• No results found

Kenmerken Bbz-starters naar vorm van bijstand

In document Bbz 2004: uit het startblok (pagina 60-63)

6 Onderzoek naar levensvatbaarheid

7.3 Kenmerken Bbz-starters naar vorm van bijstand

Volgens de gegevens van het CBS maakt iets meer dan 10 procent van de Bbz-starters alleen gebruik van een lening voor bedrijfskapitaal, bijna de helft van alleen bijstand en 40 procent van een combinatie van lening en bijstand, zie Tabel 7.1. Na een vergelijking met Tabel 6.2 blijkt dat IMK en FBC minder vaak alleen bijstand adviseren dan het percentage dat volgens gegevens van het CBS alleen bijstand ontvangt, namelijk 30 versus 46 procent. Een deel van de verklaring is dat gemeenten vooral extern advies inwinnen als er sprake is van een hogere behoefte aan een lening voor bedrijfskapitaal. Wij sluiten echter niet uit dat de rapportage van gemeenten over leningen voor bedrijfskapitaal onvolledig is, waardoor de CBS cijfers meer op het algemene beeld dan op de exacte weergave van het Bbz beoordeeld moeten worden.

Tabel 7.1 Verdeling Bbz-starters per vorm van bijstand uit het Bbz, 2004-2008

2004 2005 2006 2007 2008 Totaal

Alleen lening 22% 9% 9% 12% 13% 12%

Alleen bijstand 45% 48% 46% 40% 48% 46%

Lening + bijstand 32% 43% 45% 48% 39% 42%

Totaal aantal 792 1.579 1.761 1.957 1.855 7.944 Bron: berekeningen op basis van CBS gegevens

Van de Bbz-starters had 70 procent voorafgaand een Wwb-uitkering, komt 6 procent uit de WW en is 13 procent een recent gestarte ondernemer die snel in financiële problemen is gekomen (Figuur 7.1). De categorie overig is lastig thuis te brengen, maar aangezien dit vooral mannen van 50 jaar of ouder betreft die geen Wwb of WW uitkering hadden en niet reeds ondernemer waren, veronderstellen wij dat dit voor een deel met ontslag bedreigde werknemers zijn.

Figuur 7.1 Bbz-starters naar uitkeringsachtergrond, per vorm van bijstand, gemiddeld 2004-2008

36% Bron: berekeningen op basis van CBS gegevens.

De groep starters vanuit de bijstand heeft op het moment van aanvang gemiddeld drie jaar (35 maanden) in de Wwb gezeten, zie Tabel 7.2. Deze drie jaar is inclusief de voorbereidingsfase en de periode tussen aanvraag en beschikking. De kleine groep starters die direct uit de WW komt heeft op het moment van de start gemiddeld elf maanden in de WW gezeten.

Tabel 7.2 Voorafgaande uitkeringsduur duur in maanden, gemiddeld 2004-2008 per vorm van bijstand

Situatie Alleen lening Alleen bijstand Combi Totaal

Wwb 30 33 38 35

WW 12 12 11 11

Bron: berekeningen op basis van CBS gegevens.

Tabel 7.3 vat de overige kenmerken van het Bbz naar vorm van bijstand samen. Tweederde van de Bbz-starters is man, eenderde heeft een partner, bijna 60 procent is laag opgeleid en eveneens 60 procent is Nederlander. Tweederde van de Bbz-starters is tussen 30 en 50 jaar oud. Starters die

alleen behoefte hebben aan een lening voor bedrijfskapitaal zijn vaker man, getrouwd, Nederlander en 50 jaar of ouder dan gemiddeld.

Tabel 7.3 Overige kenmerken van Bbz-starters naar vorm van bijstand, gemiddeld 2004-2008

Situatie Alleen lening Alleen bijstand Combi Totaal

Man 81% 60% 67% 66%

Bron: berekeningen op basis van CBS gegevens.

Noot: -- wil zeggen onbekend.

