• No results found

Kerngegevens raadsverkiezingen 2006

In document Staat van het Bestuur 2006 (pagina 95-101)

8

8.2 Stemgedrag

PvdA, SP en in mindere mate de ChristenUnie zijn de grote winnaars van de raadsverkiezingen van 2006. De drie regeringspartijen CDA, VVD en D66 en - op beperkte schaal - ook GroenLinks verloren. Hetzelfde geldt in nogal wat gemeenten voor de lokale partijen (figuur 8.2).

Fig 8.2. Door partijen behaalde zetels bij raadsverkiezingen

��� ����� ����� ����� ����� �����

Ook het aantal gemeenten waar de verschillende partijen de grootste zijn, is een indicator voor de krachtsverhoudingen. Wanneer alleen de gemeenten in ogenschouw worden genomen waar op 7 maart 2006 raadsverkiezingen zijn gehouden, ontstaat het beeld in figuur 8.3.

Fig 8.3. Aantal gemeenten waar verschillende partijen de grootste zijn Partij Aantal gemeenten de grootste Aantal gemeenten de grootste

vóór raadsverkiezingen 2006 ná raadsverkiezingen 2006

PvdA 58 168

CDA 147 102

Lokale partijen 138 90

VVD 51 30

ChristenUnie/SGP 18 19

SP 4 7

GroenLinks 3 2

D66 - 1

bron: nrc handelsblad

Overzichtelijk beeld op kaart

Het beeld van 2006 op de Nederlandse kaart is verrassend overzichtelijk. De drie noordelijke provincies zijn (net als in 2002) overwegend ‘rood’ gekleurd. Verder heeft de dominantie van de PvdA zich hersteld in de grotere steden van de Randstad en het zuiden en oosten, evenals in het grootste deel van Zeeland. Verliezers zijn de lokale partijen en in mindere mate het CDA en de VVD. Het CDA is nog steeds de grootste partij in Overijssel, Noordoost- en Zuidwest-Friesland en in grote delen van het Brabantse en Limburgse platteland.

De bolwerken van ChristenUnie en SGP waren en zijn herkenbaar aanwijsbaar in de

‘protestantenband’ (de Nederlandse bible belt): de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden, de Veluwe

en het gebied van de IJsseldelta. De bolwerken van de kleine partijen zijn niet meer dan stipjes op de kaart van Nederland. Die van de SP zijn vooral in het noordoosten van Noord-Brabant te vinden. GroenLinks verloor haar status van nummer één in Nijmegen en Wageningen, maar verwierf de eerste plek in de typische forensengemeente Haren. D66 heroverde haar oude bolwerk Gennep.

Voorkeur allochtone kiezers voor links

Het geografische patroon laat zien dat er nog steeds een aanzienlijke mate van territoriale differentiatie bestaat in de partijpolitieke krachtsverhoudingen. Dit blijkt ook als wordt gekeken naar de verschillende bevolkingsgroepen in sociaal en etnisch opzicht. Bij de raadsverkiezingen van 2006 trok vooral het stemgedrag van de diverse groepen allochtone kiezers de aandacht. Deze zouden, nog meer dan in het verleden en waarschijnlijk uit protest tegen het kabinetsbeleid, op een van de linkse partijen (vooral PvdA) hebben gestemd£.

Het Instituut voor Migratie- en Etnische Studies (IMES) heeft een kiezersonderzoek verricht¢. Uit deze steekproef blijkt dat de PvdA onder alle etnische groeperingen de meeste stemmen krijgt:

tussen 34% en 86%. Groen Links en/of de SP komen qua grootte op de tweede plaats.

Fig 8.4. Stemgedrag allochtone kiezers bij raadsverkiezingen 2006 (%)

PvdA D66 Groen Links SP CDA VVD SGP/CU Leefbaar/LPF Overig

In figuur 8.5 is het stemgedrag van de etnische groepen weergegeven naar opleidingsniveau.

Uit verkiezingsanalyses blijkt dat Nederlanders met een laag opleidingsniveau relatief vaak op de PvdA stemmen. Uit het onderzoek van het IMES blijkt dat dit ook geldt voor Turken, Marokkanen, Surinamers, Molukkers en Zuid-Europeanen, maar minder duidelijk voor Antillianen, Ghanezen en Kaapverdianen.

Bij het CDA loopt het aantal stemmen terug, naarmate het opleidingsniveau van de autochtone kiezer hoger wordt. Dit patroon is ook zichtbaar bij Turken, Marokkanen en Surinamers. Bij de VVD loopt het aantal stemmen op, naarmate het opleidingsniveau hoger wordt. Dit geldt overigens alleen voor Surinaamse, Antilliaanse en Zuid-Europese kiezers. Bij Turkse en Marokkaanse kiezers is het aantal VVD-stemmers over de gehele linie laag.

