• No results found

Kansen/mogelijkheden van het bewegen in de natuur voor kinderen met ADHD

In document Natuur prikkelt ADHD (pagina 31-34)

In deze paragraaf worden inhoudelijke resultaten van het thema ‘kansen/mogelijkheden’ toegelicht, hierbij wordt er ingegaan op de codes die in het boomfiguur staan beschreven.

Alle acht de respondenten gaven aan dat zij potentie zien in het concept ‘bewegen in de natuur’, hierbij gaven vijf respondenten aan dat er meer wetenschappelijk bewijs moet komen voordat het concept daadwerkelijk kan worden toegepast in de gezondheidszorg. Zij gaven aan dat ze de actuele literatuur rondom de gezondheidseffecten van de natuur semiwetenschappelijk vinden. Daarnaast werd het bewegen in de natuur door twee van de acht respondenten gezien als

buitenspelen, waarbij er veel aandacht moet komen voor het voldoende buitenspelen en hierbij gaven zij aan dat het buitenspelen niet per definitie moet plaatsvinden in een natuurlijke omgeving. Op de vraag of bewegen in de natuur het gebruik van medicatie voor kinderen met ADHD zou kunnen voorkomen, gaven twee van de acht respondenten aan dat zij daar kansen zien, maar dat het op dit moment niet realistisch is om dit concept als vervanging van medicatie te zien:

“Ik zie er zeker veel kansen liggen en dan niet als vervanging van medicatie, al zou dat natuurlijk geweldig zijn, maar we moeten wel realistisch blijven. Dus ik denk dat het voornamelijk uitkomt op een ondersteuning van behandeling die zich mengt in een bepaalde structuur.” (Respondent 8) Daarnaast werd aangegeven dat de rol van een huisarts zeer beperkt zal zijn in het concept ‘bewegen in de natuur’, zo gaven alle acht de respondenten aan dat dit niet tot het takenpakket van een huisarts behoord en dat een huisarts hier geen tijd voor heeft. Een huisarts zal volgens de respondenten hoogstens adviseren en doorverwijzen naar de natuur of naar een organisatie of groep waarbij wordt bewogen in de natuur. Op de vraag hoe het concept er in de praktijk uit zal zien, gaven vier van de acht respondenten aan dat er waarschijnlijk fysiotherapeuten en pedagogen aan verbonden zijn. Echter waren hier veel twijfels over. Op de vraag of de begeleiding van deze doelgroep medisch geschoold zou moeten zijn, gaven zeven van de acht respondenten aan dat dit niet noodzakelijk is. Er werd wel aangegeven dat er voor de begeleiding van kinderen met ADHD, kennis moet zijn in psychologie en pedagogiek. Eén respondent gaf aan dat wanneer bewegen in de natuur zou worden opgenomen in een behandelplan, het

noodzakelijk is om medisch geschoolde mensen te hebben in de begeleiding. Op de vraag of mensen afgestudeerd in sportkunde geschikt zijn voor de begeleiding van kinderen met ADHD in de natuur gaven zes van de acht huisartsen aan dat zij daar wel kansen in zien. Zij gaven wel aan dat het noodzakelijk is om kennis te hebben van specifieke doelgroepen en in dit geval van kinderen met ADHD. Hierbij moet wat gedragsmatige training aan bod zijn geweest, omdat het anders erg lastig wordt om de doelgroep te begrijpen, te begeleiden en verder te helpen. Er waren drie respondenten die aangaven dat bewegen in de natuur een opvoedtaak is van ouders:

“Ik zou ook willen oppassen om de verantwoordelijkheid bij de ouders weg te halen. Die moeten in eerste plaats zorgen dat het kind lekker buiten gaat spelen.” (Respondent 3)

Eén respondent gaf aan dat er in de huidige maatschappij snel wordt gemedicaliseerd en dat hij dat wil voorkomen, hierbij ziet hij bewegen in de natuur in eerste instantie als een opvoedtaak en niet als een therapie. In een vervolg wil hij het bewegen in de natuur zien als een ‘BSO-activiteit’ en niet als een gemedicaliseerde therapie, ondanks deze visie vindt hij het noodzakelijk dat kinderen met ADHD voldoende buitenspelen en in aanraking komen met de natuur. 5.7 DIAGNOSE ADHD

In deze paragraaf worden inhoudelijke resultaten van het thema ‘Diagnose ADHD’ toegelicht, hierbij wordt er ingegaan op de codes die in het boomfiguur staan beschreven.

Alle acht de respondenten gaven aan dat zij zichzelf niet bekwaam vinden voor het stellen van de diagnose ADHD, hierbij gaven zij aan dat zij dit aan een psycholoog of kinderarts overlaten. Vijf van de acht respondenten gaven aan dat zij zich vaak afvragen of een kind nou wel ADHD heeft

en of er niet te snel gediagnosticeerd is. Hierbij werd er aangegeven dat er veel kinderen in een grijs gebied zitten en dat het erg moeilijk is om te zeggen of een kind ADHD heeft; ja of nee. Zij omschrijven het grijze gebied als een zone, waarbij het niet zeker is of een kind ADHD heeft, maar er toch een diagnose ADHD wordt gegeven:

“Nou ja, omdat ik denk dat dat diagnosticeren en dat grijze gebied voor een groot deel een mode-ding is en dat het een makkelijke optie is. Misschien voor drukke ouders en ouders die moeite hebben met rust en regelmaat is het een makkelijke manier om een kind rustig te krijgen.” (Respondent 7)

Drie van de acht respondenten gaven aan dat zij een link zien met de huidige maatschappij. Zij gaven aan dat er in de huidige maatschappij weinig tijd is en dat eigenlijk alles om geld draait. Eén respondent gaf aan dat er tegenwoordig een overdiagnostiek is van ADHD bij kinderen, hierdoor zitten er veel kinderen aan de medicatie, waarbij het niet noodzakelijk is.

Twee van de acht respondenten gaven aan dat er ook voordelen zitten aan het diagnosticeren, zij gaven aan dat wanneer kinderen gedragsproblematiek hebben die niet te verklaren is, het een opluchting is als zij van de onwetendheid af zijn:

“En wat natuurlijk echt heel erg belangrijk is en dat moet je je goed realiseren en dat moeten ouders zich ook goed realiseren, is dat het soms fijn is om een stempel te hebben als een bevestiging van iets. Dan hoef je niet meer na te denken over mogelijke aandoeningen.” (Respondent 1)

Eén respondent gaf aan dat het gevaar bij te snel diagnosticeren is dat je gaat somatiseren, waarbij je kinderen een ziekte aanpraat die ze misschien niet hebben. Hij gaf aan dat je ziet dat kinderen zich naar de ziekte gaan gedragen en hierbij veel gedragsproblemen op de ziekte schuiven.

6 DISCUSSIE

In dit hoofdstuk worden de resultaten geïnterpreteerd en vergeleken met de literatuur die is gebruikt in het theoretisch kader. Hierbij komen opvallende zaken naar voren en is er duidelijk te lezen wat overeenkomsten en verschillen zijn tussen literatuur en praktijk.

In document Natuur prikkelt ADHD (pagina 31-34)