• No results found

DEEL II Door het Parlement aangenomen teksten INHOUD

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DEEL II Door het Parlement aangenomen teksten INHOUD"

Copied!
61
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INHOUD

1. Rijbewijs **I

A4-0206/96

Voorstel voor een richtlijn van de Raad houdende wijziging van richtlijn 91/439/EEG betreffende het rijbewijs (COM(96)0055 - C4-0207/96 - 96/0040(SYN)) . . . 1 Wetgevingsresolutie . . . 6

2. Veiligheid van passagiersschepen **I

A4-0230/96

Voorstel voor een richtlijn van de Raad inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (COM(96)0061 - C4-0208/96 - 96/0041(SYN))

. . . 7 Wetgevingsresolutie . . . 15

3. BTW *

A4-0225/96

Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (minimumtarief voor het normale tarief) (COM(95)0731 - C4-0153/96 - 95/0362(CNS)) . . . 16 Wetgevingsresolutie . . . 17

4. Citrussoorten, groenten en fruit *

A4-0233/96

I. Voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een steunregeling voor telers van bepaalde citrussoorten (COM(96)0177 - C4-0321/96 - 96/0120(CNS)) . . . 18 Wetgevingsresolutie . . . 21 II. Gewijzigd voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (COM(96)0177 - C4-0321/96 - 95/0247(CNS) . . . 22 Wetgevingsresolutie . . . 22

5. Zesde jaarlijks verslag over de structuurfondsen in 1994

A4-0211/96

Resolutie over het zesde jaarlijks verslag van de Commissie over de structuurfondsen - 1994 . . . 23

6. Communautair bestek ten behoeve van Griekenland -

Ontwikkelingsproblemen in Portugal en Spanje

(2)

Resolutie over de beschikking van de Commissie betreffende de vaststelling van het communautaire bestek voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de onder doelstelling 1 vallende regio's in Griekenland, namelijk het volledige grondgebied (C4-0036/96) . . . 30 b) A4-0087/96

Resolutie over ontwikkelingskwesties/doelstelling 1 - structuurmaatregelen in Portugal . . . 34 c) A4-0163/96

Resolutie over de ontwikkelingsproblemen/structurele interventies uit hoofde van de doelstellingen 1, 2 en 5b in Spanje (1994-1999) . . . 38

(3)

Resolutie over het Jaarverslag 1995 van de Commissie over de werkzaamheden van de Europese Unie op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (COM(95)0443 - C4-0437/95) . . . 42

8. Plaatselijke initiatieven voor ontwikkeling en werkgelegenheid

A4-0231/96

Resolutie inzake de mededeling van de Commissie betreffende een Europese strategie ter stimulering van plaatselijke initiatieven voor ontwikkeling en werkgelegenheid . . . 45

(4)

1 PB C 110 van 16.04.1996, blz. 7.

1. Rijbewijs **I

A4-0206/96

Voorstel voor een richtlijn van de Raad houdende wijziging van richtlijn 91/439/EEG betreffende het rijbewijs (COM(96)0055 - C4-0207/96 - 96/0040(SYN))

Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

Door de Commissie voorgestelde tekst 1 Door het Parlement aangebrachte wijzigingen



(Amendement 1) Derde overweging

overwegende dat de codes die betrekking hebben overwegende dat de codes en subcodes die op de onder richtlijn 91/439/EEG vallende betrekking hebben op de onder richtlijn voorwaarden voor afgifte van het rijbewijs, op het 91/439/EEG vallende voorwaarden voor gehele grondgebied van de Gemeenschap geldig afgifte van het rijbewijs, op het gehele

zijn; grondgebied van de Gemeenschap geldig zijn;

FIELD(

(Amendement 2) Vijfde overweging bis (nieuw)

overwegende dat het Europees Parlement en de Commissie op 15 maart 1995 overeenstemming hebben bereikt over de

"gedragscode", die in het bijzonder van toepassing is voor in het kader van de samenwerkingsprocedure aangenomen besluiten ter uitvoering van communautaire wetgeving met algemene strekking (1);

__________

(1) PB C 89 van 10.4.1995, blz. 69.

FIELD(

(Amendement 3) Zesde overweging bis (nieuw)

overwegende dat in de resolutie van het Europees Parlement van 11 maart 1994 over een actieprogramma inzake verkeersveiligheid (1) de invoering wordt verlangd van een Europees systeem voor een puntenrijbewijs en

(5)

de Commissie wordt verzocht een werkgroep op te richten om de mogelijkheden van een Europese aanpak te bestuderen; dat deze werkgroep zijn werkzaamheden vóór 31 december 1996 moet afronden en de Commissie eventueel vóór 31 maart 1997 een voorstel zal indienen;

(1) PB C 91 van 28.3.1994, blz. 304 FIELD(

(Amendement 4) Zesde overweging ter (nieuw)

overwegende dat de wederzijdse erkenning van de rijbewijzen ook uitgebreid moet worden tot het geval van een eventuele schorsing of intrekking van de rijbevoegdheid en dat bijgevolg richtlijn 91/439/EEG van de Raad in deze zin gewijzigd dient te worden;

FIELD(

(Amendement 5) ARTIKEL 1

Bijlage I.2, zesde streepje (en bijlage I bis 2.12) (richtlijn 91/439/EEG)

- codes 01 t/m 99: geharmoniseerde - codes 00 t/m 99: geharmoniseerde

communautaire codes communautaire codes

01 Correctie van het gezichtsvermogen 01 Correctie van het gezichtsvermogen

02 Gehoorprothese 03 Prothese/Orthese van ledematen

03 Prothese/Orthese van het bewegingsapparaat

04 Op vertoon van een geldig medisch attest 04 Op vertoon van een geldig medisch attest 05 B e p e r k t e r ijbe vo e g d he id om 05 Beperkte rijbevoegdheid om

gezondheidsredenen gezondheidsredenen

10 Aangepaste versnellingsbak 10 Aangepaste versnellingsbak

15 Aangepaste koppeling 15 Aangepaste koppeling

20 Aangepast rempedaal 20 Aangepast rempedaal

25 Aangepast gaspedaal 25 Aangepast gaspedaal

30 Aangepaste rem- en gaspedalen, 30 Aangepaste rem- en gaspedalen,

gecombineerd gecombineerd

00 Universele code voor bijzondere vermeldingen

02 Gehoorprothese/communicatiehulp

(6)

Door de Commissie voorgestelde tekst Door het Parlement aangebrachte wijzigingen



35 Aangepaste bedieningsorganen 35 Aangepaste bedieningsorganen 40 Aangepaste stuurinrichting 40 Aangepaste stuurinrichting

42 Aangepaste achteruitkijkspiegel(s) 42 Aangepaste achteruitkijkspiegel(s) 43 Aangepaste bestuurdersstoel 44 Aanpassingen van het motorrijwiel 44 Aanpassingen van het motorrijwiel 45 Uitsluitend met zijspan

45 Uitsluitend met zijspan 51 Alleen het voertuig met kenteken ...

50 Alleen het voertuig met chassisnummer ... 55 Gecombineerde aanpassingen van het 51 Alleen het voertuig met kenteken ... voertuig

55 Gecombineerde aanpassingen van het 70 Ingewisseld voor rijbewijs nr. ... afgegeven

voertuig door ... (EEG/VN-onderscheidingsteken

70 Ingewisseld voor rijbewijs nr. ... afgegeven van het derde land)

door 71 Duplicaat van rijbewijs nr. ... (EEG/VN-

71 Duplicaat van rijbewijs nr. ... maximale cilinderinhoud van 125 cc en een

72 Alleen voertuigen van categorie A met een motorvoertuigen van categorie B (B1) maximale cilinderinhoud van 125 cc en een 74 Alleen voertuigen van categorie C met een maximumvermogen van 11 kW (A1) maximaal toegestane massa van 7.500 kg 73 Alleen drie- of vierwielige motorvoertuigen (C1)

van categorie B (B1) 75 Alleen voertuigen van categorie D met ten 74 Alleen voertuigen van categorie C met een bestuurder niet meegerekend (D1)

maximaal toegestane massa van 7.500 kg 76 Alleen voertuigen van categorie C met een

