• No results found

Nu wordt doorgegaan op de afhankelijke variabelen, het zelfvertrouwen en de motivatie van de leerlingen. Na het bevragen van deze variabelen zal worden terug gekomen op de vraag waaraan de mate aan zelfvertrouwen en motivatie te ontlenen is.

1.5 Zelfvertrouwen

Het concept zelfvertrouwen wordt gemeten met de schaal van Rosenberg (1963). Middels deze schaal zal de mate aan zelfvertrouwen van de leerling worden vastgesteld. Dit gebeurt in interview vorm ,waarbij de onderzoeker de stelling voorlegd en de leerling aangeeft of hij/zij het er sterk mee eens, mee eens, weet ik niet, mee oneens of sterk mee oneens is. Op basis hiervan kan worden vastgesteld of het zelfvertrouwen van de leerling hoog/gemiddeld/laag is. Deze stellingen zien er als volgt uit:

70

Tabel 3.3 (kopie): Self-Concept Scale Rosenberg (1963) 1: Ik ben ik het algemeen tevreden met mijzelf

2: Soms denk ik dat ik helemaal niet goed ben 3: Ik vind dat ik een aantal goede kwaliteiten bezit

4: Ik ben in staat dingen zo goed te doen als de meeste mensen dat doen 5: Ik heb het gevoel dat ik niet veel heb om trots op te zijn

6: Ik voel me soms nutteloos

7: Ik voel mij een persoon van waarde, in ieder geval in combinatie met anderen 8: Ik zou willen dat ik meer respect had voor mijzelf

9: Over het algemeen heb ik het gevoel dat ik gefaald heb 10: Ik heb een positieve houding tegenover mijzelf

Na deze vragen zal in worden gegaan op de vraag ‘waarom’ dit zelfvertrouwen hoog/gemiddeld/laag is. De reden achter de mate aan zelfvertrouwen zal achterhaald moeten worden om vast te stellen of schooltype van invloed is op deze mate aan zelfvertrouwen. Hoe dit precies in zijn werk gaat verschilt per leerling. Het is wellicht lastig voor leerlingen om direct te verklaren waar het zelfvertrouwen vandaan komt. Vandaar dat er in het interview ook is begonnen met het vragen naar peer-groups en docenten om ze alvast na te laten denken over mogelijke concepten die het zelfvertrouwen beïnvloeden. Volgens Swierstra en Tonkens (2006) is zelfvertrouwen immers afhankelijk van onze omgeving. Voor een leerling is dit grotendeels de school en zijn/haar peer-groups. Leerlingen kunnen ook aangeven dat het zelfvertrouwen afhankelijk is van iets anders, hier staat het interview voor open. Om de verklaring van de mate aan zelfvertrouwen te vinden zullen enkele stellingen worden herhaalt en zal daarna gevraagd worden waarom het antwoord ‘’mee eens’’ of juist ‘’oneens’’ is. Dit stimuleert de vraag ‘waarom’ en zal uiteindelijk leiden tot een antwoord op de hoofdvraag. Ook zal de uiteindelijke ‘score’ op het zelfvertrouwen worden besproken. Ook hier zal worden gevraagd waarom deze score hoog, gemiddeld of laag is. De leerling zal nadenken over deze vraag en wellicht factoren noemen die van invloed zijn. Ten slotte zal worden ingegaan op de vraag waarom bijvoorbeeld peer-groups verantwoordelijk zijn voor een bepaalde mate aan zelfvertrouwen.

71

1.6 Motivatie

Na het bespreken van het zelfvertrouwen zal door worden gevraagd naar de motivatie van leerlingen. Deze motivatie zal vastgesteld worden middels de schaal van Brookover et al. (1979). De vijf stellingen die uiteindelijk gebruikt werden in het onderzoek van Van Houtte en Stevens (2008) zullen in dit onderzoek ook gebruikt worden. Elke stelling heeft vijf reacties: absoluut mee eens, mee eens, geen mening, mee oneens, absoluut mee oneens. De stellingen zijn als volgt:

Tabel 3.4 (kopie): Schaal van Brookover et al. (1979)

1: Mensen zoals ik zullen niet veel kanesn hebben om te doen wat we willen in het leven 2: Mensen zoals ik zullen het nooit goed doen op school

