• No results found

Jaarverslag 1995 betreffende de werkzaamheden op OTO-gebied

I. Voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een steunregeling voor telers van bepaalde citrussoorten (COM(96)0177 - C4-0321/96 - 96/0120(CNS))

7. Jaarverslag 1995 betreffende de werkzaamheden op OTO-gebied

A4-0195/96

Resolutie over het Jaarverslag 1995 van de Commissie over de werkzaamheden van de Europese Unie op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (COM(95)0443 -C4-0437/95)

Het Europees Parlement,

- gelet op artikel 130 P van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

- gezien de mededeling van de Commissie "Werkzaamheden van de Europese Unie op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling Jaarverslag 1995" (COM(95)0443 -C4-0437/95),

- gelet op besluit nr. 1110/94/EG van het Europees parlement en de Raad van 26 april 1994 betreffende het vierde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technische ontwikkeling en demonstratie (1994 - 1998) ,1

- gezien het verslag van de Commissie onderzoek, technologische ontwikkeling en energie (A4-0195/96),

A. overwegende dat innovatie en een innovatief klimaat voor de toekomst van Europa van groot belang zijn,

B. overwegende dat met name door de beperkte natuurlijke hulpbronnen in Europa de gerichte invoering van toekomstgerichte technologieën noodzakelijk is,

C. overwegende dat men levensbedreigende uitdagingen als de klimaatverandering alleen met innovatieve inzichten en strategieën het hoofd kan bieden,

D. overwegende dat dit gebied dus voor de ontwikkeling van maatschappelijk houdbare concepten voor de toekomst van Europa bijzonder belangrijk is, en dat daarom een voortdurende maatschappelijke discussie over prioriteiten en nieuwe prioriteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling dient plaats te vinden,

E. overwegende dat de Europese Unie met het vierde O&TO-kaderprogramma met name samenwerking en coördinatie van onderzoek en technologische ontwikkeling wil bevorderen en ondersteunen,

vaststelling van de volgende kaderprogramma's,

G. overwegende dat met de financiële middelen van de Gemeenschap zorgvuldig moet worden omgegaan en dat de middelen uitsluitend voor een optimaal resultaat mogen worden aangewend,

H. overwegende dat er op het gebied van O&TO en wat betreft de toegang tot de O&TO-fondsen grote ongelijkheden bestaan tussen de diverse lid-staten van de EU,

I. overwegende dat een aanzienlijk deel van de middelen die ter bevordering van het onderzoek in het vierde kaderprogramma beschikbaar zijn, wordt besteed ter dekking van de kosten van administratief personeel,

J. overwegende dat de Commissie in het "Groenboek over innovatie" en in het voorstel over aanvullende financiering van het vierde onderzoeksprogramma een aantal nieuwe aandachtspunten noemt, zonder dat voldoende evaluatie van de bestaande steun aan onderzoek heeft plaatsgevonden,

K. overwegende dat het Jaarverslag 1995 het eerste is dat de Commissie overeenkomstig artikel 130 P van het Verdrag heeft ingediend,

L. overwegende dat dit verslag niet begin 1995 maar pas in de loop van 1995 bij het Europees Parlement is ingediend,

M. overwegende dat het Jaarverslag 1995 een gedetailleerd overzicht van de werkzaamheden geeft,

N. overwegende dat het verslag geen meer diepgaande analyse, geen afweging van resultaten en geen conclusies bevat, en dat het dus in de huidige vorm slechts beperkt bruikbaar is,

O. overwegende dat de externe controleverslagen van de specifieke programma's (monitoringverslagen) niet in het Jaarverslag 1995 zijn opgenomen,

P. overwegende dat vele moeilijkheden met de afwikkeling van de programma's van het vierde O&TO-kaderprogramma bekend zijn, zoals een moeilijke toegang en gebrek aan doorzichtigheid, en nog niet zijn opgelost,

1. is verheugd over het onderhavige "Jaarverslag 1995: Werkzaamheden van de Europese Unie op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling" en neemt van dit eerste verslag over dit onderwerp met belangstelling kennis;

2. stelt vast dat het verslag een goed overzicht geeft van de werkzaamheden van de Europese Unie op het gebied van de ondersteuning van onderzoek;

3. stelt evenwel ook vast dat het verslag slechts in beperkte mate voldoet aan de verwachtingen die terecht ontstaan omdat in het Verdrag de verplichting tot jaarlijkse verslaglegging is opgenomen;

4. roept de Commissie op in toekomstige jaarverslagen een specifiek onderdeel op te nemen over de relatie tussen de O&TO-activiteiten van de EU en die van de lid-staten (verbanden, mogelijke overlappingen, coördinatie, overeenkomstige of afwijkende strategieën, enz.);

5. wenst dat de belangrijkste gegevens en indicatoren uit de monitoringverslagen bij de specifieke programma's alsmede de standpunten van de Commissie in het vervolg in het Jaarverslag worden opgenomen;

6. verzoekt de Commissie een uniform evaluatieschema op te stellen voor de beoordeling van de gemeenschappelijke onderzoeksprogramma's, de specifieke programma's van het vierde en de daaropvolgende O&TO-kaderprogramma's, alsmede de werkzaamheden van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, en dit te gebruiken als basis voor de verslaglegging in komende jaarverslagen, zodat de resultaten kunnen worden vergeleken;

7. verzoekt de Commissie om bij de ontwikkeling van dit evaluatieschema uit te gaan van de relevante kwesties, problemen en details, zoals de mate en de doeltreffendheid van de coördinatie en de samenwerking, de verdeling van de steun over de regio's en categorieën begunstigden, met bijzondere aandacht voor de KMO's, en te bezien hoe eventueel een aanvulling op de nationale onderzoeksprogramma's kan worden bereikt;

8. verzoekt de Commissie om in komende jaarverslagen te bespreken in hoeverre zij succes heeft gehad met haar strategieën voor het oplossen van de praktische problemen, zoals moeilijkheden bij de toegang tot de programma's, gebrek aan duidelijkheid van de beslissingen, vertraging bij de besluitvorming, en onvoldoende motivering van de beslissingen;

9. verzoekt de Commissie voorts in komende jaarverslagen te bespreken hoe zwaar het aandeel van de personeels- en administratieve kosten weegt op de totale raming van het vierde O&TO-kaderprogramma, hoe deze over de afzonderlijke programma's zijn verdeeld en hoe de planning van de Commissie er op dit vlak uitziet;

10. wenst dat in het jaarverslag aan de orde komt hoe op belangrijke punten de relatie is met andere EU-programma's als Phare en Tacis, de communautaire initiatieven en de werkzaamheden van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek;

11. verzoekt de Commissie in de toekomst het jaarverslag en andere evaluaties een zodanige vorm te geven dat zij kunnen dienen als basis voor het kiezen van nieuwe prioriteiten, vooral als hiervoor nieuwe financiële verplichtingen moeten worden aangegaan;

12. verzoekt de Commissie toekomstige jaarverslagen overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag steeds zo vroeg mogelijk, en niet later dan 31 maart, in het daaropvolgende jaar over te leggen;

13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.