(C1) maximaal toegestane massa van 7.500 kg

75 Alleen voertuigen van categorie D met ten (C1), met een aanhangwagen waarvan de hoogste zestien zitplaatsen, die van de maximaal toegestane massa meer dan 750 bestuurder niet meegerekend (D1) kg bedraagt, mits de maximaal toegestane 76 Alleen voertuigen van categorie C met een ten hoogste 12.000 kg bedraagt en de maximaal toegestane massa van 7.500 kg maximaal toegestane massa van de (C1), met een aanhangwagen waarvan de aanhangwagen de ledige massa van het maximaal toegestane massa meer dan 750 kg trekkende voertuig niet overschrijdt (C1 + bedraagt, mits de maximaal toegestane massa E)

van het aldus gevormde samenstel ten hoogste 77 Alleen voertuigen van categorie D met ten 12.000 kg bedraagt en de maximaal hoogste zestien zitplaatsen, die van de toegestane massa van de aanhangwagen de bestuurder niet meegerekend (D1), met een ledige massa van het trekkende voertuig niet aanhangwagen waarvan de maximaal

overschrijdt (C1 + E) toegestane massa meer dan 750 kg

43 Aangepaste bestuurdersstoel

50 Alleen het voertuig met chassisnummer ...

onderscheidingsteken van het derde land) 72 Alleen voertuigen van categorie A met een

maximumvermogen van 11 kW (A1) 73 Alleen drie- of vierwielige

hoogste zestien zitplaatsen, die van de

massa van het aldus gevormde samenstel

(7)

77 Alleen voertuigen van categorie D met ten bedraagt, mits a) de maximaal toegestane hoogste zestien zitplaatsen, die van de massa van het aldus gevormde samenstel bestuurder niet meegerekend (D1), met een ten hoogste 12.000 kg bedraagt en de aanhangwagen waarvan de maximaal maximaal toegestane massa van de toegestane massa meer dan 750 kg bedraagt, aanhangwagen de ledige massa van het mits a) de maximaal toegestane massa van het trekkende voertuig niet overschrijdt en b) aldus gevormde samenstel ten hoogste 12.000 de aanhangwagen niet wordt gebruikt om kg bedraagt en de maximaal toegestane massa personen te vervoeren (D1 + E)

van de aanhangwagen de ledige massa van het 78 Alleen voertuigen met automatische trekkende voertuig niet overschrijdt en b) de versnellingsbak (bijlage II, 8, 1.1. par.2) aanhangwagen niet wordt gebruikt om 79 Alleen voertuigen met de tussen haakjes personen te vervoeren (D1 + E) vermelde specificaties, in toepassing van

78 Alleen voertuigen met automatische versnellingsbak (bijlage II, 8, 1.1. par.2)

artikel 10, lid 1 van richtlijn 91/439/EEG

Zo nodig zullen de codes, overeenkomstig het Uiterlijk op 31 december 1996 zullen de bepaalde in artikel 2 van deze richtlijn nog verder codes, overeenkomstig het bepaalde in artikel worden onderverdeeld. Dit geldt in het bijzonder 2 van deze richtlijn nog verder worden voor de codes 04, 05, 44 en 55. onderverdeeld. Dit geldt in het bijzonder voor

de codes 04, 05, 44 en 55.

FIELD(

(Amendement 6) ARTIKEL 2

Artikel 7, lid 6 (nieuw) (richtlijn 91/439/EEG)

6. De Commissie wordt bij de aanpassing van 6. De Commissie wordt bij de aanpassing van bijlage I (Ibis), II en III van richtlijn 91/439/EEG bijlage I (Ibis), II en III van richtlijn aan de technische en wetenschappelijke 91/439/EEG aan de technische en vooruitgang bijgestaan door een comité dat uit wetenschappelijke vooruitgang bijgestaan door vertegenwoordigers van de lid-staten bestaat en een raadgevend comité dat uit door een vertegenwoordiger van de Commissie vertegenwoordigers van de lid-staten, de

wordt voorgezeten. gebruikers en de betrokken economische en

De vertegenwoordiger van de Commissie legt het sociale categorieën bestaat en door een comité een ontwerpversie van de te nemen vertegenwoordiger van de Commissie wordt maatregelen voor. Het comité brengt zijn advies voorgezeten.

over dit ontwerp uit binnen een door de voorzitter De vertegenwoordiger van de Commissie legt afhankelijk van de urgentie van het vraagstuk in het comité een ontwerpversie van de te nemen kwestie vast te stellen termijn. Het advies wordt maatregelen voor. Het comité brengt,

(8)

Door de Commissie voorgestelde tekst Door het Parlement aangebrachte wijzigingen



met de in artikel 148, lid 2, van het Verdrag eventueel na stemming, zijn advies over dit (besluiten die de Raad op voorstel van de ontwerp uit binnen een door de voorzitter Commissie moet nemen) bedoelde meerderheid afhankelijk van de urgentie van het vraagstuk uitgebracht. Bij de stemming in het comité in kwestie vast te stellen termijn.

worden de stemmen van de vertegenwoordigers

der lid-staten gewogen op de in dit artikel Het advies wordt in de notulen opgenomen;

aangegeven wijze. De voorzitter neemt niet aan bovendien heeft elke lid-staat het recht te

de stemming deel. verlangen dat zijn standpunt in de notulen

De Commissie stelt maatregelen vast die

onmiddellijk toepasselijk zijn. Mochten deze De Commissie houdt zo veel mogelijk maatregelen niet in overeenstemming zijn met het rekening met het advies van het comité. Zij door het comité uitgebrachte advies, dan worden houdt het op de hoogte van de wijze waarop zij deze onverwijld door de Commissie aan de Raad met zijn advies rekening heeft gehouden.

medegedeeld.

In dit geval kan de Commissie de toepassing van openbaar. Het publiceert twee weken voor zijn de door haar vastgestelde maatregelen met ten vergaderingen agenda's, publiceert notulen van hoogste één maand, te rekenen vanaf de datum zijn vergaderingen en houdt een openbaar van deze mededeling, opschorten. register met een opgave van de belangen van De Raad kan, met een gekwalificeerde

meerderheid van stemmen, binnen de in bovenstaande alinea genoemde termijn, een andersluidend besluit nemen.

wordt opgenomen.

De vergaderingen van het comité zijn

zijn leden bij.

FIELD(

(Amendement 7) ARTIKEL 3 BIS (nieuw)

Artikel 8, lid 3 bis (nieuw) (richtlijn 91/439/EEG)

Artikel 3 bis

Aan artikel 8 van richtlijn 91/439/EEG wordt een nieuw lid 3 bis toegevoegd:

"3 bis. In geval van schorsing of intrekking van de rijbevoegdheid heeft het besluit van de ter zake bevoegde instantie van de lid-staat waarin de overtreding is gepleegd, rechtsgevolgen op het gehele grondgebied van de Gemeenschap en het wordt zo spoedig mogelijk medegedeeld aan de ter zake

(9)

bevoegde instantie van de lid-staat die het rijbewijs heeft afgegeven."

FIELD(

(Amendement 8) ARTIKEL 3 ter (nieuw)

Bijlage III, punt 10.1 (richtlijn 91/439/EEG) Artikel 3 ter

Bijlage III, punt 10.1 van richtlijn 91/439/EEG wordt als volgt gewijzigd:

"10.1 Het rijbewijs wordt afgegeven aan of verlengd voor een kandidaat of een bestuurder met diabetes die, naar het oordeel van een medisch specialist, geen actieve complicaties vertoont of wiens toestand zodanig is dat deze de verkeersveiligheid niet in gevaar brengt."

(10)

1 PB C 110 van 16.04.1996, blz. 7.

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad houdende wijziging van richtlijn 91/439/EEG betreffende het rijbewijs (COM(96)0055 - C4-0207/96 - 96/0040(SYN))

(Samenwerkingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(96)0055 - 96/0040(SYN)) ,1 - geraadpleegd door de Raad overeenkomstig de artikelen 189 C en 75 van het EG-Verdrag (C4-

0207/96),

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A4-0206/96),

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie zoals gewijzigd door het Parlement;

2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 189 A, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3. verzoekt de Raad de door het Parlement aangenomen wijzigingen op te nemen in zijn krachtens artikel 189 C, sub a) van het EG-Verdrag vast te stellen gemeenschappelijk standpunt;

4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(11)

1 PB C 238 van 16.8.1996, blz. 1.

A4-0230/96

Voorstel voor een richtlijn van de Raad inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (COM(96)0061 - C4-0208/96 - 96/0041(SYN))

Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

Door de Commissie voorgestelde tekst 1 Door het Parlement aangebrachte wijzigingen



