• No results found

Deontologische code

In document Rechtspositieregeling Stad en OCMW Gent (pagina 127-131)

Artikel 345

De medewerkers (m/v/x) moeten bij de uitoefening van hun ambt in alles de belangen van het bestuur behartigen. De medewerkers (m/v/x) dienen, zowel tijdens de diensturen als in hun privéleven, alles te vermijden wat het belang van de dienst kan schaden en afbreuk kan doen aan de eer of de waardigheid van het ambt.

De medewerkers (m/v/x) die een strafrechterlijke veroordeling oplopen die invloed kan hebben op het uitoefenen van de functie of taken, moeten dit onverwijld melden aan hun dienstchef en aan het hoofd van het personeel.

Artikel 346

§ 1. De medewerkers (m/v/x) hebben spreekrecht ten aanzien van derden met betrekking tot de feiten waarvan zij kennis hebben uit hoofde van hun ambt.

Onder voorbehoud van de toepassing van de regelgeving inzake openbaarheid van bestuur is het voor hen verboden feiten bekend te maken die betrekking hebben op:

1. de veiligheid van het land;

2. de bescherming van de openbare orde;

3. de financiële belangen van de overheid;

4. het voorkomen en bestraffen van strafbare feiten;

5. het medische geheim;

6. het vertrouwelijk karakter van commerciële, intellectuele en industriële gegevens;

7. het vertrouwelijk karakter van de beraadslagingen.

Het is voor hen verboden feiten bekend te maken als de bekendmaking ervan een inbreuk vormt op de rechten en de vrijheden van de burger, in het bijzonder op het privé-leven, tenzij de betrokkene toestemming heeft verleend om de gegevens die op hem of haar betrekking hebben, openbaar te maken.

§ 2. De medewerkers (m/v/x) hebben met inachtname van de wettelijke en reglementaire bepalingen spreekrecht. Het spreekrecht is zowel de uitdrukking van het recht op vrijheid van meningsuiting, als een belangrijk instrument om de efficiëntie van de interne besluitvorming te bevorderen en om de informatie aan de bevolking te verbeteren.

De medewerkers (m/v/x) hebben het recht op vrijheid van meningsuiting met inachtneming van de wettelijke en reglementaire bepalingen. Onverminderd de toepassing van artikel 331, hebben de medewerkers (m/v/x) het recht om onderling informatie uit te wisselen en ideeën te formuleren over beleidsvoorbereidingen en -beslissingen, over de uitvoering van beslissingen, de taakverdeling,

• indien de medewerker (m/v/x) wordt gecontacteerd door de media of de pers:

− in geval van een beleidsmatige vraag: in overleg met de functioneel bevoegde schepen;

− in geval van een technische vraag: rechtstreeks met de medewerker (m/v/x) en via het departementshoofd gemeld aan de functioneel bevoegde schepen.

§ 3. De medewerkers (m/v/x) zijn verplicht om ieder natuurlijk persoon, rechtspersoon of groepering ervan die informatie zoekt waarover de dienst beschikt, hierbij behulpzaam te zijn.

§ 4. Het spreekrecht geldt niet indien het betrekking heeft op informatie die volgens een wettelijke bepaling niet mag openbaar worden gemaakt of waarbij het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van een ander, hoger belang.

Artikel 347

De medewerkers (m/v/x) zijn ertoe gehouden misbruiken, nalatigheden of overtredingen van wetten, reglementen en voorschriften, die zij bij de uitoefening van hun ambt vaststellen, te signaleren aan hun leidinggevende(n) of, indien aangewezen, aan het hoofd van het personeel.

Artikel 348

De hoedanigheid van medewerker (m/v/x) is onverenigbaar met elke activiteit die de medewerker (m/v/x) zelf of via een tussenpersoon verricht en waardoor:

1. de ambtsplichten niet kunnen worden vervuld;

2. de waardigheid van het ambt in het gedrang komt;

3. de eigen onafhankelijkheid wordt aangetast;

4. een belangenconflict ontstaat.

Artikel 349

Het is de medewerkers (m/v/x) verboden tijdens de diensturen onder om het even welke vorm politieke, ideologische of filosofische propaganda te voeren.

