• No results found

Rho adviseurs voor leefruimte 400065.18491.00

Conclusie

 Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.

 Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron: www.vogelbescherming.nl).

Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

4.6 Kabels en leidingen

Toetsingskader

Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd:

 gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen/goederen;

 aardgas met een diameter groter of gelijk aan 18”;

 defensiebrandstoffen;

 warmte en afvalwater, ruwwater of halffabrikaat voor de drink- en industriewatervoorziening met een diameter groter of gelijk aan 18”.

Onderzoek en conclusie

Er zijn geen planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig.

Met eventueel aanwezige overige planologisch gezien niet-relevante leidingen (zoals rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen) in of nabij het plangebied hoeft in het bestemmingsplan geen rekening te worden gehouden. Het aspect kabels en leidingen staat de uitvoering van het plan niet in de weg staat.

4.7 Mobiliteit

Verkeersstructuur

Het plangebied wordt ontsloten vanaf de Westerweg. Deze weg geeft verbinding met de

Dijkstelweg in zuidelijke richting en de Vrijheidsweg in noordelijke richting. De Dijkstelweg geeft via de Dirkdoensweg, Molenweg en Hofdijksweg verbinding met de Oosterweg. De Vrijheidsweg en

Oosterweg zijn belangrijke ontsluitingswegen die zorgen voor de ontsluiting naar de provinciale weg N57.

De Westerweg is gecategoriseerd als erftoegangsweg buiten de bebouwde kom met een

maximumsnelheid van 60 km/h. Conform de inrichting volgens Duurzaam Veilig wordt het verkeer gemengd afgewikkeld. In de nabijheid van het plangebied is geen openbaar vervoer aanwezig.

Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling

De bouw van een nieuwe woning zal niet leiden tot een noemenswaardige hoeveelheid extra verkeer.

Er zullen dan ook geen veranderingen optreden in de verkeersafwikkeling.

21

Rho adviseurs voor leefruimte 400065.18491.00

Parkeren

Het parkeren vind plaats op eigen terrein. Hier is voldoende ruimte om in de eigen parkeerbehoefte te voorzien.

Conclusie

De bereikbaarheid voor het gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer is goed. Ten aanzien van de verkeersafwikkeling en parkeren zullen geen knelpunten optreden. Het aspect verkeer staat de realisatie van een nieuwe woning dan ook niet in de weg.

4.8 Wegverkeerslawaai

Toetsingskader

Langs alle wegen - met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven - bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidsbelasting vanwege de weg op de gevels van nieuwe woningen getoetst moet worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van een binnen- of buitenstedelijke ligging.

De geluidhinder wordt aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day-evening-night) berekend.

Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal.

Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidszone van een weg, geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel van

geluidsgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de uiterste grenswaarde niet te boven gaan. Voor de beoogde buitenstedelijke ontwikkeling geldt een uiterste grenswaarde van 53 dB.

Krachtens artikel 110g van de Wgh mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden.

Van deze aftrek, conform artikel 3.4 uit het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2012, is gebruikgemaakt.

De geluidswaarde binnen de geluidsgevoelige bestemming (binnenwaarde) dient in alle gevallen te voldoen aan de in het Bouwbesluit neergelegde norm van 33 dB voor woningen.

Onderzoek

Het plangebied is gelegen binnen de geluidszone van de Westerweg en de Dijkstelweg. Deze wegen hebben een geluidszone van 250 m uitgaande van 1-2 rijstroken en een buitenstedelijke ligging.

Rekenmethodiek en invoergegevens

Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd volgens Standaard Rekenmethode I (SRM I) conform het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2012. De berekeningsresultaten zijn opgenomen in bijlage 3.

Verkeersgegevens

De verkeersintensiteit op de Westerweg is aangeleverd door het Waterschap Hollandse Delta, dit betreft een telling in 2008. Voor de extrapolatie naar het maatgevende jaar 2024 is uitgegaan van een autonome groei van 1% per jaar.

Van de Dijkstelweg zijn geen gegevens bekend. Gezien de categorisering van de weg is deze intensiteit vergelijkbaar met de intensiteit op de Westerweg.

22

Rho adviseurs voor leefruimte 400065.18491.00

Tabel 4.2 Verkeersintensiteiten in mvt/weekdagetmaal (afgerond op 50-tallen) 2024

Westerweg 350

Dijkstelweg 350

Voor de voertuigverdeling van het verkeer is uitgegaan van de verdeling zoals die blijkt uit de telling op de Westerweg. De wegdekverharding op de Westerweg bestaat uit steenmastiekasfalt en op de Dijkstelweg ligt DAB. De maximumsnelheid op beide wegen bedraagt 60 km/h.

Resultaten

Ten gevolge van het verkeer op beide wegen is de ligging van de 48 dB contour (voorkeursgrenswaarde) bepaald. Uit de berekeningen blijkt dat deze contour op een afstand van 8 m uit de as van zowel de Westerweg als de Dijkstelweg is gelegen. De nieuwe woning is echter op grotere afstand gelegen zodat gesteld kan worden dat de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden.

Conclusie

Ten gevolge van het verkeer op de Westerweg en de Dijkstelweg is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Het aspect wegverkeerslawaai staat de realisatie van de woning dan ook niet in de weg.

4.9 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer, ook wel Wet luchtkwaliteit (Wlk) genoemd. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de tabel 4.3 weergegeven.

Tabel 4.3 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

stof toetsing van Grenswaarde geldig

fijn stof (PM10) jaargemiddelde concentratie hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.

23

Rho adviseurs voor leefruimte 400065.18491.00

NIBM

In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

 een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (=

1,2 µg/m³);

 een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen.

Onderzoek en conclusie

De ontwikkeling in het plangebied is met de sloop van de aanwezige schuren en de realisatie van een bedrijfswoning dusdanig klein dat dit ten opzichte van de huidige situatie niet voor een verkeersaantrekkende werking zorgt. Op het plan is daarom het besluit nibm van toepassing. Een toetsing aan de grenswaarden kan achterwege blijven.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2012 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de N57 (als maatgevende doorgaande weg langs het plangebied) ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer zijn gelegen. Omdat direct langs deze weg aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt. Daarom is ter plaatse van het hele plangebied sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.