overal even functioneel. De cyclische tijd wordt bijna nooit als zodanig gevisualiseerd.

Door het weinig doelgerichte karakter van het onderwijs mist dit aspect een duidelijke groei. De school gebruikt geen groeilijnen met doelen voor bijvoorbeeld weerkerende activiteiten en vaste hoeken.

De kleuters krijgen voldoende kansen om actief te leren.

Het ‘leren kiezen’ is bij de oudere kleuters goed

opgebouwd, maar nog niet volledig gradueel afgestemd. Bij de jongere kleuters is nog weinig nagedacht over hoe het leren kiezen zonder te vlinderen meer ondersteund kan worden. Een beperkt aantal leraren voorziet voldoende stappenplannen en opdrachtkaarten om het zelfsturend leren te bevorderen. Het gebruik van voorstellingsmateriaal voor de hoeken om de ruimtelijke oriëntatie te oefenen is niet altijd functioneel.

Het kleuterteam heeft veel aandacht voor de ontwikkeling van de sociale vaardigheden. Net zoals in de lagere school zijn de acties, en voor kleuters is dat meer logisch, gericht op externe motivatie. Positief gedrag krijgt daarbij vrij veel aandacht. Bij het planning van de acties is weinig rekening gehouden met de decretale ontwikkelingsdoelen over ‘mens en medemens’.

Het kleuterteam gebruikt verscheidene bronnen om het onderwijsaanbod voor Nederlands te plannen. De

kleuterleraren voorzien geïntegreerde activiteiten, waarbij ze ook belang hechten aan een degelijke communicatie als middel tot het leren van taal. Er is nog geen uitgewerkte visie hoe de taalarme leerlingen, die een belangrijk deel van de schoolpopulatie uitmaken, het best een taalaanbod krijgen om hun taalvaardigheid te verhogen. Voor de ontwikkeling van de woordenschat gebruiken de

kleuterleraren een gradueel opgebouwde lijst met vooral school- en instructietaal. Vooral in de gemeenschappelijke thema’s maken de kleuterleraren vooraf afspraken over de themataal. Door de veeleer oppervlakkige planning in het merendeel van de klassen is niet duidelijk bij welke

activiteiten, in welke hoeken en met welke ‘talig gemaakte’

materialen de school- en instructietaal aangebracht en geoefend zal worden. Het is eveneens onduidelijk of de kleuterleraren na een periode waarin de school- en

instructietaal is aangeboden, verwachten dat de kleuters deze woorden ofwel passief ofwel actief beheersen.

Materieel beheer Uitrusting Ontwikkelingsmaterialen

Leermiddelen

De school beschikt over voldoende leermiddelen om de ontwikkelingsdoelen voor wereldoriëntatie na te streven. Het materiaal wordt in beperkte mate gericht en planmatig gebruikt, dit door een weinig doelgericht werking.

Om de ontwikkelingsdoelen voor Nederlands na te streven, is er voldoende materiaal aanwezig, maar het wordt nog niet optimaal aangewend in functie van het leren van taal.

Het materiaal, zoals bijvoorbeeld in de verkleedhoeken, kan nog kindvriendelijker uitgestald en meer doelgericht

aangepast worden om de hoeken talig te verrijken.

Een mooi initiatief is de ‘kleuterbib’ waarin ook ouders geregeld verhalende en informatieve boeken en educatieve spelletjes kunnen ontlenen. Samen met de actie van de verteltassen toont de school daarmee hoe ze aan

leesbevordering werkt. De tentoongestelde boeken in de klassen zijn aangepast aan het actuele thema. De plaatsing in boekentorens omwille van het plaatsgebrek is niet de meest handige manier om boeken grijpklaar te voorzien.

Evaluatie Evaluatiepraktijk Evenwichtig/representatief

Kindvolgsysteem Gericht op bijsturing

Om zich een beeld te vormen van de ontwikkeling van iedere kleuter registreert het kleuterteam zowel het

welbevinden, de betrokkenheid als de competenties in een uitgebreid gradueel opgebouwd digitaal kleutervolgsysteem.

Omdat sommige items vrij vaag geformuleerd zijn en er geen criteria zijn vastgelegd, is er niet steeds duidelijkheid wat beoogd wordt. De competenties in het

kleutervolgsysteem corresponderen niet met het

koepeleigen referentiekader of een ander referentiekader.

Ook de gebruikte screeningsinstrumenten of kijkwijzers sluiten niet aan. Daardoor zijn er, ondanks de brede screening, een aantal hiaten, en kan er geen samenhang voorzien worden met de doelen die in de klas gepland nagestreefd zouden worden. Om de schoolrijpheid na te gaan volgt de kleuterafdeling de vorderingen van de reken- en leesvoorwaarden en de passieve taalvaardigheid van de oudere kleuters. Samen met de observatiegegevens van de klasleraren die ondergebracht worden in het digitaal

kleutervolgsysteem, vormen ze de basis van de leerbegeleiding.

De school gebruikt genormeerde toetsen om de passieve taalvaardigheid Nederlands van de oudere kleuters in kaart te brengen. Het kleutervolgsysteem bevat items die vooral de actieve taalvaardigheid en de spreekdurf nagaan. Door het ontbreken van heldere criteria bestaat de kans tot persoonlijke interpretatie. In de dagelijkse

observatiegegevens van de kleuterleraren zijn weinig sporen te vinden over het taalontwikkelingsniveau van kleuters, ook niet van de individuele beheersing van instructie- en/of themataal.

Begeleiding Leerbegeleiding

Beeldvorming Zorg

Het kleutervolgsysteem wordt gebruikt als ondersteuning bij het multidisciplinair overleg en bij de individuele

oudercontacten.

Het schoolteam neemt maatregelen om de kleuters met ontwikkelingsachterstand te begeleiden. Dat gebeurt deels vraaggestuurd en deels vanuit de besluitvorming van het multidisciplinair overleg.

Voor de passieve taalvaardigheid Nederlands is de

beeldvorming door gebruik van genormeerde toetsen bij de oudere kleuters duidelijk. Voor de actieve taalvaardigheid