• No results found

4. Casus: het Denkmal van Hermann von Wissmann 1967-1969 1 Inleiding

4.2 Het jaar

In de zomer van 1967 was het wederom echt raak. Studenten namen geen genoegen meer met enkel verbale kritiek, maar gingen over op daadwerkelijke actie. In een folder van de SDS,                                                                                                                

111 Auditorium 23, juli 1963, blz. 2.

gericht aan ‘die Bürger Hamburgs, Arbeiter und Studenten’, werd aangekondigd dat het Schandmal van Wissmann van zijn sokkel gehaald zou worden. Uit de tekst in de folder blijkt duidelijk hoe deze SDS studenten tegenover het standbeeld stonden. Zowel het motief van de geplande actie, hun geschiedbeeld, hun interpretatie van het Duitse koloniale verleden en de, volgens hen, historische continuïteiten komen naar voren:

‘Am Dienstag, den 8. August um 17 Uhr, stürzt im Garten der Hamburger Universität (...) ein berühmt berüchtigter Kolonialherr von seinem Sockel. Sein Name ist Hermann von Wissmann (...) Sein Werk ist die Erforschung und Eroberung ‚Deutsch-Ostafrikas’ für Kaiser und Reich. Was im ‚Mutterland’ als ‚friedliche Durchdringung’ und ‚Unterstellung unter die deutsche Schutzherrschaft’ dargestellt wurde, bedeutete für die Einwohner des Landes, Araber wie Afrikaner, bestenfalls Vertreibung (...) schlimmstenfalls die Ausrottung. Das Werk der ‚Befriedung’ wurde mit einer ähnlichen Gründlichkeit besorgt wie in den Indianerkriegen in Nordamerika oder wie heutzutage in Vietnam. (...) Der Kolonialismus benutzt heute wie damals dieselben Mittel (...) Die WISSMÄNNER sind noch immer unter uns, stürzen wir wenigstens ihre DENKMÄLER!’113

Hoewel de protesten zich dus, in letterlijke zin, afspeelden rondom een Denkmal van een voormalig Duits koloniaal gouverneur, was het eigenlijke doel veel groter en lag dit in het heden. Zo werd in de tekst ook de vergelijking getrokken tussen Wissmann en generaal William Westmoreland, die in Vietnam diende. Solidariteit met slachtoffers van het westers imperialisme vormden dus de initiële drijfveer van de protesten, maar tegelijkertijd diende het standbeeld ook als drager van een ander issue binnen de SDS: de pijler die zich richtte tegen het huidige establishment, die de tekortkomingen van dit establishment benadrukte en tegelijkertijd kritiek had op het nazistische verleden van sommige huidige machthebbers.114

Op de aangekondigde dag verschenen ongeveer honderd studenten en andere nieuwsgierigen. Daarnaast waren ook de politie, het Landesamt für Verfassungsschutz en een aantal journalisten aanwezig. Terwijl de in actie gekomen studenten ‘Denk mal, Kolonialschlächter, Deine letzte Stunde hat geschlagen!’ riepen, afgewisseld met het zingen van de Internationale, probeerden zij tegelijkertijd met behulp van een touw het standbeeld omver te krijgen. Vlak voordat er echt iets kon gebeuren, greep de politie in: het standbeeld wankelde, maar bleef staan. De politie arresteerde vier Denkmalstürmer op verdenking van

                                                                                                               

113 Staatsarchiv Hamburg 364-II, 91-50.22, Die Denkmale von Wissmann und Dominik. 114 Jason Verber, ‘Building Up and Tearing Down the Myth of German Colonialism’, 355.

