• No results found

H3 Opleving belangstelling rechtsherstel oorlogsslachtoffers

Afbeelding 7 Ivoren jachthoorn (NK 396)

Kunsthandel Van Lier/Rijk RC 1.87; advies d.d. 6 april 2009

bron: https://www.restitutiecommissie.nl/adviezen/advies_187.html

113 Jaarverslag Restitutiecommissie 2009, pp. 37-40. In deze zaak bleek een familiefoto uit omstreeks 1930 te bestaan waarop Van Lier met dit specifieke object poseert; op de foto blaast Van Lier op de geclaimde jachthoorn. Voor de familie geeft deze foto op treffende wijze een gezicht aan hun voorouder en een door hem bijzonder gewaardeerd kunstobject, waardoor dit voorwerp een emotionele waarde voor de familie vertegenwoordigt. Dit object kwam als enige van de gehele claim voor restitutie in aanmerking.

42

3.3 Projectbureau Herkomst Gezocht

In Nederland werd in het kader van de restitutie van roofkunst in 1998 het

eerdergenoemde Projectbureau Herkomst Gezocht (hierna: BHG) opgericht, dat een tweeledige taak kreeg toebedeeld: het doen van herkomstonderzoek en het uitvoeren van algemeen historisch onderzoek. Deze laatste taak resulteerde in het in 2002 verschenen boek ‘Betwist Bezit’, waarin de auteurs Muller en Schretlen het tussen 1945 en 1950 tekortgeschoten rechtsherstel pijnlijk in beeld brachten. Hun studie maakte duidelijk dat de restitutietaken serieuze aandacht verdienen.

Vanaf de oprichting in 1998 heeft het BHG zich beziggehouden met het systematisch

herkomstonderzoek naar de NK-collectie. De opdrachten die hiermee gepaard gingen bleken dikwijls een tijdrovende zaak. ‘Je kunt niet zonder meer zeggen, dit is gestolen, geef het terug’, verklaarde Sarah Jackson, directeur Research and Old Claims van het Art Loss Register in New York in 2002. ‘Je moet beschikken over een goed gedocumenteerd achtergrondverhaal’. Zij besteedde drie-en-een-half jaar aan het achterhalen van de waarheid over een werk van Pablo

Picasso (1881-1973). Haar verhaal laat zien hoe ingewikkeld het onderzoek naar de herkomst

van geroofde kunst kan zijn en hoe moeilijk het soms is om oude zaken op te lossen.115

Het gebruik van verschillende bronnen van informatie om de pedigree van

kunstvoorwerpen in beeld te kunnen brengen, blijkt van bijzonder groot belang: het bestuderen van veilingcatalogi, wetenschappelijke studies, familieverhalen, foto’s en verkooppapieren is cruciaal om de oorsprong van het kunstwerk te kunnen achterhalen. Zelfs etiketten van handelaren op de achterkant van schilderijen kunnen regelmatig de ontbrekende schakel zijn. Als een kunstwerk veel van eigenaar is gewisseld, blijkt het überhaupt lastig om het spoor te blijven volgen. Het komt dan ook regelmatig voor dat de provenance in nevelen is gehuld. Bij kunstwerken van een bescheiden waarde is de herkomst eigenlijk altijd onduidelijk. Deze werken worden vaak voor relatief weinig geld en zonder plichtplegingen van eigenaar

gewisseld. Pas als een kunstenaar ‘naam’ krijgt en de waarde van zijn of haar werk stijgt, wordt de herkomst van deze kunstwerken zorgvuldiger vastgelegd. Ook het feit dat sommige

kunstverzamelaars anoniem wensen te blijven, maakt herkomstonderzoek complex. De vermelding ‘particuliere collectie’ waaraan enkel de stad van herkomst maar geen naam en adres zijn toegevoegd, maken het herkomstonderzoek zeer arbeidsintensief en niet altijd

succesvol. Rekeningen van handelaren kunnen soms soelaas bieden maar door onvolledigheid of