Fig 8.5. Stemgedrag van etnische groepen naar opleidingsniveau (%)

Etnische groep Opleidingsniveau PvdA GRL CDA CU/SGP Overigen

D66 SP VVD Leefbaar/LPF

De lokale partijen boetten een groot aantal raadszetels in. Vooral het forse verlies van de Leefbaar-partijen in enkele grote steden trekt de aandacht. In Utrecht daalde Leefbaar van 14 naar 3 zetels, terwijl de partij in Hilversum 4 van de 9 raadszetels verloor. Leefbaar verdween in Amsterdam en Den Haag zelfs geheel uit de raad.

In Rotterdam wist Leefbaar zich echter met een verlies van 3 van de 17 zetels goed te handhaven.

Verder verloor Leefbaar in Oegstgeest slechts 1 zetel en hield er nog 5 over. In Zoetermeer en Tilburg maakten de Fortuynistische lijsten - respectievelijk door Nawijn en Smolders geleid - met elk 5 zetels een opvallende entree in de gemeenteraad.

De resultaten van de andere, in politiek-inhoudelijk opzicht rijk geschakeerde, lokale groeperingen variëren enorm. Tegenover het soms aanzienlijke verlies in veel gemeenten staat een vergelijkbare winst in andere gemeenten. Veel aandacht was er voor het succes van Wat wil Wassenaar.

De lokale partij wist in één keer 6 raadszetels te veroveren. Dat ging vooral ten koste van de in deze forensengemeente tot dan toe oppermachtige VVD. Lokale partijen boekten een vergelijkbare spectaculaire winst in Ommen (+28,8%), Winterswijk (+26,8%), Bellingwedde (+26,3%) en Bernisse (+23,1%).

Uitslagen tegen de trend in

De landelijke partijen behaalden in sommige gemeenten resultaten, die tegen de landelijke trend in gingen. Zo verloor de PvdA in enkele gemeenten een aanzienlijk deel van haar aanhang. Dit gebeurde bijvoorbeeld in Abcoude (-12,1%), Menterwolde (-12,1%) en Bellingwedde (-6,2%). De andere grote winnaar, de SP, moest in Oss bijna 10% (4 van de 15 raadszetels) inleveren.

De verliezende regeringspartijen konden in enkele gemeenten tegen de nationale trend in winnen.

Het CDA won in onder andere Maasdonk (+13,7%), Duiven (+11,8%) en Werkendam (+10,1%).

De VVD ging fors vooruit in gemeenten als De Ronde Venen (+14,2%), Montfoort (+13,5%) en

Landsmeer (+11,9%). D66 boekte een relatief forse winst in onder meer Utrecht (van 3,7% naar 7,1%), Gennep (van 22,1% naar 28,8%) en Nijmegen (van 4,4% naar 5,7%). Deze tegentrendse winsten van de regeringspartijen zijn meestal verklaarbaar door een groot verlies van een lokale partij.

1 De gemeente als lokale democratie, in: NRC Handelsblad, 8 maart 2006, p. 9; G. Voerman, De politieke partijen tussen staat en maatschappij, p. 7-8.

2 Centrum voor Onderzoek en Statistiek van Rotterdam, Analyse gemeenteraadsverkiezingen 2006, p. 14.

3 Motivaction, Opkomstgedrag en opkomstmotieven van Nieuwe Nederlanders, samenvatting en conclusies, p. 13.

De studie was in opdracht van Forum.

4 Instituut voor Migratie- en Etnische Studies (IMES), Opkomst en partijvoorkeur van migranten bij de gemeenteraads-verkiezingen van 7 maart 2006. Deze studie is verricht in opdracht van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie.

5 De gemeente als lokale democratie, in: NRC-Handelsblad, 8 maart 2006. Ook de percentages in de rest van deze paragraaf komen uit dit artikel.

9.1 Lokale politieke partijen

Uit het onderzoek naar lokale politieke groeperingen¡ blijkt dat het aantal lokale lijsten vanaf 1994 toeneemt. Dit leidt tot een stijging in het percentage stemmen dat op lokale lijsten is uitgebracht.

Figuren 1 en 2 geven deze ontwikkeling weer voor de periode van 1974 tot 2006, in vergelijking met de nationale lijsten.

Fig 9.1. Gemiddeld aantal deelnemende nationale en lokale lijsten per gemeente

Deelname verkiezingen 1974 1978 1982 1986 1990 1994 1998 2002 2006

Nationale lijsten 3,5 3,6 4,1 4,0 4,1 4,4 4,8 4,5 4,8

Lokale lijsten 2,4 2,0 1,7 1,5 1,3 1,4 1,4 1,7 2,5

Totaal 5,8 5,6 5,8 5,6 5,4 5,8 6,3 6,2 7,0

bron: m. boogers, p. lucardie en g. voerman

Fig 9.2. Percentage stemmen op lokale en nationale lijsten

��

��

��

��

���

�����������������

��������������

���� ���� ���� ���� ����

bron: m. boogers, p. lucardie en g. voerman

Als gevolg van het groeiende aantal lokale partijen, is de spreiding van deze partijen over het land de afgelopen vijftien jaar gelijkmatiger geworden.

In document Staat van het Bestuur 2006 (pagina 95-101)