Sachbeschädigung en later nog eens dertien anderen op verdenking van Hausfriedensbruch.115

De actie deed de gemoederen wederom hoog oplopen en trok de nodige aandacht. De vereniging Ostafrikaner Hamburg diende op 12 augustus een klacht in tegen de Rädelsführer van de SDS en keurde het gedrag van de studenten absoluut niet goed: ‘wir sind der Meinung, daß diese jungen Leute sich lieber erst einmal eingehend mit der deutschen Kolonialgeschichte und im besonderen mit oben erwähnten Kolonialpionieren beschäftigen sollten, bevor sie solche Schandtaten, wie das Umreißen des Wißmann-Denkmals und bewerfen mit faulen Eiern beginnen.’116 Ook het TSU keurde de actie ten zeerste af: ‘in weiten Kreisen Deutschlands, insbesondere von der Mitgliedern des Traditionsverbandes, wurde das unsinnige Verhalten der Jugendlichen und ihr Dummjungenstreich scharf verurteilt.’117 Opvallend is dat de (expliciet genoemde) kritiek dus eigenlijk alleen uit de hoek van oud Afrikagedienden kwam, in tegenstelling tot de kritieken uit 1961, die voor een groot deel ook tot het Hamburgse stadsbestuur terug te leiden was.

Sterker nog, uit kranten als Die Welt, Hamburger Abendblatt en Blinkfüer bleek dat de algemene publieke opinie heel anders was. Deze kranten en zowel de ingezonden lezersbrieven in het Hamburger Abendblatt laten zien dat velen zich achter de studenten schaarden. Zo merkte de Blinkfüer kritisch op hoe weinig er veranderd was in de 45 jaar dat het standbeeld al voor de universiteit stond en vond het feit dat er in de keizertijd anders over de verovering van Duits-Oost Afrika gedacht werd dan tegenwoordig, geen reden om het standbeeld te laten staan. Op die manier bleek dat ‘die Wissmänner in der Tat immer noch unter uns sind.’118 Die Welt publiceerde een interview met Dr. Friedhelm Feinfrost, de

directeur van Aktionsgemeinschaft gegen die deutsche Unterdrückung afrikanischer Völker. Hierin bleek dat Feinfrost vooral verontwaardigd was over de onwetendheid van de Duitse bevolking, en de actie van de studenten met name hierom roemde.119

Opmerkelijk is dat het universiteitsbestuur en stadsbestuur ook een stuk milder reageerden op de actie dan zes jaar eerder. Er was begrip voor de kritiek die de studenten hadden op het                                                                                                                

115 Peter Schütt, ‘Der Wissmann-Prozeß. Eine halbwegs authentische Geschichte’ in: Klarstellung, Faustregeln und Friedensangebote (Berlijn 1978), 83-89; Staatsarchiv Hamburg 136-3 Landesamt für Verfassungsschutz, 485 Beschädigung und Sturz des Wißmann-Denkmals neben dem Hauptgebäude der Universität sowie die Prozesse dazu 1968-1969, 682132.

116 Staatsarchiv Hamburg 111-1, Senat 6686 Wissmann Denkmal,19. 117 Staatsarchiv Hamburg 731, A 773 Wißmann, Hermann, Von, 23.

118 ‘Die Wissmänner sind noch unter uns’ in: Blickfüer, 17 augustus 1967. Staatsarchiv Hamburg, 731-

8 Zeitungsausschnitsammlung. A 144 Wissmann Denkmal, 34.01-1.

119 ‘Schluß mit dem deutschen Kolonialismus!’ in: Die Welt, 12 augustus 1967. Staatsarchiv

standbeeld en de symbolische waarde die het voor hen had. Tweede burgemeester, Wilhelm Drexelius, erkende zelfs dat de standbeelden al in ‘zijn eigen tijd’ – veertig jaar eerder – een ‘leichter Stein des Anstoßes’ waren. Op het feit dat studenten nu tot echte actie waren overgegaan, reageerde hij licht verbaasd, maar, zo stelde hij: ‘wahrscheinlich handelt es sich um eine Generationsfrage. Man muß sich, wenn man älter ist, immer mühen zu verstehen, wie 20- bis 30- jährige denken.’120 Rector van de universiteit, prof. dr. Karl-Heinz Schäfer, reageerde als volgt: ‘Ich verstehe sehr wol, wenn sich junge Menschen, insbesondere Studenten, gegen den Kolonialismus wie er heute noch oder wieder in den verschiedensten Formen auftritt, wehren und dagegen demonstrieren’. Hier plaatste hij echter wel een kanttekening bij. Volgens Schäfer was een actie als deze, waarbij men ‘sich gegen die Geschichte seines Landes wendet’ niet de manier om de tegenwoordige politieke verhoudingen mee te kunnen veranderen.121

