• No results found

De jaarlijkse vakantiedagen

Artikel 225

De medewerker (m/v/x) heeft jaarlijks recht op 35 werkdagen betaalde vakantie op grond van een gemiddelde werkdag van 7,6 uren en overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld volgens dit hoofdstuk.

De medewerkers (m/v/x) van het OCMW Gent, de welzijnsvereniging SVK Gent, de autonome gemeentebedrijven van de Stad Gent en de hulpverleningszone centrum behouden hun vakantiesaldo bij overgang naar de Stad Gent.

Voor het OCMW Gent wordt artikel 225 nog aangevuld als volgt:

De medewerkers (m/v/x) van de Stad Gent, de welzijnsvereniging SVK Gent, de autonome gemeentebedrijven van de Stad Gent en de hulpverleningszone centrum behouden hun vakantiesaldo bij overgang naar het OCMW Gent.

Artikel 226

Het vakantieverlof wordt toegekend op basis van de arbeidsprestaties geleverd tijdens het lopende jaar vanaf de indiensttreding.

Elke periode met recht op salaris, een uitkering in het kader van de ziekte- en

invaliditeitsverzekering of een wachtgeld geeft recht op jaarlijkse vakantiedagen, rekening houdend met het prestatieregime.

Het vakantieverlof wordt in evenredige mate verminderd wanneer de medewerker (m/v/x) uit dienst gaat, onvolledige prestaties levert of tijdens het jaar een van de hierna genoemde verloven of afwezigheden opneemt:

1. het algemeen stelsel van loopbaanonderbreking of loopbaanvermindering;

2. de thematische verloven;

3. afwezigheden in de administratieve toestand non-activiteit;

4. halftijdse vervroegde uittreding;

5. verlof voor opdracht;

6. vrijwillige vierdagenweek;

7. zorgkrediet;

8. deeltijds en lang onbetaald verlof.

Artikel 227

Elke aanvraag tot opname van vakantiedagen wordt gericht aan de leidinggevende.

De vakantiedagen worden genomen naar keuze van de medewerker (m/v/x), met inachtname van de behoeften van de dienst. In afwijking hierop kan de medewerker (m/v/x) vier dagen

vakantieverlof nemen zonder dat het dienstbelang kan worden ingeroepen om de vakantie te weigeren. Deze dagen zijn niet overdraagbaar en kunnen niet van het opgespaard vakantietegoed worden genomen.

Het personeel in een vaste uurregeling dat niet kan genieten van de opname van vakantieverlof of inhaalrust per uur en/of minuten zoals bedoeld in artikel 222, kan ook nog voor maximum vier dagen vakantieverlof in blokken van twee uren opnemen.

De leidinggevenden behoren het werk aldus te organiseren dat aan elke medewerker (m/v/x) de gelegenheid wordt geboden om eenmaal per jaar een aaneengesloten periode van ten minste veertien kalenderdagen vakantieverlof op te nemen.

Artikel 228

§ 1. Het in de loop van het jaar niet opgenomen vakantieverlof wordt voor een voltijdse

medewerker (m/v/x) tot beloop van maximum 11 vakantiedagen automatisch opgespaard in een stelsel van vakantiesparen. Voor deeltijdse medewerkers (m/v/x) wordt dit aantal dagen in

verhouding tot hun prestatiebreuk verminderd. De vakantiedagen die dat maximum overschrijden, gaan verloren, behalve als de niet opname te wijten is aan (beroeps-)ziekte, moederschap

(moederschapsverlof en moederschapsbescherming) of (arbeids-)ongeval. In deze laatste gevallen, geldt § 2 van dit artikel.

Het opgespaard verlof kan nooit meer dan 100 werkdagen bedragen. Behalve als de medewerker (m/v/x) in de loop van het jaar afwezig was wegens (beroeps-)ziekte, moederschap

(moederschapsverlof en moederschapsbescherming) of (arbeids-)ongeval, gaan de vakantiedagen die niet werden opgenomen en die niet kunnen worden opgespaard wegens het bereiken van het maximum van 100 dagen vakantiesparen, verloren. Deze dagen worden niet uitbetaald.

Op elk moment in de loopbaan kan een aanvraag gedaan worden om de opgespaarde vakantiedagen op te nemen.

§ 2. De voltijdse medewerker (m/v/x) die door (beroeps-)ziekte, moederschap (moederschapsverlof en moederschapsbescherming) of (arbeids-)ongeval tijdens het lopende kalenderjaar niet de 24 verplichte jaarlijkse vakantiedagen kon opnemen, kan bovenop de 11 dagen vakantiesparen

vermeld in het eerste lid van § 1, tot maximaal 13 bijkomende vakantiedagen extra overdragen. Het exacte aantal dagen bijkomende overdracht wordt bepaald door van de 24 gegarandeerde

vakantiedagen het aantal opgenomen dagen en de 11 vakantiesparen af te trekken. Het resterende aantal vormt het saldo van de bijkomende overdracht. Voor deeltijdse medewerkers (m/v/x) worden die aantal dagen telkens in verhouding tot hun prestatiebreuk verminderd.