(Amendement 1) Zesde overweging

overwegende dat het noodzakelijk is overwegende dat het noodzakelijk is gemeenschappelijke normen voor de gehele gemeenschappelijke normen voor de gehele Gemeenschap vast te stellen, teneinde te komen Gemeenschap vast te stellen, teneinde te tot een geharmoniseerd en passend komen tot een geharmoniseerd en passend veiligheidsniveau, niet alleen in het belang van de veiligheidsniveau, niet alleen in het belang van passagiers en bemanning, maar ook om ervoor te de passagiers en bemanning, maar ook om zorgen dat de concurrentievoorwaarden voor alle ervoor te zorgen dat de maatschappijen in de communautaire wateren concurrentievoorwaarden voor alle gelijk zijn; dat deze gemeenschappelijke normen maatschappijen in de communautaire wateren in het begin alleen voor binnenlandse reizen gelijk zijn; dat deze gemeenschappelijke moeten worden ingevoerd, omdat daar de normen geen afbreuk mogen doen aan de verschillen tussen de normen van de lid-staten het tenuitvoerlegging van bestaande hogere grootst zijn, en daarna pas voor internationale veiligheidsnormen in lid-staten; dat deze reizen, overeenkomstig het beleid van de gemeenschappelijke normen in het begin Gemeenschap om zich in het algemeen te alleen voor binnenlandse reizen moeten onthouden van regelgeving voor internationale worden ingevoerd, omdat daar de verschillen reizen buiten het internationale kader; dat met het tussen de normen van de lid-staten het grootst oog op de inleiding van de procedures voor de zijn, en daarna pas voor internationale reizen, opstelling van regels voor internationale reizen, overeenkomstig het beleid van de op basis van de voor binnenlandse reizen Gemeenschap om zich in het algemeen te opgestelde regels, de Commissie gemachtigd onthouden van regelgeving voor internationale moet worden om voor de Gemeenschap binnen de reizen buiten het internationale kader; dat met Internationale Maritieme Organisatie het oog op de inleiding van de procedures voor onderhandelingen te voeren met betrekking tot de de opstelling van regels voor internationale herziening en aanpassing van regels voor reizen, op basis van de voor binnenlandse internationale reizen en de invoering van regels reizen opgestelde regels, de Commissie inzake de verlening van vrijstellingen van gemachtigd moet worden om voor de Solas-voorschriften voor internationale reizen; Gemeenschap binnen de Internationale

(12)

Maritieme Organisatie onderhandelingen te voeren met betrekking tot de herziening en aanpassing van regels voor internationale reizen en de invoering van regels inzake de verlening van vrijstellingen van Solas-voorschriften voor internationale reizen;

FIELD(

(Amendement 2) Achtste overweging

overwegende dat, met name gezien de interne- overwegende dat, met name gezien de interne- marktdimensie van passagiersvervoer over zee, marktdimensie van passagiersvervoer over zee, actie op het niveau van de Gemeenschap de enige actie op het niveau van de Gemeenschap de manier is om te komen tot de vaststelling van een enige manier is om te komen tot de vaststelling gemeenschappelijk veiligheidsniveau voor van een gemeenschappelijk veiligheidsniveau schepen in de gehele Gemeenschap; dat, indien de voor schepen in de gehele Gemeenschap; dat, Gemeenschap zich afzijdig hield, dat niet alleen indien de Gemeenschap zich afzijdig hield, dat zou leiden tot onvoldoende bescherming voor de in sommige gevallen niet alleen zou leiden tot passagiers, maar ook tot het voortbestaan van al te onvoldoende bescherming voor de passagiers, ingewikkelde en onzekere systemen in de maar ook tot het voortbestaan van al te Gemeenschap, ten nadele en ten koste van de ingewikkelde en onzekere systemen in de

industrie; Gemeenschap, ten nadele en ten koste van de

industrie;

FIELD(

(Amendement 3) Zestiende overweging

overwegende dat, gezien de grote verschillen die overwegende dat, gezien de grote verschillen er qua ontwerp, bouw en gebruik zijn tussen die er qua ontwerp, bouw en gebruik zijn hogesnelheids-passagiersvaartuigen en de tussen hogesnelheidspassagiersvaartuigen en traditionele passagiersschepen, genoemde de traditionele passagiersschepen, genoemde vaartuigen verplicht moeten worden aan speciale vaartuigen verplicht moeten worden behalve regels te voldoen; aan deze richtlijn ook aan speciale regels te

voldoen;

FIELD(

(Amendement 4) Zeventiende overweging

overwegende dat de lid-staten het recht hebben overwegende dat de lid-staten het recht hebben om als havenstaten de naleving van de bepalingen om als havenstaten de naleving van de van deze richtlijn te controleren op grond van de bepalingen van deze richtlijn te controleren op bepalingen van richtlijn 95/21/EG van de Raad grond van de bepalingen van richtlijn van 19 juni 1995 betreffende de naleving, met 95/21/EG van de Raad van 19 juni 1995 betrekking tot de schepen die gebruik maken van betreffende de naleving, met betrekking tot de havens in de Gemeenschap en varen in de onder schepen die gebruik maken van havens in de de jurisdictie van de lid-staten vallende wateren, Gemeenschap en varen in de onder de van internationale normen op het gebied van de jurisdictie van de lid-staten vallende wateren,

(13)

veiligheid van schepen, voorkoming van van internationale normen op het gebied van verontreiniging en leef- en werkomstandigheden de veiligheid van schepen, voorkoming van

aan boord (havenstaatc verontreiniging en leef- en

werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole), alsmede van de EG- r i c h t l i j n b e t r e f f e n d e h e t m i n i m u m o p l e i d i n g s n i v e a u v a n zeevaartberoepen ;

FIELD(

(Amendement 5) Artikel 1

Het doel van deze richtlijn is een uniform niveau Het doel van deze richtlijn is een uniform van veiligheid van mensenlevens en niveau van veiligheid van mensenlevens en eigendommen in te voeren op nieuwe en milieubescherming(1) in te voeren voor b e s t a a n d e passagiersschepen en nieuwe en bestaande passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen, wanneer hogesnelheidspassagiersvaartuigen, wanneer beide categorieën schepen en vaartuigen worden beide categorieën schepen en vaartuigen gebruikt voor binnenlandse reizen, en procedures worden gebruikt voor binnenlandse reizen, en vast te leggen voor de harmonisatie van de regels procedures vast te leggen voor de harmonisatie voor passagiersschepen die voor internationale van de regels voor passagiersschepen die voor reizen worden gebruikt. internationale reizen worden gebruikt.

---

(1) Overeenkomstig het MARPOL-Verdrag FIELD(

(Amendement 6) Artikel 3, lid 1, tweede alinea

Iedere lid-staat moet, in zijn hoedanigheid van Iedere lid-staat moet, in zijn hoedanigheid van gaststaat, ervoor zorgen dat passagiersschepen en gaststaat, ervoor zorgen dat passagiersschepen hoge-snelheidspassagiersvaartuigen die onder de en hoge-snelheidspassagiersvaartuigen die vlag varen van een staat die geen lid-staat is, onder de vlag varen van een staat die geen lid- geheel voldoen aan de eisen van deze richtlijn, staat is, ten minste geheel voldoen aan de eisen voordat zij mogen worden gebruikt voor van deze richtlijn, voordat zij mogen worden binnenlandse reizen op zijn grondgebied. gebruikt voor binnenlandse reizen op zijn

grondgebied.

FIELD(

(Amendement 7)

Artikel 4, lid 1, klassen B, C en D

"Klasse B": passagiersschip dat uitsluitend wordt "Klasse B": passagiersschip dat uitsluitend gebruikt voor binnenlandse reizen tijdens welke wordt gebruikt voor binnenlandse reizen het nooit meer dan 20 mijl van de kustlijn tijdens welke het nooit meer dan 20 mijl van

(14)

Door de Commissie voorgestelde tekst Door het Parlement aangebrachte wijzigingen

 

verwijderd is waar schipbreukelingen aan land de dichtstbijzijnde veilige aanlegplaats kunnen gaan, gerekend bij een gemiddelde verwijderd is.

getijhoogte.

"Klasse C": passagiersschip dat wordt gebruikt "Klasse C": passagiersschip dat wordt voor binnenlandse reizen in zeegebieden waarin gebruikt voor binnenlandse reizen in de kans op een significante golfhoogte van meer zeegebieden waarin de kans op een dan 2,5 m kleiner is dan 10% in een periode van significante golfhoogte van meer dan 2,5 m een jaar, wanneer het schip het gehele jaar door in kleiner is dan 10% in een periode van een jaar, de vaart is, of in een bepaalde periode van het wanneer het schip het gehele jaar door in de jaar, wanneer het schip uitsluitend in die periode vaart is, of in een bepaalde periode van het in de vaart is (b.v. de zomerperiode), tijdens jaar, wanneer het schip uitsluitend in die welke het nooit meer dan 15 mijl van het periode in de vaart is (b.v. de zomerperiode), toevluchtsoord en niet meer dan 5 mijl van de tijdens welke het nooit meer dan 10 mijl van kustlijn verwijderd is waar schipbreukelingen aan het toevluchtsoord en niet meer dan 5 mijl van land kunnen gaan, gerekend bij een gemiddelde de dichtstbijzijnde veilige aanlegplaats

getijhoogte. verwijderd is.

"Klasse D": passagiersschip dat wordt gebruikt "Klasse D": passagiersschip dat wordt voor binnenlandse reizen in zeegebieden waarin gebruikt voor binnenlandse reizen in de kans op een significante golfhoogte van meer zeegebieden waarin de kans op een dan 1,5 m kleiner is dan 10% in een periode van significante golfhoogte van meer dan 1,5 m een jaar, wanneer het schip het gehele jaar door in kleiner is dan 10% in een periode van een jaar, de vaart is, of in een bepaalde periode van het wanneer het schip het gehele jaar door in de jaar, wanneer het schip uitsluitend in die periode vaart is, of in een bepaalde periode van het in de vaart is (b.v. de zomerperiode), tijdens jaar, wanneer het schip uitsluitend in die welke het nooit meer dan 6 mijl van zijn periode in de vaart is (b.v. de zomerperiode), vertrekpunt en niet verder dan 3 mijl van de tijdens welke het nooit meer dan 6 mijl van kustlijn verwijderd is waar schipbreukelingen aan zijn vertrekpunt en niet verder dan 3 mijl van land kunnen gaan, gerekend bij een gemiddelde de dichtstbijzijnde veilige aanlegplaats

getijhoogte. verwijderd is.

FIELD(

(Amendement 8) Artikel 5, lid 1

1. Nieuwe en bestaande passagiersschepen en 1. Nieuwe en bestaande passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen dienen, hogesnelheidspassagiersvaartuigen dienen, wanneer zij worden gebruikt voor binnenlandse wanneer zij worden gebruikt voor reizen, te voldoen aan de betreffende binnenlandse reizen, te voldoen aan de veiligheidsvoorschriften van deze richtlijn. betreffende veiligheids-voorschriften van deze richtlijn; zij dienen tenminste te voldoen aan de bestaande nationale veiligheidseisen vanwege specifieke plaatselijke

(15)

omstandigheden als zij in hun nationale wateren varen.

FIELD(

(Amendement 9) Artikel 5, lid 4 bis (nieuw)

4bis. Deze richtlijn wordt toegepast in overeenstemming met de bindende EG- bepalingen inzake de arbeidsomstandigheden en het opleidingsniveau van zeevarenden, met inbegrip van de erkenning van diploma's die zijn afgegeven door lid-staten of derde landen.

FIELD(

(Amendement 10) Artikel 6, lid 2, sub a) ii)

ii) Nieuwe passagiersschepen van de klassen B, C ii) Nieuwe passagiersschepen van de klassen en D dienen te voldoen aan de specifieke B, C en D dienen te voldoen aan de specifieke relevante eisen van deze richtlijn en van bijlage I. relevante eisen van deze richtlijn en van bijlage I, waar passend, overeenkomstig hun klasse.

FIELD(

(Amendement 11) Artikel 6, lid 3, sub c)

c) Bestaande passagiersschepen van de klassen C c) Bestaande passagiersschepen van de klassen en D dienen te voldoen aan de specifieke C en D dienen te voldoen aan de nationale relevante eisen van deze richtlijn en van bijlage I, voorschriften van de vlaggestaat, waarbij hoofdstuk III, en wat betreft zaken die niet onder ervoor gezorgd wordt dat deze gelijkwaardig deze eisen vallen, aan de regels van de zijn aan het veiligheidsniveau van Administratie van de vlaggestaat. Deze regels hoofdstukken III, II-1, II-2 in bijlage I van deze dienen te voorzien in een veiligheidsniveau dat richtlijn en rekening houden met de specifieke gelijkwaardig is aan dat van bijlage I, plaatselijke bedrijfsomstandigheden in de hoofdstukken II-1 en II-2, daarbij rekening mogelijke vaargebieden van de schepen van houdend met de specifieke plaatselijke deze klassen. Voordat bestaande bedrijfsomstandigheden in de mogelijke passagiersschepen van de klassen C en D vaargebieden van de schepen van deze klassen. ingezet kunnen worden voor vaste binnenlandse trajecten in een gastland zal de administratie van de vlaggestaat met het gastland tot overeenstemming trachten te komen over dergelijke regels.

FIELD(

(16)

Door de Commissie voorgestelde tekst Door het Parlement aangebrachte wijzigingen

 

(Amendement 12) Artikel 6, lid 3, sub d)

Wanneer een lid-staat van mening is dat de door Wanneer een lid-staat in zijn hoedanigheid van de Administratie van een vlaggestaat op grond vlaggestaat van mening is dat de door de van de letters b) en c) vastgestelde regels niet Administratie van een gastland op grond van voldoen aan de daarin gestelde eisen, stelt hij de de letters b) en c) vereiste regels onredelijk Commissie daarvan onmiddellijk in kennis. De zijn, stelt hij de Commissie daarvan Commissie onderneemt stappen om volgens de onmiddellijk in kennis. De Commissie procedure van artikel 9, lid 2, een beslissing te onderneemt stappen om volgens de procedure

nemen. van artikel 9, lid 2, een beslissing te nemen.

FIELD(

(Amendement 13) Artikel 10, lid 4

4. De relevante procedures en richtsnoeren voor 4. De relevante procedures en richtsnoeren onderzoeken met betrekking tot het voor onderzoeken met betrekking tot het veiligheidscertificaat voor passagiersschepen, die veiligheidscertificaat voor passagiersschepen, beschreven staan in de op 4 november 1993 die beschreven staan in de op 4 november aangenomen IMO-resolutie A.746(18) inzake 1993 aangenomen IMO-resolutie A.746(18)

"survey guidelines under the harmonized system inzake "survey guidelines under the of survey and certification", zoals zij zijn op het harmonized system of survey and tijdstip van aanneming van deze richtlijn, dienen certification", zoals zij zijn op het tijdstip van

te worden gevolgd. aanneming van deze richtlijn, of zoals

gewijzigd in een later stadium met het oog op een betere controle op de taakuitvoering door classificatiemaatschappijen, dienen te worden gevolgd.

FIELD(

(Amendement 14) Artikel 11, lid 1

1. Alle nieuwe en bestaande passagiersschepen 1. Alle nieuwe en bestaande passagiersschepen dienen te zijn voorzien van een verklaring van dienen te zijn voorzien van een overeenstemming met deze richtlijn. De veiligheidscertificaat voor passagiersschepen verklaring van overeenstemming dient de in in overeenstemming met deze richtlijn. Het bijlage II vastgelegde vorm te hebben. Deze veiligheidscertificaat voor passagiersschepen verklaring wordt uitgereikt door de Administratie dient de in bijlage II vastgelegde vorm te van de vlaggestaat, nadat het eerste onderzoek, hebben. Dit certificaat wordt uitgereikt door de zoals omschreven in artikel 10, lid 1, onder a), en Administratie van de vlaggestaat, nadat het lid 2, onder a), heeft plaatsgevonden. eerste onderzoek, zoals omschreven in artikel 10, lid 1, onder a), en lid 2, onder a), heeft plaatsgevonden.

(17)

FIELD(

(Amendement 15) Artikel 11, lid 2

2. De verklaring van overeenstemming wordt 2. Het veiligheidscertificaat voor uitgereikt voor een periode van ten hoogste twaalf passagiersschepen wordt uitgereikt voor een maanden. De geldigheidsduur van de verklaring periode van ten hoogste twaalf maanden. De mag door de Administratie van de vlaggestaat geldigheidsduur van het certificaat mag door worden verlengd met ten hoogste één maand, de Administratie van de vlaggestaat worden aanvangende op de op de verklaring vermelde verlengd met ten hoogste één maand, vervaldatum. Wanneer een verlenging is verleend, aanvangende op de op het certificaat vermelde vangt de nieuwe geldigheidsperiode aan op de vervaldatum. Wanneer een verlenging is vervaldatum die op de bestaande verklaring stond verleend, vangt de nieuwe geldigheidsperiode vermeld, voordat zij werd verlengd. aan op de vervaldatum die op het bestaande certificaat stond vermeld, voordat het werd verlengd.

Een nieuwe verklaring van overeenstemming Een nieuw veiligheidscertificaat voor w o r d t u it g e r e ik t , na d a t e e n passagiersschepen wordt uitgereikt, nadat een vernieuwingsonderzoek, zoals beschreven in vernieuwingsonderzoek, zoals beschreven in artikel 10, lid 1, onder b), en lid 2, onder b), heeft artikel 10, lid 1, onder b), en lid 2, onder b),

plaatsgevonden. heeft plaatsgevonden.

FIELD(

(Amendement 16)

Bijlage I, Hoofdstuk II-1, Deel B, punt 1, eerste alinea

NIEUWE SCHEPEN VAN DE KLASSEN A, B, NIEUWE SCHEPEN VAN DE KLASSEN A

C en D en B

Nieuwe schepen van alle klassen moeten voldoen

aan de relevante bepalingen inzake Nieuwe schepen van 24 m. of langer van alle passagiersschepen van de Code inzake de klassen moeten voldoen aan de relevante stabiliteit in onbeschadigde toestand, zoals bepalingen inzake passagiersschepen van de goedgekeurd bij resolutie A.749(18) door de Code inzake de stabiliteit in onbeschadigde Internationale Maritieme Organisatie op de 18e toestand, zoals goedgekeurd bij resolutie zitting van de Algemene Vergadering. A.749(18) door de Internationale Maritieme Organisatie op de 18e zitting van de Algemene Vergadering.

FIELD(

(Amendement 17)

Bijlage I, Hoofdstuk II-2, Deel B, punt 16, sub .1, inleidende zin .1 uiterlijk op 1 oktober 1997: .1 uiterlijk op 1 oktober 2000:

(18)

Door de Commissie voorgestelde tekst Door het Parlement aangebrachte wijzigingen

 

FIELD(

(Amendement 18)

Bijlage I, Hoofdstuk III, punt 2, eerste alinea

NIEUWE EN BESTAANDE SCHEPEN VAN NIEUWE EN BESTAANDE SCHEPEN VAN

DE KLASSEN B, C en D DE KLASSEN B, C en D

Ieder schip moet ten minste uitgerust zijn met Ieder schip moet ten minste uitgerust zijn met radioapparatuur voor reddingmiddelen, radioapparatuur voor reddingmiddelen, p e r s o o n l i j k e r e d d i n g m i d d e l e n , p e r s o o n l i j k e r e d d i n g m i d d e l e n , groepsreddingmiddelen en hulpverlenin g r o e p s r e d d i n g m i d d e l e n e n noodsignalen en lijnwerptoestellen, zoals hulpverleningsboten, noodsignalen en aangegeven in onderstaande tabel en de lijnwerptoestellen, zoals aangegeven in bijbehorende noten, op basis van de klasse van onderstaande tabel en de bijbehorende noten, het schip. Alle bovenstaande hulpmiddelen, met op basis van de klasse van het schip. Voor inbegrip van de tewaterlaatmiddelen, indien van bestaande kleine schepen blijven de nationale toepassing, moeten voldoen aan de voorschriften voorschriften gelden in gevallen waarin van hoofdstuk III van de bijlage bij het Solas- overeenstemming met de volgende punten Verdrag van 1974, zoals gewijzigd, tenzij gezien de afmetingen van het schip onredelijk uitdrukkelijk anders bepaald in de volgende of onnodig zou zijn. Deze gevallen worden

punten. bepaald door de bevoegde autoriteiten van de

lid-staat waar het passagiersschip voornamelijk diensten onderhoudt. Alle bovenstaande hulpmiddelen, met inbegrip van de tewaterlaatmiddelen, indien van toepassing, moeten voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk III van de bijlage bij het Solas- Verdrag van 1974, zoals gewijzigd, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald in de volgende punten.

FIELD(

(Amendement 19)

Bijlage I, hoofdstuk III, punt 2 bis (nieuw)

2 bis. Indien het passagiersschip opereert in water met een temperatuur van minder dan 15<

celsius, moet het uitgerust zijn met overlevingskleding voor de passagiers en de bemanning.

FIELD(

(Amendement 20) BIJLAGE II, titel

(19)

FORMULIER VAN VERKLARING VAN F O R M U L I E R V O O R H E T

OVEREENSTEMMING VEILIGHEIDSCERTIFICAAT VOOR

PASSAGIERSSCHEPEN FIELD(

(20)

1 PB c 238 van 16.8.1996, blz. 1.

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (COM(96)0061 - C4-0208/96 - 96/0041(SYN))

(Samenwerkingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(96)0061 - 96/0041(SYN) ,1

- geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 189 C en artikel 84, lid 2 van het EG- Verdrag (C4-0208/96),

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbescherming (A4-0230/96),

1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel zoals gewijzigd door het Parlement;

2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 189 A, lid 2 van het EG-Verdrag te wijzigen;

3. verzoekt de Raad de door het Parlement aangenomen wijzigingen op te nemen in zijn krachtens artikel 189 C, sub a) van het EG-Verdrag vast te stellen gemeenschappelijk standpunt;

4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(21)

1 PB C 73 van 13.3.1996, blz. 22.

A4-0225/96

Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (minimumtarief voor het normale tarief) (COM(95)0731 - C4-0153/96 - 95/0362(CNS))

Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

Door de Commissie voorgestelde Door het Parlement aangebrachte tekst wijzigingen 1

___________________________________ _______________________________

(Amendement 1) ARTIKEL 1

Artikel 12, lid 3, sub a), eerste alinea (richtlijn 77/388/EEG)

a) Het normale tarief van de belasting over de a) Het normale tarief van de belasting toegevoegde waarde wordt door elke lid-staat over de toegevoegde waarde wordt door elke vastgesteld op een percentage van de maatstaf lid-staat vastgesteld op een percentage van de van heffing, dat voor leveringen van goederen maatstaf van heffing, dat voor leveringen van en diensten gelijk is. Vanaf 1 januari 1997 tot goederen en diensten gelijk is. Vanaf 1 januari en met 31 december 1998 mag dit percentage 1997 tot en met 31 december 1998 mag dit niet lager dan 15% en niet hoger dan 25% zijn. percentage niet lager dan 15% zijn.

(22)

PB C 73 van 13.3.1996, blz. 22.

1

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (minimumtarief voor het normale tarief) (COM(95)0731 - C4-0153/96 - 95/0362(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(95)0731 - 95/0362(CNS) ,1 - geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 99 van het EG-Verdrag (C4-0153/96), - gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid (A4- 0225/96),

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie zoals gewijzigd door het Parlement;

2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(23)

( ) PB C 191 van 2.7.1996, blz. 7.1 A4-0233/96

I. Voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een steunregeling voor telers van bepaalde citrussoorten (COM(96)0177 - C4-0321/96 - 96/0120(CNS))

Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

Door de Commissie voorgestelde Door het Parlement aangebrachte tekst wijzigingen1

___________________________________ _______________________________

(Amendement 1) Overweging 1 bis (nieuw)

overwegende dat rekening moet worden gehouden met de door de gezamenlijke Raad van 23 september 1993 gedane toezeggingen, volgens welke de beginselen van financiële solidariteit en communautaire preferentie, zoals die in 1992 bij de goedkeuring van de richtsnoeren van het GLB zijn afgesproken, in alle landbouwsectoren moeten worden nageleefd;

FIELD(

(Amendement 2) Overweging 3 bis (nieuw)

overwegende dat de verwerkingsindustrie dient te worden aangemoedigd om zich te richten op de vervaardiging van nieuwe produkten (vers geperst vruchtesap en gepasteuriseerd vruchtesap) waarvoor de Gemeenschap het best in staat is om met derde landen te concurreren;

FIELD(

(Amendement 3) Artikel 3, lid 2, eerste alinea

2. Het bedrag van de in lid 1 bedoelde steun is 2. De steunbedragen vermeld in de bijlage vastgesteld in tabel 1 van de bijlage. worden aangepast aan het niveau van de communautaire ophoudvergoeding die door de Raad wordt vastgesteld voor verse produkten,

(24)

Door de Commissie voorgestelde Door het Parlement aangebrachte tekst wijzigingen

___________________________________ _________________________________

en wel zo dat dit steunbedrag in ieder geval minimaal gelijk is aan het aanvankelijk door de Commissie voorgestelde bedrag voor de communautaire ophoudvergoeding.

FIELD(

(Amendement 4) Artikel 5, lid 1, derde streepje

- mandarijnen, clementines en satsuma's265.000 ton. - mandarijnen, clementines en satsuma's365.000 ton.

FIELD(

(Amendement 5)

Artikel 5, lid 2, derde alinea bis (nieuw)

De toepassing van voorgaande bepalingen mag niet leiden tot een korting op de steun van meer dan 20%.

FIELD(

(Amendement 6) Artikel 6

De uitvoeringsbepalingen van deze De uitvoeringsbepalingen van deze

verordening, en met name de verordening en met name de

controlemaatregelen en sancties, de verkoopseizoenen, de minimumkenmerken verkoopseizoenen, de minimumkenmerken van de voor verwerking te leveren grondstof en van de voor verwerking te leveren grond-stof de financiële consequenties die verbonden zijn en de financiële consequenties die zijn aan het overschrijden van de drempel worden verbonden aan het overschrijden van de vastgesteld binnen de grenzen van de drempel worden vastgesteld volgens de beschikbare middelen volgens de procedure procedure van artikel 45 van verordening (EG) van artikel 45 van verordening (EG) nr. .../96.

nr. .../96.

Het Europees Parlement wordt op de hoogte gesteld van de over de uitvoeringsbepalingen genomen besluiten.

FIELD(

(Amendement 7) Artikel 6 bis (nieuw)

1. De Commissie neemt een besluit over controlemaatregelen en sancties. De lid-staten leggen een controleregeling ten uitvoer voor de controle op de naleving van de in de

(25)

___________________________________ _________________________________

voorgaande artikelen opgenomen voorwaarden.

