5.1 Inleiding
Planvorm
Voor het MAG‐complex is gekozen voor een gedetailleerde bestemmingslegging met directe bouwtitels.
De randvoorwaarden die voortvloeien uit het opgestelde beeldkwaliteitplan zijn vertaald op de verbeelding (plankaart) en in de regels. Dit houdt onder meer in dat de groene bosranden en het groene binnenterrein de bestemming Bos toegekend hebben gekregen en dat de huidige buitenste bebouwingsschil als uiterste bouwgrens is aangehouden.
Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen
Voorts bepaalt de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dat een bestemmingsplan digitaal en analoog beschikbaar moet zijn. De Wro en de onderliggende regelgeving stellen eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie‐ en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.
Conform de SVBP bestaat de juridische regeling uit vier hoofdstukken. In de onderstaande paragrafen wordt per hoofdstuk de inhoud van de verschillende artikelen toegelicht.
5.2 Planregels
5.2.1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Artikel 2 Wijze van meten
Dit artikel geeft aan hoe hoogte‐ en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
5.2.2 Bestemmingsregels Artikel 3 Bedrijf
Deze bestemming geldt voor de gronden waarop de bedrijven gevestigd worden; zowel de bebouwde als de onbebouwde gronden. In de regels is bepaald dat ter plaatse een staalconstructiebedrijf en een aannemingsbedrijf gevestigd mogen worden. Door middel van de aanduidingen 'bedrijven tot en met categorie 3.2', 'bedrijven tot en met categorie 3.1' en 'bedrijven tot en met categorie 2' in combinatie met de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 van de planregels), is aangegeven tot welke categorie bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan, gelet op de afstanden tot woningen. Daarnaast is de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf‐1' opgenomen voor de gronden waar naast de algemene toelaatbaarheid tevens het aannemingsbedrijf in categorie 3.2. van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan. In hoofdstuk 4 van deze toelichting is onderbouwd dat dit bedrijf toelaatbaar is ter plaatse.
Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is uitsluitend een bedrijfswoning toegestaan.
Gebouwen en overkappingen dienen gebouwd te worden in het op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Het aangeduide bebouwingspercentage geeft aan welk percentage van het bouwvlak bebouwd mag worden met gebouwen en overkappingen. De bestaande gebouwen in de buitenrand zijn voorzien van een afzonderlijk bouwvlak, het bebouwingspercentage bedraagt hier 100%. Het middenterrein heeft vervolgens een eigen bouwvlak, waarbij het bebouwingspercentage 37% bedraagt.
Dit bouwvlak mag in zijn geheel voor maximaal 37% met gebouwen en overkappingen worden bebouwd. Het hanteren van dit percentage van het bouwvlak betekent dat het gehele voormalige MAG‐complex voor maximaal 22% bebouwd mag worden. De overige gronden zijn immers gelegen buiten het bouwvlak dan wel hebben de bestemming Bos of Groen toegekend gekregen waarop niet gebouwd mag worden. Het percentage 3% is lager dan het bebouwingspercentage uit het vigerende bestemmingsplan.
De aangegeven goot‐ en bouwhoogten dienen in acht te worden genomen. Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan tot een hoogte van 3 m. Buitenopslag op de onbebouwde gronden is uitsluitend toegestaan tot een hoogte van 8 m. gelet op de afschermende bosrand is deze hoogte acceptabel.
Voor de gebouwen in de buitenrand (met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden') geldt dat de gebouwen niet gesloopt mogen worden zonder sloopvergunning. De sloopvergunning wordt uitsluitend verleend indien er sprake is van een vervangend bouwplan dat voldoet aan de regels van het bestemmingsplan en dat in overeenstemming is met het beeldkwaliteitplan.
Als specifieke gebruiksregel is bepaald dat de gronden uitsluitend ten behoeve van de bedrijven in gebruik mogen worden genomen indien op de gronden met de bestemming Bos met de aanduiding 'geluidwal' een geluidwerende voorziening in de vorm van een geluidswal of geluidsscherm is gerealiseerd.
Artikel 4 Bos
Deze bestemming is opgenomen voor de groene buitenrand van het terrein en een deel van het binnenterrein. Water is binnen deze bestemming ook toegestaan. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht. Middels een specifieke aanduiding is de te realiseren geluidwerende voorziening in de vorm van een geluidswal of geluidsscherm) mogelijk gemaakt.
Voor het kappen/rooien van bomen binnen de gronden met deze bestemming is een omgevingsvergunning nodig. Een omgevingsvergunning wordt verleend indien de indien daardoor de instandhouding van het bos niet in het geding komt en/of het beboste aanzicht vanaf de openbare weg onevenredig wordt aangetast.
Artikel 5 Groen
Om de archeologische verwachtingswaarden van het gebied te beschermen is een archeologische dubbelbestemming opgenomen. Bepaald is dat archeologisch onderzoek nodig is als de (de ingreep) groter is dan 2.500 m² en de bodemverstoring dieper reikt dan 40 cm onder maaiveld. Dit geldt zowel voor bouwwerken als voor werken en werkzaamheden.
Artikel 8 Waterstaat ‐ Waterkering
Ter plaatse van de aanwezige waterkering/beschermingszone is de dubbelbestemming Waterstaat ‐ Waterkering opgenomen. Binnen de dubbelbestemming mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd. Wel mogen bestaande bouwwerken worden vervangen. Het bevoegd gezag kan afwijken van het bovenstaande. Hierbij moet worden aangetoond dat het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
5.2.3 Algemene regels Artikel 9 Antidubbeltelregel
De op de plankaart aangegeven bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen worden overschreden met kleine bouwdelen. In dit artikel is geregeld hoe groot de overschrijding mag zijn en
In dit artikel is bepaald dat voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid op het bouwperceel. Een en ander conform het gemeentelijk beleid op dit punt. I
5.2.4 Overgangs‐ en slotregels Artikel 14 Overgangsrecht
Gebruik
De eerste drie leden van dit artikel betreffen de (reducerende) overgangsregels met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken voor zover dat gebruik afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt. Hiervan is uitgezonderd strijdig gebruik dat al in strijd was met het voorheen tot dat tijdstip geldende plan en waartegen wordt of alsnog kan worden opgetreden. Dit sluit aan bij de vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State waaruit blijkt dat, indien de gemeente strijdig gebruik gewraakt heeft, er geen beroep op het overgangsrecht mogelijk is.
Artikel 15 Slotregel
Het laatste artikel van de planregels betreft de citeertitel van het onderliggende bestemmingsplan.