Een aantal maanden later vond het proces plaats tegen de Denkmalstürmer, te weten Peter Schütt, Erhard Neckermann, Rudi Christian, Dirk Stiefer en Frank-Patrick Steckel. Aangeklaagd door de universiteit, stonden ze terecht voor landvredebreuk en verstoring van de openbare orde. Het proces duurde alles bij elkaar ruim twee jaar en werd regelmatig onderbroken. Tegelijkertijd gingen de protesten rondom de standbeelden door, hierdoor leefde het proces bij veel studenten erg sterk en vonden de processen daardoor plaats in het auditorium van de universiteit. De vraag die vooral ter discussie stond, was of het enkel om een symbolische daad ging of om een daadwerkelijke vorm van Denkmalstürz. Volgens de aangeklaagden was dit een duidelijke zaak: ‘wir wollten das Denkmal symbolisch für alle anderen Relikte aus der Kolonialepoche stürzen, und das heißt, wir wollten es tatsächlich zum Einsturz bringen. Überhaupt, wir machen aus unseren Umsturzplänen keinen Hehl!122 Uiteindelijk werden de vijf veroordeeld tot dertig dagen cel, maar bondspresident Gustav Heinemann verleende een paar dagen na het vonnis amnestie aan alle veroordelingen naar aanleiding van de studentenprotesten.123

                                                                                                               

120 ‘Wissmann-Denkmal sollte umgestürzt werden’ in: Hamburger Abendblatt, 9 augustus 1962.

Staatsarchiv Hamburg, 731-8 Zeitungsausschnitsammlung. A 144 Wissmann Denkmal, 34.01-1.

121 Ibidem.

122 Schütt, ‘Der Wissmann-Prozeß, 87.

123 Staatsarchiv Hamburg 136-3 Landesamt für Verfassungsschutz, 485 Beschädigung und Sturz des

Wißmann-Denkmals neben dem Hauptgebäude der Universität sowie die Prozesse dazu 1968-1969, 682172; Staatsarchiv Hamburg, 731-8 Zeitungsausschnitsammlung. A 144 Wissmann Denkmal, 34.01-1. ‘Der Denkmalsturz’ in: Die Tageszeitung, 9 augustus 1992.  

Studenten die het Wissmann standbeeld van zijn sokkel proberen te halen en worden tegengewerkt door de politie. (Bron: Staatsarchiv Hamburg 731-8 Zeitungsausschnitsammlung, A 144

Wissmann Denkmal. ‘Wissmann-Denkmal sollte umgestürzt werden’ in: Hamburger Abendblatt, 9 augustus 1967.)

4.3 Het jaar 1968

Terwijl het proces tegen de Denkmalstürmer van 1967 in volle gang was, bleef het protest rondom de standbeelden aanhouden. Op 27 september 1968 werd het standbeeld van Wissmann met succes omgehaald, maar direct daarna ook weer teruggeplaatst.124 Uiteindelijk werd het standbeeld in de nacht van 31 oktober 1968 – ditmaal zonder vooraankondiging –                                                                                                                

alsnog van zijn sokkel gehaald, samen met dat van Hans Dominik. Een twintigtal studenten verplaatsten de standbeelden naar de eetzaal van de mensa, waar ze een aantal dagen gestaan hebben.125

Het uitgebreide proces tegen de Denkmalstürmer van 1967 leidde er toe dat de standbeelden wederom onderwerp van discussie werden, en zowel voor- als tegenstanders van zich lieten horen. Zo verscheen er op 1 november, een dag na de val van de standbeelden, al gelijk een blaadje getiteld ‘Ostafrika ist Deutsch’, gepubliceerd door de Aktion zur Rettung des Deutschtums.126. Uit de flyer blijkt een zeer duidelijke tegenstelling tussen deze actiegroep, die ‘es zich zur Aufgabe gemacht hat, der deutschen Sache zu ihrem Recht zu verhelfen’ en ‘diesen langhaarigen Schmutzfinken’. Ook de spreuk van de actiegroep spreekt boekdelen: ‘Gott lebt. Dominik lebt, Wissmann lebt, Che ist tot!’.127 Hoewel de flyer ook opriep tot een demonstratie diezelfde middag, is dit uiteindelijk niet gebeurd. Hieruit kan misschien wel afgeleid worden dat deze conservatieve actiegroep, in elk geval onder studenten, geen grote aanhang kende.