2. Zij delen de Commissie de door hen voor de uitvoering van de controle vastgestelde bepalingen, uiterlijk één maand na de datum van inwerkingtreding, mede.

3. De Commissie verleent haar medewerking aan de controles op de toepassing van de regeling waartoe door de bevoegde instanties in de lid-staten is besloten. Zij verricht voorts, op eigen initiatief, controles waaraan functionarissen van de lid-staten kan worden verzocht deel te nemen.

FIELD(

(Amendement 8) Artikel 6 ter (nieuw)

In het geval dat steun ten onrechte is betaald of ontvangen, gaan de lid-staten over tot terugvordering van de ten onrechte gestorte bedragen, vermeerderd met interest vanaf de dag van de betaling tot de dag van de inning.

Het toegepaste tarief is het tarief dat in het nationale recht voor dergelijke operaties gebruikelijk is.

FIELD(

(26)

( ) PB C 191 van 2.7.1996, blz. 7.1

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een steunregeling voor telers van bepaalde citrussoorten (COM(96)0177 - C4-0321/96 - 96/0120(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(96)0177 - 96/0120(CNS)) ,1 - geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 43 van het EG-Verdrag (C4-0321/96), - gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en het advies van de Begrotingscommissie (A4-0233/96),

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie zoals gewijzigd door het Parlement;

2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(27)

( ) PB C 191 van 2.7.1996, blz. 10.1 95/0247(CNS)

Dit voorstel wordt goedgekeurd.

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het gewijzigd voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (COM(96)0177 - C4-0321/96 - 95/0247(CNS)

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

- gezien het gewijzigd voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(96)0177 - 95/0247(CNS)) ,1 - geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 43 van het EG-Verdrag

(C4-0321/96),

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en het advies van de Begrotingscommissie (A4-0233/96),

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(28)

5. Zesde jaarlijks verslag over de structuurfondsen in 1994

A4-0211/96

Resolutie over het zesde jaarlijks verslag van de Commissie over de structuurfondsen - 1994

Het Europees Parlement,

- gezien het zesde jaarlijks verslag van de Commissie over de structuurfondsen - 1994 (COM(95)0583 - C4-0009/96),

- gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 1994, en in het bijzonder hoofdstuk 4,

- gelet op verordening (EG) nr. 2052/88, in het bijzonder artikel 16, en verordening (EG) nr.

4253/88, in het bijzonder artikel 31,

- gezien het zevende jaarverslag over de bescherming van de financiële belangen van de EU en de fraudebestrijding,

- gezien het verslag van de Commissie regionaal beleid en de adviezen van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, de Begrotingscommissie, de Commissie sociale zaken en werkgelegenheid en de Commissie visserij (A4-0211/96),

A. overwegende dat het zesde jaarlijks verslag betrekking heeft op het eerste jaar van de toepassingsperiode (1994-1996),

B. overwegende dat de structuurfondsen voor de Unie het belangrijkste instrument vormen voor de versterking van de sociaal-economische samenhang,

C. overwegende dat de Europese economie zich in een periode van geringe groei bevindt, waardoor de verschillen tussen de regio's van de Unie nog groter worden,

D. overwegende dat het lopende meerjarenprogramma voor de structuurfondsen bijna halverwege de looptijd is aangekomen,

E. er met klem op wijzend dat de toegang tot en de besteding van de structurele bijstandsverlening gemakkelijk te begrijpen moet zijn,

F. overwegende dat het absoluut noodzakelijk is de fraude en onregelmatigheden bij de structuurfondsen zoveel mogelijk te beperken,

G. overwegende dat, wil de uitvoering van het structuurbeleid efficiënt zijn, de subsidiariteits- en partnerschapsprincipes volledig moeten worden nageleefd,

(29)

( )1 PB C 255 van 20.9.1993, blz. 19.

onduidelijkheid en omslachtigheid van de voorstellen van de Commissie en daarnaast het gebrek aan professionaliteit bij het personeel van de nationale overheden,

I. overwegende dat om de Economische en Monetaire Unie dichterbij te brengen het cohesiebeleid versterkt moet worden,

1. is in het algemeen verheugd over de volledige en gedetailleerde opzet van het jaarlijks verslag, maar betreurt ten zeerste dat het een jaar na afloop van de controleperiode wordt gepubliceerd en dat de omzetting van nieuwe elementen van de herziene structuurfondsverordening, zoals het richten van de maatregelen op duurzame ontwikkeling, het bereiken van het doel dat vrouwen gelijk behandeld worden, inspraak van milieudeskundigen bij het opstellen van de plannen in de lid-staten, onvoldoende respectievelijk helemaal niet in praktijk is gebracht;

2. is verheugd dat voor de periode 1994-1999 voor de structuurfondsen omvangrijke en verhoogde kredieten, te weten 141 miljard ecu, zijn uitgetrokken;

3. betreurt dat het Parlement niet is betrokken bij de vaststelling van de financiële vooruitzichten 1994/1999 voor de structuurfondsen en bij de verdeling van de kredieten tussen doelstelling 1 en de andere doelstellingen, waarover door de Raad van Edinburgh met gesloten deuren is beslist, zonder rekening te houden met de begrotingsbevoegdheden van het Europees Parlement;

4. wijst op de noodzaak dat het Europees Parlement in de toekomst bij dergelijke beslissingen wordt betrokken;

5. wijst erop dat de toekomstige besluiten betreffende de structuurfondsen moeten worden goedgekeurd volgens de medebeslissingsprocedure in plaats van de instemmingsprocedure;

6. wijst erop dat moet worden toegezien op de voortdurende en volledige toepassing van de Gedragscode van 13 juli 1993 voor de tenuitvoerlegging van de diverse sectoren van het structuurbeleid door de Commissie , zodat het Parlement over de nodige informatie met1 betrekking tot het beheer van de Fondsen kan beschikken en zijn standpunt kenbaar kan maken;

7. is van mening dat de officiële doelstellingen van de structuurfondsen te vaag en onvoldoende gekwantificeerd zijn om het programma naar behoren in zijn geheel te kunnen beoordelen en acht dit een ernstige tekortkoming bij de vaststelling van deze doelstellingen;

8. is van mening dat de lid-staten in samenwerking met de Commissie volledige en doorzichtige informatie moeten verstrekken aan de plaatselijke en regionale autoriteiten over de beschikbaarheid en de aard van de fondsen en hun bijdrage tot de economische en sociale samenhang;

(30)

9. constateert echter dat vooruitgang is geboekt bij de deelneming van de plaatselijke en regionale autoriteiten en de sociale partners, maar is van mening dat deze deelneming in de programmeringsfase soms te beperkt was; wenst daarom dat de inspanningen ter begeleiding van de tenuitvoerleggingsfasen verdubbeld worden;

10. betreurt de hoge mate van complexiteit van de fondsen en van hun administratie, waardoor zij onbegrijpelijk worden voor de meerderheid van de burgers van de Unie en eventuele begunstigden; wenst een grotere vereenvoudiging van de toekomstige programma's door beperking van het aantal betrokken DG's van de Commissie, het aantal vormen van bijstandsverlening en van de overlappingen tussen zowel de doelstellingen, als tussen de communautaire initiatieven en andere instrumenten; dringt er bij de Commissie op aan op korte termijn alle mogelijke maatregelen te treffen om in dit opzicht verbeteringen aan te brengen in het lopende programma; is verheugd over de recente aanpak van dit probleem door de Commissie en de Raad;

11. pleit voor een nauwere samenwerking tussen de Commissie en de nationale en regionale regeringen om een grotere doeltreffendheid van de steunmaatregelen te waarborgen, mede door zich stipt te houden aan alle termijnen en door nauwkeuriger criteria voor toegang tot de fondsen vast te stellen; verzoekt de Commissie en de lid-staten onmiddellijk gevolg te geven aan het voorstel voor optimaal gebruik van de fondsen dat op de informele ministersvergadering in Venetië (3-4 mei 1996) is gedaan door de met het regionaal beleid belaste commissaris;

12. wenst dat de programma's van de verschillende structuurfondsen beter op elkaar worden afgestemd en deze weer op andere vormen van communautair steunbeleid die zich op dezelfde terreinen richten, terwille van een maximalisering van de gevolgen ter plekke, vooral ten aanzien van de onverbiddelijke noodzaak de werkgelegenheid te verbeteren;

13. is echter van mening dat in de toekomst geen voorwaardelijk verband gelegd mag worden tussen de tenuitvoerlegging van het regionaal beleid en de lopende processen van nominale convergentie;

14. moedigt de Commissie aan bij haar streven meer steun te verlenen aan de culturele sector ook door sterk verband te leggen tussen het cultureel leven en de desbetreffende economie;