3: Ik kan het goed doen op school, mits ik hard werk 4: Op school hebben leerlingen zoals ik geen geluk

5: Het is niet nuttig om hard te werken op school: een goede baan is niet voorbehouden voor mensen zoals ik

Ook hier zal worden ingegaan op de vraag ‘waarom’ de motivatie hoog/gemiddeld/laag is. Dit zal uitwijzen of docenten en/of peer-groups van invloed zijn op de motivatie. Ook kunnen andere factoren naar voren komen. Net als bij de stellingen rondom zelfvertrouwen, kan het hier ook helpen om na elke vraag en na elk antwoord te vragen waarom de leerling het er (absoluut) mee eens/oneens is. Dit stimuleert het antwoord op de vraag ‘waarom’ . Wanneer een respondent zal verwijzen naar bijvoorbeeld leraren zal worden gevraagd op welke manier deze leraar hen dan motiveert en tot wat precies.

Uiteindelijk zal de interviewer niet directe antwoord mogelijkheden mogen geven. Dit betekend dat niet mag worden gevraagd: is jouw zelfvertrouwen afhankelijk van peer- groups? Of: zijn leraren niet van invloed op je zelfvertrouwen, want de vorige respondent zei bijvoorbeeld etc. Dit forceert antwoorden en geeft een richting aan de antwoorden. De leerling zal het antwoord volledig zelf moeten geven om een antwoord te vinden op de onderzoeksvragen.

72

Bijlage 2: Contactformulier

Beste leerling,

Bij deze geef ik je een contactformulier over het onderzoek dat ik zojuist heb toegelicht. Hierin kun je aangeven of je mee wilt doen of niet. Lever dit formulier aan het einde van de les bij je docent in.

Mocht je er nog even over na willen denken kan dit altijd. Voor vragen kun je naar je docent, of stuur mij een mail of app. Zorg wel dat je dit formulier vóór 4 april hebt ingeleverd, zodat ik de interviews kan inplannen en je tevens een

toestemmingsformulier voor je ouders mee kan geven.

Hopelijk tot snel en alvast bedankt! Vriendelijke groet,

Ruby Blauw

ruby.blauw@hotmail.com 0615360313

Kruis het vakje aan dat voor jou van toepassing is:

Nee, ik doe liever niet mee aan dit onderzoek

Ja, ik wil mee doen aan dit onderzoek! (graag onderstaande gegevens invullen zodat ik een afspraak met je kan maken)

Naam: ………..

Klas:………..

Email adres: ………..

73

Bijlage 3: Toestemmingsformulier

Beste ouder/verzorger,

Ik ben Ruby Blauw, master studente Algemene Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Vanwege mijn interesse in het onderwijs en met name de vooroordelen die heersen omtrent het vmbo, schrijf ik mijn afstudeer scriptie over het vmbo-theoretisch. Specifiek gaat het over het zelfvertrouwen en de motivatie van deze leerlingen.

Vanwege het feit dat ik oud-leerling ben van de scholengemeenschap Tabor College leek het mij leuk dit onderzoek op deze school te doen. De school heeft ingestemd met dit plan. Dit houdt in dat ik leerlingen van het vmbo-theoretisch mag interviewen (met toezegging van de leerling) en hen zal vragen naar hun ideeën omtrent verschillende leerniveaus, leraren, vrienden en hun zelfvertrouwen en motivatie. Uiteraard geef ik garantie omtrent de anonimiteit van het interview.

Wanneer u dit formulier ontvangt betekent dit dat uw zoon/dochter heeft ingestemd graag mee te willen doen aan mijn onderzoek en dus open staat voor een interview. Daar ben ik erg blij mee! Deze toezegging is echter niet genoeg vanwege het feit dat uw zoon/dochter minderjarig is. Daarom vraag ik u (mocht u toestemming verlenen) dit formulier te ondertekenen en weer mee te geven aan uw zoon/dochter zodat wij het interview kunnen doen.

Mocht u vragen hebben, kunt u mij bereiken via:

ruby.blauw@hotmail.com of 0615360313

Alvast hartelijk dank! Met vriendelijke groet, Ruby Blauw

Ja ik geef mijn zoon/dochter toestemming tot het doen van een interview

Naam: Datum:

Handtekening: