• No results found

Kalma's 'daddy knoius best'samenleuing

In document sefD P O L IT IE K W E T E N S C H A P (pagina 47-50)

H.J. SCH O O

Met zijn titel suggereert Paul Raima, directeur van de Wiardi Beekman Stichting, een dialec­ tisch uitgangspunt. Links, rechts en de vooruitgang, dat is; these, antithese, synthese. Het aardige van zo’n schema is dat rechts er een nuttige functie in vervult. Niet slechts die van politieke tegen­ stander, maar tevens die van intellectuele rivaal en stimulans. Hoe serieuzer je rechts vervolgens als linkse denker neemt, des te beter voor het linkse denken. Dit alles volgens de goed-linkse stelregel dat tegenspraak ons verder brengt. Nu heeft links lang gemeend dat er weinig tot geen rechts denken voorhanden was waar het zich met goed gevolg aan kon scherpen. Het is de vraag of die waanwijsheid überhaupt stand houdt, maar in elk geval de afgelopen decennia, met de doorbraak, ook intellectueel, van neo- liberalisme en neo-conservatisme kwam er vol­

doende rechts gedachtengoed bechikbaar dat om tegenspraak van allure vraagt.

Hij kant zich inderdaad met verve tegen rechts, de rode draad in zijn boek, maar intellec­ tueel lijkt hij nauwelijks te hebben geprofiteerd — of te willen profileren — van het denkwerk dat rechts de voorbij e decennia heeft voortge­ bracht. Daardoor preekt hij vaak slechts voor eigen parochie, de geschriften van mede-paro- chianen in de hand. Nieuw Rechts, neo-libera- lisme en neo-conservatisme, fungeert minder als — negatieve — inspiratiebron dan als kop van jut, een sjabloon waartegen het comfortabel stelling nemen is. Zijn ‘partijdigheid’, gebrek

aan nieuwsgierigheid, misschien ook lage dunk 47 van rechts, paart hij daarbij aan de vertrouwde linkse aanspraak op de betere moraal. Het lijkt hem ook niet zozeer te gaan om de betere argu­ menten als wel om de verdediging van die moral

high ground. In weerwil van de titel wil hij niet

van rechts leren, maar het bestrijden. Links en de

vooruitgang was daarom beter geweest.

Ralma’s inzet is het opkalefateren van de ideologische averij die de sociaal-democratie onder twee Paarse kabinetten opliep. De kale

B O E K E N H.J. Schoo bespreekt Links, rechts en de uooruitgang

rode haan verlangt terug naar zijn ooit fraaie verentooi. Het verbaast dus niet dat PvdA-ideo- logen uit vervlogen tijden, Joop den Uyl voorop, prominent figureren in zijn inventarisatie van de sociaal-democratische schatkamer. Vooral in zijn behandeling van sleutelwaarden als vrijheid en gelijkheid — 'maar het meest van die twee de vrijheid’ — doet Raima er zijn voordeel mee. Zo’n missie is bijna per definitie én restauratief én defensief — en meer dan een béétje in de contramine. Eigengereid zwemt Raima tegen de stroom in en verdedigt, hoofdsmk na hoofdstuk, ‘de’ sociaal-democratische 'traditie’, doorhem gezien als luis in de pels van de moderniteit.

Vrijheid dus, gelijlcheid en broederschap (‘solidariteit’). Weerstand bieden tegen een door aandeelhoudersbelangen opgejut kapitalisme. Een rol voor de overheid bij het eigendom en be­ heer van public Utilities. Het handhaven van een brede verzorgingsstaat, één die door reikwijdte en kwaliteit niet slechts minvermogenden maar ook de middenklasse bindt en bedient. Een grote mate van autonomie voor de professionals in onderwijs, gezondheidszorg en andere instellin­ gen van de ‘zachte’ sector. Humaan, door strikte

checks and faalances ingekapseld strafrecht. Een niet door plebiscitaire nieuwvormingen aange­ taste vertegenwoordigende democratie (aange­ vuld met royale mogelijlcheden tot maatschap­ pelijke medezeggenschap). Een herbevestiging van het multiculrnralisme, die, enigszins tot mijn verbazing, vergezeld gaat van een pleidooi voor restrictievere immigratie dan leidende PvdA’ers wel bepleiten. Eerherstel voor het ideaal van cultuurspreiding.

Democratieopvatting

Op een enkele uitzondering na is het moeilijk om het met zulke nobele opvattingen oneens te zijn. Ralma’s democratieopvatting is wel erg stoffig en statisch en miskent de representatie­ problemen van het stelsel van evenredige ver­ tegenwoordiging die zich sedert de ontzuiling hebben geopenbaard. Hij heeft een fijne antenne voor marktfalen, maar is betrelckelijk blind voor

het equivalent ervan: overheidsfalen. De span­ ning mssen zelfsturende professionele regimes en het beginsel van democratisch toezicht op — door de overheid gefinancierde — doelgemeen- schappen negeert hij grotendeels. En die neemt alleen maar toe bij meer, door Raima bepleite, interne democratie. Ontsporingen op dit vlak, indertijd dwingend geanalyseerd door Hans van den Doel (Demokratie en welvaartstheorie, 1975), lijken aan zijn aandacht ontsnapt. Maar belangrijker dan de aantreldcelijldieid van doel­ stellingen als deze, is de vraag hoe ze te verwe­ zenlijken.

Neem gelijlcheid. Ten onrechte gaat Raima ervan uit dat de inkomensverdeling in ons land recent ongelijker is geworden. Nog begin 2003 stelde het Sociaal en Culmreel Planbureau (Inko­

mens verdeeld) vast dat de inkomensverschillen

in de jaren negentig niet toenamen. Dankzij de paarse banencampagne — en de stuwende con- juncmur — trelcken meer mensen een inkomen uit arbeid, met gunstige gevolgen voor de inko­ mensverdeling. Het laat zien dat goed beleid het nodige vermag.

Hoe zinvol is het dan om a la Raima heel voluntaristisch meer nivellering te verordonne­ ren, een streven dat zich vooral richt tegen een minuscule groep megaverdieners? Natuurlijk kunje de inkomstenbelasting (weer) progres­ siever maken, maar kan datineenopen markt­ economie wel zonder negatieve bijwerkingen over je af te roepen? Tinbergen, niet de eerste de beste mededrager van de sociaal-democratische traditie (opzichtig afwezig in Ralma’s boek), was zowel principieel als uiterst praktisch. Wie vindt dat artsen te veel verdienen, moet er meer opleiden. Tinbergen had een theorie over de oor­ zaak van ongelijlcheid en kon er dus iets tegen ondernemen, Raima komt niet veel verder dan de kwestie te moraliseren.

Het roept de vraag op of er wel zoiets bestaat als ‘de’ sociaal-democratische traditie waar Raima zich op beroept. Vertegenwoordigde De Radt haar toen hij in de jaren vijftig voor een

grotere inkomensafstand tussen hoofdarbeiders

en handarbeiders ijverde? Wordt zij belichaamd

BOEKEN

H.J. Schoo bespreekt Links, rechts en de uooruitgang

door de punctuele Drees met zijn bestedings­ beperkingen en geleide loonpolitiek? Door de praktische Tinbergen? Het oratorisch talent van den Uyl? De moralistische Kalma? Lezing van Links, rechts en de vooruitgang suggereert dat ‘de’ sociaal-democratische traditie als veel andere tradities in hoge mate invented is. Kalma verengt een theoretisch en praktisch pluriform verleden tot een schijnbare orthodoxie, die hij vervolgens tegen hedendaagse renegaten in stelling brengt. Tegen de geest van de tijd in wil hij een 'brede verzorgingsstaat’ handhaven. Prima, maar hoedt u dan wel voor herinneringsverfraaiing. Dezer jaren wordt het ziekenfonds ontmanteld, een Idassieke steunbeer van de Nederlandse verzor­ gingsstaat, maar ook een systeem dat lang niet breed was, maar ‘arm’ dwong om solidair met ‘arm’ te zijn. Hoezo handhaven?

Emanicipatie

Hoe arbitrair Kalma’s traditie eigenlijk is, blijkt eveneens uit zijn afwijzing van het ‘emanci- patieliberalisme’, dat hij ziet als een serieuze bedreiging voor een brede verzorgingsstaat. Hiermee bekent hij zich feitelijk tot de ‘traditio­ nele' argwaan van Labour tegen emancipatie als zodanig en de meritocratische wirwar die het ge­ volg is van individueel maatschappelijk stijgen en dalen, zoals die bijvoorbeeld bij de Britse La­ bour Party tot voor kort in zwang was. Wat blij ft dan nog van de arbeidersldasse over, lijkt hij zich bezorgd af te vragen? Blairs New Labour, dat ten lange leste meritocratisch beginsel en individu­ ele emancipatie voluit accepteerde — en daarom misschien wel als ‘emancipatieliberalisme’ is te bestempelen —, kan Kalma dan ook allerminst bekoren. Het onderstreept zijn paternalisme. Kalma heeft een lage dunk van gewone mensen, hij bevoogdt, moraliseert, weet wat mensen wel en niet mogen zeggen en willen, wat hun be­ hoeften zijn, wat goed voor hen is, hoe hun geld het beste uit te geven (een euro besteed door de overheid vindt bijna automatisch een betere bestemming dan een euro besteed door indivi­ duele burgers).

Kalma’s sociaal-democratie is misantropisch en conservatief. Als een strenge maar recht­ vaardige instantie suigeneris zweeft zij boven gewone stervelingen en beziet zij, met argwaan en niet zelden groot misprijzen, het — geheel ten onrechte — soevereine volk, dat zij vervol­ gens tracht te beteugelen. ‘De zachte krachten zullen overwinnen’, luidt zijn motto, maar waar schuilen die dan wel? Bij een goedwillende, goedaardige elite, niet bij het tot alle populisme geneigde volk. Dat bestaat uit minvermogende, vrij hulpeloze mensen, slachtoffers van moder­ nisering, lieden zonder kompas.

Lotsverbetering kan niet aan henzelf worden overgelaten, ontsnappen naar de veilige haven van de middenklasse zit er niet in. Hun bestem­ ming is het, subjecten te zijn van verzorgende en herverdelende instellingen, geleid door men­ sen die het beste met hen voor hebben en over superieure inzichten beschikken. Vlak voor de verkiezingen van mei 2002 typeerde The Econo­

mist Nederland als een daddy knows best-samen-

leving. Links, rechts en de vooruitgang verklapt wie daddy is; Paul Kalma — althans het slag sociaal- democratie dat hij voorstaat.

Kalma palmt zijn lezers in met een aansteke­ lijke passie voor de publieke zaak, de breedte van het front waarover hij aanvalt, een benij dens- waardige eruditie en soepele stijl. Ook ontbreekt het hem niet aan argumentatielust, zendings­ drang en overtuigingskracht. In al die opzichten is zijn studie zeer de moeite waard. Maar die onmiskenbare deugden wassen niet weg dat hij een sukkelig mensbeeld en bijpassend verzor- gingssocialisme propageert, waarvan niet goed valt in te zien hoe het de programmatisch nog steeds zoekerige PvdA van nieuwe impulsen en werfkracht kan voorzien. Tegenspraak, van zo­ wel emancipatiesocialisten als —liberalen kan niet uitblijven. Een nuttig boek dus.

H.J. Schoo is oud-hoofdredacteur van Elseuier en politiek

columnist uan de Volkskrant

4 9

B O E K E N

Ruud Koole bespreekt Links, rechts en de uooruitgang

Tegen doorgeschoten

In document sefD P O L IT IE K W E T E N S C H A P (pagina 47-50)