15. betreurt dat zeer weinig structurele bijstandsmaatregelen een transnationaal element bezitten, en acht dit een gemiste kans ten aanzien van de voordelen van de synergetische werking tussen de regio's voor de economische ontwikkeling en de toenadering tussen de regio's van Europa en hun burgers;

16. betreurt dat de 10% van de structuurfondsen die momenteel worden besteed aan interregionale samenwerking niet volstaan om de samenwerking in economische projecten tussen de regio's van de EU aan te zwengelen;

17. stelt vast dat de structuurfondsen op lange termijn tot taak hebben de grote verschillen tussen de rijkste en de armste regio's aanzienlijk te verkleinen; betreurt evenwel dat men er tot dusver onvoldoende in is geslaagd produktiviteitswinst te koppelen aan produktieverhoging, zodat de

(31)

18. verheugt zich erover dat 90% van de voor 1994 beschikbare kredieten werd vastgelegd en 75%

werd betaald; wijst desalniettemin met grote bezorgdheid op het lage percentage betalingsverplichtingen voor communautaire initiatieven (12%) en op het feit dat een groot gedeelte van alle betalingsverplichtingen werd aangegaan aan het einde van het jaar, in december;

19. constateert met grote bezorgdheid dat de Commissie niet volledig is geïnformeerd over het moment waarop de communautaire bijstand in contant geld de regio's waarvoor hij bestemd is, bereikt en dat er bewijzen te over zijn dat deze betalingen door de lid-staten met zeer grote vertraging worden verricht, waardoor de economische ontwikkeling grote achterstand oploopt;

verlangt daarom dat de betaling aan de uiteindelijke ontvangers op dezelfde wijze wordt gecontroleerd als betaling door de Commissie aan de lid-staten; verzoekt de lid-staten met klem regelmatig overzichten met het tijdschema van de betalingen voor te leggen, zodat de controle kan plaatsvinden op grond van duidelijke bewijsstukken, zoals de Rekenkamer in haar verklaring van betrouwbaarheid reeds had gevraagd;

20. veroordeelt de moeilijkheden, en soms tegenwerking, die de Commissie ondervindt van lid- staten die onvoldoende inlichtingen verstrekken om de additionaliteit aan te tonen;

21. is van mening dat versterking van de regionale bevoegdheden kan bijdragen aan behoorlijke verbetering en een vereenvoudiging van het beheer en de controle op de communautaire fondsen door aan de ene kant de werkdruk van de Commissie te verlichten en aan de andere kant garant te staan voor duidelijkheid op een niveau dat dichter bij de contribuanten ligt;

22. verheugt zich over de verbetering van de programma's en de toename van het percentage dat wordt goedgekeurd dankzij de geslaagde invoering van de enige programmeringsdocumenten;

betreurt het desalniettemin dat de Commissie geen officiële vergelijkende evaluatie maakt van de efficiency en doeltreffendheid van de tussen de lid-staten en hun regio's opgestelde systemen voor de goedkeuring van de projecten; is van mening dat zij dit in de toekomst wel moet doen;

23. verzoekt de Commissie de methoden voor evaluatie ex post en interim verder uit te werken, om de bijdrage van de structurele bijstandsverlening aan de ontwikkeling van de regio's duidelijk te kunnen aantonen;

24. feliciteert de Commissie met haar analyse van de onderlinge verbanden van de structuurfondsen met andere beleidsvormen van de EU en verheugt zich over de coördinatie tussen de structuurfondsen, het Cohesiefonds, de EIB en andere instrumenten; stelt echter vast dat de financieringsmogelijkheden van de EIB niet zijn afgestemd op de behoeften en mogelijkheden van het MKB en dat daarom MKB's vaak niet in staat zijn gebruik te maken van de voor hen bestemde structuursteun;

(32)

25. acht het niet acceptabel dat in afzonderlijke projecten en programma's voortdurend conflictpunten voorkomen met het EU-milieubeleid en roept de Commissie en de lid-staten op er zorg voor te dragen dat de projecten in de toekomst in overeenstemming met het EU- milieubeleid worden uitgevoerd door onder andere milieu-effectrapportages juist toe te passen en te zorgen voor preventieve en feitelijke deelneming van de milieu-instanties aan de uitvoering en evaluatie van de programma's;

26. dringt aan op een constructieve samenwerking voor de coördinatie van de bijstandsverlening in het kader van de structuurfondsen (gebruikelijke procedures van het Europees beleid) en de beleidsmaatregelen op het gebied van ruimtelijke ordening (intergouvernementele procedure), met het oog op de optimale uitvoering van de verschillende doelstellingen van het regionaal beleid;

27. veroordeelt de voortdurende onjuiste toepassing van procedures door lid-staten en regio's, hetgeen aanleiding was voor ernstige kritiek in het verslag van de Rekenkamer; verheugt zich over de extra maatregelen van de Commissie voor de coördinatie van de acties tegen het misbruik en tegen beperkingen die aan de besteding van de gelden worden gesteld door praktijken in de lid-staten die de Europese structuursteun niet rechtstreeks en volledig doorsluizen naar de regio's, maar onderwerpen aan nationale revisies en verzoekt de Commissie daarom direct te interveniëren en te bevorderen dat het geld wordt besteed in de zin van de Europese economische en sociale cohesie overeenkomstig de structuurverordening;

verzoekt de Commissie tevens op zo kort mogelijke termijn de controles ter plaatse op te voeren om zo een juiste uitvoering van de projecten te waarborgen;

28. spoort de lid-staten aan om zeer zorgvuldig te zijn bij de ratificering van de Conventie over de bescherming van de financiële belangen van de EG;

29. betreurt dat de verspreiding van de bij de besteding van de structuurfondsen opgedane ervaring in alle Europese regio's en de aanmoediging om de beste werkwijze aan te wenden geen prioriteit lijken te zijn en in het verslag van de Commissie niet worden genoemd;

30. is van mening dat de Commissie en de lid-staten in het kader van de structuurfondsen de vorming van netwerken en de uitwisseling van ervaringen moeten stimuleren om te zorgen dat er modellen komen voor een optimale tenuitvoerlegging van de structuurfondsen en een betere interregionale samenwerking mogelijk wordt;

31. verlangt dat er pogingen worden ondernomen voor grotere participatie van de particuliere sector bij de steunverlening aan de regionale ontwikkeling en wenst dat de steun kan worden aangewend voor een groter scala van financiële engineeringprogramma's, in het bijzonder ten behoeve het MKB;

32. wenst dat de Commissie met spoed het probleem aanpakt van de cash flow van de deelnemende organisaties in de vrijwilligerssector, van de coöperaties en van de kleine en middelgrote bedrijven (MKB);

(33)

bestuderen vóór de helft van de lopende programmeringsperiode voorbij is;

34. verzoekt de Commissie regionaal beleid na te gaan hoe het jaarverslag van de Commissie over de structuurfondsen in de toekomst grondiger kan worden geëvalueerd, met hoorzittingen en bezoeken ter plaatse, en te onderzoeken of een tijdelijke werkgroep kan worden opgericht waaraan alle partijen kunnen deelnemen; verzoekt de Commissie regionaal beleid voorts de kosten van een dergelijke actie te ramen;

Landbouwaspecten:

35. is van mening dat iedereen die in aanmerking komt voor de fondsen beter moet worden geïnformeerd, vooral in de probleem- en randgebieden waar de informaties moeilijk of te laat aankomen; door verregaande verbreiding van de informatie wordt het risico vermeden dat juist de voornaamste doelgroepen van de steunmaatregelen er geen gebruik van kunnen maken;

36. wijst op de moeilijkheden waarmee de communautaire initiatieven (LEADER) hebben te kampen; slechts 12% van de beschikbare kredieten zijn vastgelegd, waarvan het leeuwenaandeel wordt ingenomen door het initiatief "werkgelegenheid" (200 miljoen ecu op een totaal van ongeveer 230 voor alle initiatieven), terwijl voor LEADER slechts ongeveer 24 miljoen zijn vastgelegd; de redenen voor deze vertraging bij LEADER moeten nauwkeurig worden nagegaan: moeilijkheden bij de instelling van de PAG (plaatselijke actiegroepen), het vinden van de kredieten op regionaal of nationaal niveau of de technische voorbereiding van de projecten?

37. wijst op het verschil in gebruik van de drie fondsen door de lid-staten; bij de kredieten in het kader van doelstelling 5b blijkt dat in 1994 op een totaal van ongeveer 609 miljoen ecu voor 9 staten (met uitzondering van Griekenland, Ierland en Portugal) er 262,7 miljoen voor Frankrijk, bijna 126 miljoen voor Duitsland, 75,5 miljoen voor Italië en 73,5 miljoen voor Spanje zijn vastgelegd; ook de redenen voor dit verschil in bestedingspercentage zouden nauwkeurig moeten worden nagegaan, om goede oplossingen te vinden, zoals ook reeds is gezegd voor het LEADER-initiatief;

Budgettaire en financiële aspecten:

38. wijst erop dat het proces van toenadering en van economische en sociale convergentie tussen de verschillende regio's van de Unie veel tijd in beslag neemt en alleen maar effect kan sorteren wanneer de beginselen van de economische en sociale samenhang en de financiële solidariteit worden toegepast;

39. stelt vast dat het jaar 1994 op het vlak van de budgettaire uitvoering de problemen weerspiegelt waarmee de lid-staten bij de toepassing van het nieuwe stelsel geconfronteerd worden; de late goedkeuring van de desbetreffende communautaire bestekken (tweede helft 1993) en van het eerste pakket van communautaire initiatieven (juni 1994) heeft er eveneens toe bijgedragen dat de in de begroting opgenomen kredieten niet konden worden geabsorbeerd;

(34)

( )1 PV C 141 van 13.5.1996, blz. 113.

( ) PB C 117 van 22.4.1996, blz. 70.2

40. vestigt de aandacht van de Commissie en de lid-staten op het feit dat de absorptieproblemen van 1994 zich ook in 1995 hebben voorgedaan, hetgeen tot gevolg had dat de financiële vooruitzichten tot twee keer toe moesten worden aangepast; wijst erop dat de begrotingsautoriteit daarom heeft besloten voor de periode 1996-1999 de plafonds van rubriek 2 van de financiële vooruitzichten met in totaal 3.811 mln. ecu aan vastleggingskredieten te verhogen (1.738 + 2.073 mln. ecu);

41. is van mening dat deze gang van zaken een "sneeuwbal"-effect zou kunnen veroorzaken en in de laatste twee jaar van de nieuwe financiële programmeringsperiode, 1998-1999, tot aanzienlijke budgettaire en administratieve knelpunten zou kunnen leiden;

42. verwijst derhalve naar zijn resolutie van 17 april 1996 betreffende de kwijting voor de uitvoering van de begroting 1994 , en onderstreept dat de Commissie technische en1 administratieve aanpassingen uit moet voeren die een doeltreffender toepassing van de structuurfondsen waarborgt en die de in Edinburgh besloten overdracht van middelen naar de verschillende regio's van de EU mogelijk maakt;

43. bevestigt dat de verdeling van de kredieten overeenkomstig artikel 12, lid 4 van de kaderverordening inzake de structuurfondsen vooral een indicatief karakter heeft, zowel ten aanzien van de communautaire bestekken als ten aanzien van de communautaire initiatieven;

44. verwijst in deze context naar zijn resolutie van 28 maart 1996 over de toewijzing van de reserve voor de communautaire initiatieven en bevestigt dat de hierin genoemde beginselen2 van toepassing moeten zijn op de structuurfondsen in hun geheel (CB's, overgangsmaatregelen, innovatieve acties en communautaire initiatieven) en is van mening dat de Commissie in het bijzonder:

- het EP ieder jaar bij de goedkeuring van het voorontwerp van begroting een verslag dient voor te leggen over de stand van budgettaire uitvoering van alle communautaire bestekken en communautaire initiatieven;

- vóór juli 1998 een verslag dient voor te leggen over de algemene stand van uitvoering van de verschillende onderdelen van de structuurfondsen waarin de begrotingsautoriteit aanpassingen en eventueel versterkingen worden voorgesteld van de oorspronkelijk goedgekeurde financiële programmeringen;

- de begrotingsautoriteit op de hoogte moet stellen van de kredietoverschrijvingen die zij binnen ieder hoofdstuk wil voornemen;

Sociale aspecten:

45. herhaalt zijn verzoek aan de Commissie, om een betere beoordeling in de komende verslagen vervat in zijn resolutie van 19 januari 1996 over het vijfde jaarverslag van de Commissie over

(35)

( )1 PB C 32 van 5.2.1996, blz. 131.

( )2 Loc. cit. paragraaf 30.

daarbij vooral naar de stabiliteit van de arbeidsplaatsen te kijken;

46. betreurt dat de gegevens over deelname van vrouwen aan door het ESF medegefinancierde projecten ondanks verzoeken daartoe van het Parlement nog steeds volkomen ontoereikend2 zijn; verwacht dat hierover in de volgende verslagen adequate informatie wordt verstrekt;

47. herinnert de Commissie eraan dat in de volgende verslagen met betrekking tot de ESF- maatregelen exacte gegevens moeten worden opgenomen over bemiddelingspercentages en cijfers over het aantal afgehaakte deelnemers; verwacht dat dit wordt vergemakkelijkt door betere kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen in de CB's/GPD's;

48. herinnert de Commissie eraan dat bij de evaluatie van de ESF-bijdragen indicatoren moeten worden gehanteerd die betrekking hebben op de situatie op de arbeidsmarkt, het bereikte opleidingsniveau, de inhoud van de medegefinancierde maatregelen en de loon- en inkomstenontwikkeling;

49. betreurt dat het verslag geen informatie verstrekt over het effect van de convergentiecriteria van de EMU en de additionaliteitseisen op de bestedingspercentages en spreekt de verwachting uit dat hieraan in de volgende verslagen aandacht zal worden besteed;

Visserij:

50. vraagt de Commissie om formeel een verslag over haar "structureel beleid ter ondersteuning van de visserij en de aquacultuur" voor te leggen aan het Europees Parlement;

51. doet opnieuw een oproep tot de Commissie om een verslag over de uitvoering van het PESCA- programma op te stellen zodra dat initiatief halfweg in zijn totale looptijd is;

- - -

52. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad.

(36)

( )1 PB L 250 van 26.9.1994, blz. 15.

6. Communautair bestek ten behoeve van Griekenland - Ontwikkelingsproblemen in Portugal en Spanje

a) A4-0240/96

Resolutie over de beschikking van de Commissie betreffende de vaststelling van het communautaire bestek voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de onder doelstelling 1 vallende regio's in Griekenland, namelijk het volledige grondgebied (C4- 0036/96)

Het Europees Parlement,

- gelet op de beschikking van de Commissie betreffende de vaststelling van het communautaire bestek voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de onder doelstelling 1 vallende regio's in Griekenland, namelijk het volledige grondgebied (C4-0036/96) ,1

- gelet op het tweede communautair bestek voor de economische en sociale ontwikkeling in Griekenland,

- gelet op het op 10 september 1993 ingediende plan voor regionale ontwikkeling (1994-1999), zoals gewijzigd door de bijlage die de Griekse regering de Commissie heeft doen toekomen, - gelet op verzoekschrift nr. 307/94,

- gezien het verslag van de Commissie regionaal beleid en het advies van de Commissie sociale zaken en werkgelegenheid (A4-0240/96),

A. overwegende dat de economische en sociale ontwikkeling in Griekenland wordt bemoeilijkt door een aantal fundamentele problemen, waaronder met name:

- de perifere ligging van het land in de Europese Unie,

- de belangrijke tekortkomingen en de lage voltooiingsgraad van de sociale en economische infrastructuur,

- de lage scholings- en opleidingsgraad van de beroepsbevolking, - het relatief ongunstige financiële klimaat,

- het lage rendement in de voornaamste economische sectoren (met name industrie en landbouw),

- de zeer geringe prestaties van de overheidsdiensten op het gebied van de economische ontwikkeling,

- de noodzaak tot jaarlijkse defensie-uitgaven die ongeveer 6% van het BNP uitmaken, hetgeen twee keer zoveel is als in elke andere lid-staat van de EU het geval is,

- de dringend noodzakelijke modernisering van de overheidssector wat de dienstverlening en de economische ontwikkeling in het algemeen betreft,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad

Er bestaat geen andere communautaire wetgeving over maatregelen inzake ecologisch ontwerp voor de beoordeelde productgroepen, maar in elke voorbereidende studie moet worden

De begroting voor 2007 is in Besluit 2007/102/EG van de Commissie van 12 februari 2007 tot goedkeuring van het werkprogramma voor 2007 voor de uitvoering van het

De regelgeving op grond waarvan het gebruik van ETCS verplicht is bij de installatie van nieuwe signaleringsinstallaties op hogesnelheidslijnen en –materieel en een

harmonisatie van de uitvoering van de EU- Fondsen onder gedeeld beheer, namelijk het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (&#34;EFRO&#34;), het Europees Sociaal Fonds

Ofschoon het vier West- en Centraal-Afrikaanse landen zijn, met name Benin, Burkina, Mali en Tsjaad, die zeer actief zijn geweest op het internationale forum om de

Er werd vooruitgang geboekt met betrekking tot de aanpassing van de fiscale wetgeving, maar er zijn nog aanzienlijke inspanningen nodig om de wetgeving verder aan te passen

Na de inwerkingtreding van deze De Commissie brengt jaarlijks en voor de beschikking legt de Commissie om de vijf jaar eerste maal twee jaar na de inwerkingtreding en de eerste