Artikel 350

Elk voornemen om een openbaar politiek mandaat uit te oefenen, dient vóór de ambtsaanvaarding schriftelijk aan het hoofd van het personeel te worden meegedeeld.

Artikel 351

§ 1. Indien een medewerker (m/v/x) een bijberoep wenst uit te oefenen, dient de medewerker (m/v/x) dit voorafgaandelijk schriftelijk te melden aan het hoofd van het personeel. Het hoofd van het personeel kan modaliteiten vastleggen waarbinnen het bijberoep kan uitgeoefend worden.

§ 2. Naast de verbodsbepalingen, zoals voorzien in de wettelijke bepalingen en van toepassing zijnde omzendbrieven, is met de hoedanigheid van stads- of OCMW-medewerker (m/v/x) onverenigbaar elke activiteit die, hetzij door de medewerker (m/v/x) zelf, hetzij door een tussenpersoon wordt verricht, en die ofwel:

a) het vervullen van de ambtsplichten in de weg kan staan;

b) met de waardigheid van het ambt in strijd is.

De verbodsbepaling vastgesteld in deze paragraaf, vindt geen toepassing op voogdij en op curatele over onbekwamen.

Artikel 352

§ 1. Het is de medewerker (m/v/x) verboden :

a) tegenwoordig te zijn bij een beraadslaging of een besluitvorming over zaken waarbij hij/zij, hetzij persoonlijk, hetzij als zaakgelastigde, rechtstreeks belang heeft of waarbij zijn/haar bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad, haar/zijn echtgeno(o)t(e) of de partner met wie hij/zij samenleeft of de partner met wie hij/zij een gemeenschappelijk huishouden vormt, een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben;

b) uit persoonlijk belang resp. ter behartiging van het belang van derden rechtstreeks of on-rechtstreeks deel te nemen aan enige rechtshandeling waar het bestuur bij betrokken is.

§ 2. Het uitvoerend orgaan, kan op voorafgaand en schriftelijk verzoek van de belanghebbende medewerker (m/v/x) afwijkingen toestaan.

Artikel 353

Behoudens de door de wet voorziene uitzonderingen en behoudens voorafgaande toestemming van het hoofd van het personeel is het verboden geldomhalingen te doen of te laten doen, inschrijvingslijsten van om het even welke aard aan te bieden of te laten aanbieden onder het personeel of in de lokalen.

Het is tevens verboden daden te stellen die, zelfs onder het mom van het algemeen belang, particuliere of groepsbelangen bevoordelen.

Artikel 354

Het is verboden uit hoofde of onder vermelding van hun ambt, rechtstreeks of bij tussenpersoon giften, beloningen of enig ander voordeel te eisen, te vragen of aan te nemen. De medewerkers (m/v/x) mogen zich niet persoonlijk onrechtmatig verrijken op kosten van het bestuur.

Artikel 354 bis

De medewerker (m/v/x) draagt de vermogensrechten op alle auteursrechtelijk beschermde werken die hij/zij in uitvoering van zijn/haar taak als medewerker (m/v/x) tot stand bracht, brengt of zal brengen over aan het bestuur, en dit in hun meest volledige actuele en toekomstige wettelijke omvang, met inbegrip van alle nu bestaande en toekomstige exploitatiewijzen. Deze overdracht geldt voor de gehele wereld en geldt voor de volledige bestaansduur van de vermogensrechten. De medewerker (m/v/x) ontvangt in ruil voor deze overdracht geen recht op een vergoeding. Voor de overdracht van het recht om de werken te exploiteren in een vorm onbekend op de datum van de aanwerving van de medewerker (m/v/x), zal het bestuur evenwel een door haar te bepalen aandeel in de door die exploitatie gemaakte winst aan de medewerker (m/v/x) uitkeren.

Het bestuur exploiteert de werken die de medewerkers (m/v/x) in uitvoering van hun taak als

Het bestuur bezit het recht om de auteursrechtelijke prerogatieven die de medewerker (m/v/x) hierbij aan haar overdraagt, verder over te dragen, of in verband ermee al dan niet exclusieve licenties te verlenen.

Titel XIII. Specifieke bepalingen voor sommige medewerkers (m/v/x)

In document Rechtspositieregeling Stad en OCMW Gent (pagina 127-131)