Het is opmerkelijk dat er na de definitieve ‘val’ van de standbeelden in 1968 eigenlijk weinig publiekelijks meer over verscheen. De gebeurtenis werd in een drietal krantenartikelen besproken, waarin geen duidelijk standpunt werd ingenomen. Op 5 november – mosterd na de maaltijd – maakte de ASTA in een brief aan de academische senaat officieel kenbaar dat zij wilden dat de standbeelden van Wissmann en Dominik uit de universiteitstuin zouden worden verwijderd zouden. Als reden gaf de ASTA:

Wissmann (…) sellt ein Symbol für kolonialistische Bestrebungen dar, die wir heute in jeder Form ablehnen, z.B. in Vietnam und Angola. Das Denkmal verbildlicht das Ideal vom europäischen Herrenmenschen und das Zerrbild des afrikanischen Untermenschen. Jeden Afrikaner, auch unsere afrikanischen Komilitonen, muß es als ungeheuerliche Provokation brüskieren.128

Op 8 november sprak de senaat hierover in een vergadering. Omdat de standbeelden ondertussen al van hun sokkel gehaald waren, vond de rector de aanvraag van de ASTA doelloos. Omdat de rector zich echter niet met de ‘Art der Entfernung der Denkmäler’ wilde                                                                                                                

125 Staatsarchiv Hamburg, 731-8 Zeitungsausschnitsammlung. A 144 Wissmann Denkmal, 34.01-1.

‘Studenten stürmen Denkmäler’ in: Die Welt, 2 november 1968.

126 Staatsarchiv Hamburg 136-3 Landesamt für Verfassungsschutz, 485 Beschädigung und Sturz des

Wißmann-Denkmals neben dem Hauptgebäude der Universität sowie die Prozesse dazu 1968-1969, 085-40056.

127 Ibidem.

identificeren, wilde hij de ‘doelloze’ aanvraag toch afkeuren. Hoewel de meerderheid van de senaat hiermee in principe instemde, werd toch ook uitdrukkelijk besloten dat het niet meer aan de universiteit was ‘eine Stellungnahme abzugeben’.129 Wat betreft de standbeelden rondom Wissmann en Dominik, leek iedereen moe gestreden. Dat een brief van de decaan van de filosofische faculteit aan de rector, waarin hij stelde dat de universiteit zich niet van een reactie kon onthouden en de standbeelden weer teruggeplaatst moesten worden, onbeantwoord bleef, bevestigt dit.130

De standbeelden werden, na hun korte verblijf in de mensa, opgeborgen in de opslag van de sterrenwacht in een buitenwijk van Hamburg. De reden dat de standbeelden niet werden teruggeplaatst was dat ‘dieser Standort wegen seiner Lage sehr schwer zu kontrollieren ist und deshalb ständige Beschmierereien und Angriffe auf das Denkmal nicht zu verhindern sind’.131 Ook werd de zoon van Wissmann, die correspondentie met de universiteit onderhield omtrent het standbeeld van zijn vader, beloofd dat het standbeeld op een andere plek opnieuw zou worden opgericht. 132 Uiteindelijk heeft het standbeeld de opslag nog slechts drie keer verlaten, in 1984 voor een tentoonstelling in Hamburg, in 2015 voor een kunstproject in de haven van Hamburg en in 2016-17 voor een tentoonstelling in het Deutsches Historisches Museum. Tegenwoordig ligt het nog steeds in de opslag.

4.4 Uitleiding: Das Permanente Kolonialinstitut – 50 Jahre Hamburger Universität