Tabel 7.4 laat zien dat de Bbz-starters in uiteenlopende branches werkzaam zijn. Bbz-starters in de zakelijke diensten werken in uiteenlopende deelsectoren zoals de ICT, het organisatieadvies, de reclamebranche en het vervoer. Tot de overige diensten rekenen wij bijvoorbeeld de horeca, kunstenaars, kappers en beauty salons. Overigens is de branche voor 2.394 van de 7.944 Bbz-starters niet bekend in de CBS statistieken. De percentages hebben betrekking op de ondernemers waarvan de branche wel bekend is.

Tabel 7.4 Samenstelling Bbz-starters naar branche (indien branche bekend)

Branche Alleen lening Alleen bijstand Combi Totaal

Landbouw, industrie, bouw 23% 13% 16% 16%

Autohandel, groothandel 14% 10% 14% 12%

Detailhandel 15% 15% 16% 16%

Zakelijke diensten 24% 26% 25% 25%

Overige diensten 23% 36% 29% 31%

Aantal branche bekend 650 2.498 2.402 5.550 Aantal branche onbekend 303 1.117 974 2.394 Bron: berekeningen op basis van CBS gegevens.

De gemiddelde aanvangsschuld van de Bbz-starter is € 18.000 (Tabel 7.5). Dit bedrag komt overeen met het gemiddelde geadviseerde bedrag van de adviesbureaus (Tabel 6.2). De aanvangsschuld is inclusief het prestarterkrediet. Het prestarterkrediet wordt na afwijzing van de aanvraag omgezet in een bedrag om niet, maar wordt na een positief besluit omgezet in een rentedragende lening. De aanvangsschuld bestaat dus zowel uit de lening voor bedrijfskapitaal als uit het prestarterkrediet.

Tabel 7.5 Gemiddelde aanvangsschuld Bbz per vorm van bijstand, 2004-2008

2004 2005 2006 2007 2008 Totaal

Alleen lening 25.108 29.190 36.294 35.683 35.593 32.840 Lening + bijstand 14.498 13.741 13.308 15.108 13.305 13.981 Totaal 18.821 16.416 17.119 19.223 18.964 18.133 Bron: berekeningen op basis van CBS gegevens.

Uit de tabel blijkt dat bij de Bbz-starters die alleen behoefte hebben aan een lening voor bedrijfskapitaal de grenzen van de wet worden opgezocht. Dat het gemiddelde bedrag bij deze groep zelfs boven het wettelijk maximum uitkomt, heeft als vermoedelijke reden dat de gemeente soms een regeling treft met externe partijen om de bestaande schuld van de Bbz-starter te saneren. Wij leiden dit af uit het feit dat volgens de CBS statistieken incidenteel een bedrag wordt verleend van bijvoorbeeld € 70.000 waarvan binnen drie maanden € 40.000 wordt terugbetaald. In een interview zijn we een voorbeeld tegengekomen waarin een starter een schuld had boven de wettelijke maximum hoogte van de Bbz-lening. In dit voorbeeld had de gemeente een regeling getroffen met een externe partij waarbij de gemeente een deel van de schuld boven het wettelijk maximum overnam en de externe partij via doorverkoop de rest.

De verdeling van gemeentekredieten naar verleend bedrag wordt weergegeven in Tabel 7.6. Het gemiddelde verleende bedrag is bij benadering berekend door per categorie te veronderstellen dat de middenwaarde van de categorie is verleend. Het gewogen gemiddelde van de middenwaarden blijkt dan na berekening bijna € 17.000 en is vergelijkbaar met het gemiddelde van € 18.000 volgens de adviezen van IMK en FCBV en het gemiddelde van de CBS gegevens.

Tabel 7.6 Verdeling van gemeentekrediet naar omvang van de lening

Categorie Aandeel Gemiddelde

T/m € 5.000 15% 2.500

€ 5.001 t/m € 13.000 15% 9.000

€ 13.001 t/m € 20.000 39% 16.500

€ 20.001 t/m € 32.000 23% 26.000

€ 32.001 of meer 8% 32.000

Totaal 100% 16.594

Bron: telefonische enquête, 13 starters met een gemeentekrediet waarvan het bedrag genoemd is.

Uit het dossier onderzoek komt naar voren dat het gemiddelde verleende bedrag bij minder actieve gemeenten € 13.000 bedraagt en bij actieve gemeenten € 25.500.

In document Bbz 2004: uit het startblok (pagina 60-63)