zoekraken zijn zij vaak niet bruikbaar of beschikbaar.116

115 Webb 2008, p. 96. 116 Webb 2008, p. 85

43

Over de vele, nog onder beheer van de Nederlandse overheid berustende

gerecupereerde kunstwerken, bleek aanmerkelijk meer herkomstinformatie door het BHG te achterhalen dan bij het begin van het onderzoek in 1998 was vastgelegd. Hoewel de studies zeer grondig zijn uitgevoerd, bevinden zich binnen de NK-collectie nog altijd talloze kunstwerken waarvan de herkomstgeschiedenis uit de periode 1933-1945 grotere of kleinere hiaten vertoont. Vooral onder de voorwerpen van toegepaste kunst zijn gegevens nauwelijks te achterhalen. Het betreft hier vaak objecten waarvan een reeks exemplaren op de markt kwam, waarmee de individuele herkenbaarheid lastig is geworden. In veel gevallen blijkt amper informatie over de ontstaansgeschiedenis te achterhalen. Voorwerpen van beeldende kunst, zoals schilderijen en tekeningen blijken regelmatig te duiden, maar de rubrieken prenten, ceramiek en andere toegepaste kunstvoorwerpen waaronder meubels, zijn doorgaans lastig te identificeren. Deze objecten missen veelal een uniek en individueel karakter en zijn soms in grotere aantallen

geproduceerd.117 Door ingediende claims komen soms toch gegevens tevoorschijn die bij het

systematisch onderzoek niet waren te traceren. In 2007 werd het onderzoek naar de NK-

collectie formeel afgerond.118

Er is door het BHG op verschillende manieren getracht eigenaren of nabestaanden van roofkunst te achterhalen. Naast het actief aanschrijven van mogelijk rechthebbenden zijn andere middelen aangewend. Zo werd in de periode februari-augustus 2002 de tentoonstelling

‘Herkomst Gezocht’ georganiseerd in het Fries Museum in Leeuwarden.119 Deze heeft er onder

andere toe geleid dat het schilderij Venus in de Smidse van Vulcanus, naar F. Boucher, (RC 1.3) dat op de tentoonstelling werd getoond en herkend, kon worden gerestitueerd aan de erfgenamen van de oorspronkelijke eigenaren. (afb. 8)

Afbeelding 8 Venus in de smidse van Vulcanus naar F. Boucher (NK 3298) anoniem/Rijk RC 1.3; advies d.d. 22 april 2002 bron: https://www.restitutiecommissie.nl/adviezen/advies 13.html 117 Ekkart 2006, p. 23.

118www.musealeverwervingen.nl/1677/, geraadpleegd op 13 mei 2020. Publicatie Museale Verwervingen, p. 4. 119 Jaarverslag Restitutiecommissie 2003, p. 26. Het Fries Museum in Leeuwarden heeft zelf belangrijke kunstwerken uit de NK-collectie in bruikleen. De tentoonstelling was gebaseerd op de onderzoeksvragen en -resultaten van het BHG; de expositie illustreerde met tekstborden en foto’s de oorlogsgeschiedenis van de getoonde kunstvoorwerpen uit de NK-collectie. Hiermee werd voor een aantal werken het lot van ‘oorlogskunst’ duidelijk gemaakt.119 Alle geëxposeerde objecten waren tijdens de Tweede Wereldoorlog ofwel vrijwillig dan wel onder dwang aan de Duitse bezetter afgestaan. Na de oorlog waren de kunstvoorwerpen naar Nederland teruggehaald en uiteindelijk

44

In 2006 en 2007 werd de tentoonstelling Geroofd, maar van wie? op touw gezet in de

Hollandse Schouwburg in Amsterdam. Doelstelling was om eigenaren, die tot dan toe nog niet

konden worden opgespoord te bereiken. Ook hier werd succes geboekt; zo kon een achttiende- eeuwse tinnen maccabeeën lamp, ook wel chanoekia of menora geheten - die uit de 50

geëxposeerde voorwerpen werd herkend - aan de oorspronkelijke eigenaar worden

teruggegeven (RC 1.69).120 (afb. 9, 10)