De vakantiedagen die op grond van het voorgaande lid worden overgedragen, tellen niet mee voor de berekening van het maximum van 100 dagen vermeld in het tweede lid van § 1 en moeten binnen de 15 maanden die volgen op de overdracht worden opgenomen. Bij niet-opname binnen de 15 maanden na overdracht gaan de overgedragen dagen verloren. Deze niet-opgenomen dagen worden niet uitbetaald.

Wanneer het opgespaard vakantietegoed het maximum van 100 dagen vermeld in het tweede lid van § 1, (bijna) heeft bereikt, zullen voor de medewerker (m/v/x) die in de loop van het jaar afwezig was wegens (beroeps-)ziekte, moederschap (moederschapsverlof en moederschapsbescherming) of (arbeids-)ongeval, de dagen die niet meer kunnen toegevoegd worden aan vakantiesparen zoals omschreven in §1 eerste lid, bijkomend overdragen worden. Ook deze dagen bijkomende

overdracht moeten binnen 15 maanden worden opgenomen en gaan verloren als ze niet binnen de periode van 15 maanden worden opgenomen.

§ 2. In geval van uitdiensttreding wordt het resterend saldo van het gespaarde vakantieverlof in het stelsel van vakantiesparen evenals het resterend saldo bijkomende overdracht waarvan sprake in artikel 228, § 2 uitbetaald op basis van 1/1976ste van het laatst verworven jaarsalaris.

§ 3. Voor de medewerkers (m/v/x) aangeworven bij toepassing van artikel 7 wordt het vakantieverlof uitbetaald op basis van het uursalaris vastgesteld bij artikel 153.

Artikel 230

Als een medewerker (m/v/x) ziek wordt voor de aanvang van aangevraagde en toegestane vakantiedagen, dan wordt de vakantie opgeschort en worden voor de statutaire medewerkers (m/v/x) de ziektedagen aangerekend op het beschikbare ziektekrediet.

Als de medewerker (m/v/x) ziek wordt tijdens zijn of haar vakantie, heeft het vakantieverlof, behoudens het bepaalde in de volgende alinea, voorrang op het ziekteverlof.

Als een medewerker (m/v/x) tijdens zijn of haar vakantie ten minste voor een dagkliniek in het ziekenhuis opgenomen wordt, dan wordt de vakantie opgeschort vanaf de eerste dag dagkliniek voor de duur van het ziekteverlof.

Artikel 231

Met uitzondering van de diensten die de continuïteit van de dienst moeten verzekeren, zoals vastgelegd door het uitvoerend orgaan, zijn de stads- en OCMW-diensten collectief gesloten tijdens de week van de Gentse feesten, te weten de week van de 3de tot en met de 4de zondag van juli. De medewerkers (m/v/x) die gedurende de collectieve sluiting de continuïteit van de dienst niet moeten verzekeren, nemen tijdens de periode van de collectieve sluiting een in deze

rechtspositieregeling voorkomende reglementaire vorm van verlof of afwezigheid, met uitzondering van een dienstvrijstelling.

Met uitzondering van de diensten die de continuïteit van de dienst moeten verzekeren, zoals vastgelegd door het uitvoerend orgaan, zijn de stads- en OCMW-diensten ook collectief gesloten tussen 25 december en 1 januari. De medewerkers (m/v/x) die gedurende de collectieve sluiting de continuïteit van de dienst niet moeten verzekeren, nemen tijdens de periode van de collectieve sluiting, een in deze rechtspositieregeling voorkomende reglementaire vorm van verlof of afwezigheid, met uitzondering van een dienstvrijstelling. De vervangingsdagen van Kerstdag en Tweede Kerstdag moeten in de week van de collectieve sluiting vallen.

Hoofdstuk III. De feestdagen

Artikel 232

§ 1. De medewerker (m/v/x) heeft betaalde vakantie op de volgende feestdagen: 1 januari, 2 januari, paasmaandag, 1 mei, hemelvaartsdag, pinkstermaandag, 11 juli, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 2 november, 11 november, 25 december en 26 december.

Als een feestdag valt in een periode van onbetaald verlof, wordt die feestdag niet vervangen.

§ 2. Indien één van de feestdagen samenvalt met een zaterdag of zondag, kan de medewerker (m/v/x) de vervangende feestdag opnemen op een ander moment na de feestdag. Op gemotiveerd verzoek kan de dienstchef, na syndicaal overleg, voor zijn/haar dienst de raad vragen om de vervangingsdag vast te leggen.

De vervangingsdagen moeten hoe dan ook binnen hetzelfde jaar opgenomen worden en zijn niet overdraagbaar naar het volgende jaar.

Niet opgenomen vervangende feestdagen worden niet uitbetaald, behalve ingeval van langdurige ziekte (tot het einde van het jaar)

§ 3. Voor de diensten die werken in een continudienst of die werken volgens een specifieke arbeidstijdregeling, kan bij basisoverlegcomité een van de paragrafen 1 en 2 afwijkende regeling worden uitgewerkt.

Artikel 233

De onder artikel 232 bedoelde feestdagen en vervangingsdagen ervan worden met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld. De contractuele medewerkers (m/v/x) behouden op die dagen hun recht op salaris.