• No results found

Islam als politiek strijdpunt

3 Aanwezige overtuigingen – aangrijpingspunten voor radicalisme

3.2 Islam als politiek strijdpunt

De centrale boodschap van radicalen is dat de islam wordt bedreigd en dat het de plicht is van elke ware gelovige om hier wat aan te doen. Extremisten vinden dat alle middelen hierbij geoorloofd zijn. Het ligt dus voor de hand dat moslims die ontevreden zijn over de plek die hun religie in de samenleving heeft, zich eerder door de radicale boodschap aangesproken zullen voelen dan mensen die zich over het debat niet druk maken.

In de Burgermonitor worden twee vragen gesteld die onderzoeken wat de visie is van de respondent op het islamdebat in Nederland – schematisch weergegeven in onderstaande figuur. De eerste is ‘Er wordt in Nederland veel over de islam gesproken en gediscussieerd.

Sommige mensen vinden dat het debat op een positieve manier wordt gevoerd, anderen vinden het juist negatief. Wat vindt u?’. Als iemand het debat te negatief of positief gevoerd vindt worden, wordt vervolgens gevraagd: ‘Wat wilt u doen om daar verandering in te brengen?’. Er zijn hierop meerdere antwoorden te selecteren. De antwoorden die op deze vraag geselecteerd kunnen worden lopen van ‘niets’ via democratische activiteiten als

‘meedoen aan het debat’ en ‘geld geven voor een actie’ tot strafbare activiteiten als het bedreigen van mensen, het beschadigen van eigendommen en het gebruik van geweld. Van deze twee vragen is een variabele samengesteld die we ‘islam als politiek strijdpunt’ noemen.

Deze variabele is een optelling van het antwoord ‘het islamdebat wordt negatief gevoerd’ en een antwoord op de daarop volgende vraag dat iemand iets aan het negatieve debat wil doen.

De schaal loopt hierdoor van nul (helemaal niet het gevoel dat de islam een politiek strijdpunt is) tot twee (sterk het gevoel dat de islam een politiek strijdpunt is, zodanig dat men ook iets aan de situatie wil doen).

Moslims zijn veel negatiever over het islamdebat dan andere gelovigen. Het is een belangrijke conclusie dat de gemiddelde moslim een andere kijk op het islamdebat heeft dan de gemiddelde niet-moslim, maar verrassend is het niet dat de groep in kwestie het meest kritisch is over wat er over haar gezegd wordt. Ruim de helft van de moslims vindt dat het

Vraag gesteld aan: Gestelde vraag en antwoord dat indicatief is voor

‘islam als politiek strijdpunt’

Islam als politiek strijdpunt (schaal)

N=2499 (respondenten die het debat volgen)

‘Er wordt in Nederland veel over de islam gesproken en gediscussieerd. Sommige mensen vinden dat het debat op een positieve manier wordt gevoerd, anderen vinden het juist negatief. Wat vindt u?’

Antwoord: ‘te negatief’

Vervolgvraag: ‘Wat wilt u doen om daar verandering in te brengen?’

Antwoord: Alle, behalve ‘niets, het komt wel goed’ of

‘niets, daar kan ik persoonlijk niets aan veranderen’

of ‘weet niet/geen antwoord’

N=2977 (alle respondenten)

‘Er wordt in Nederland veel over de islam gesproken en gediscussieerd. Volgt u dat debat?’

Antwoord: ‘ja, vaak, regelmatig’ ‘ja, soms, af en toe’

en enkele van ‘niet ingevuld’

islamdebat te negatief gevoerd wordt, terwijl dit van de christenen en de niet-gelovigen (ruim) een derde is (zie Tabel 7). Slechts een vijfde van de moslims vindt het debat goed tegenover ruim veertig procent van de christenen. Van de moslims zijn de Turken het meest tevreden.

Zij beoordelen het islamdebat zoals de gemiddelde Amsterdammer: ‘slechts’ 39 procent vindt het islamdebat te negatief. In Amsterdam zijn de moslims van Marokkaanse, Surinaamse afkomst en de moslims uit niet-geïndustrialiseerde landen het meest ontevreden over het islamdebat. Van de Surinaamse en Marokkaanse moslims vindt ruim de helft het debat te negatief en van de moslims uit niet-geïndustrialiseerde landen ruim driekwart. Een verklaring voor het verschil tussen Turken en Marokkanen vormt dat de maatschappelijke discussie vooral gericht is op Marokkanen, waardoor zij blijkbaar ook meer kritisch zijn over het debat.

Dit verklaart echter niet de relatieve ontevredenheid van Surinamers en van respondenten uit niet-geïndustrialiseerde landen.

Tabel 7 ‘Sommige mensen vinden dat het debat op een positieve manier wordt gevoerd, anderen vinden het juist negatief. Wat vindt u?’

In percentages van de betreffende categorie

N Te

Bron: Amsterdamse Burgermonitor 2005 (*: geen mening/niet ingevuld)

Van de moslims die vinden dat het debat te negatief gevoerd wordt, geeft ruim de helft aan hier iets aan te willen doen. Ruim een derde wil niets doen, enerzijds omdat men verwacht dat het vanzelf weer goed komt, anderzijds omdat men verwacht hier persoonlijk niets aan te kunnen veranderen (zie Tabel 8). Elf procent weet niet wat hij zou doen. Daarmee zijn moslims niet meer of minder actiebereid dan andere gelovigen die ontevreden zijn over het islamdebat. De methoden die men wil hanteren zijn alle democratisch, zoals meedoen aan het debat, elkaar beter informeren, mensen bij elkaar brengen, positieve dingen naar voren brengen, meelopen in een demonstratie, een petitie ondertekenen of geld geven voor een actie (zie Tabel 9). Het aantal personen dat een niet-democratische methode wil hanteren en antwoordt ‘beschadigen van eigendom’, ‘dreigen geweld te gaan gebruiken’ en ‘eventueel gebruiken van geweld, geweld als het niet anders kan’, is verwaarloosbaar (1%).

Als we kijken naar de actiebereidheid per etnische groep, dan zien we dat het van de moslims eigenlijk vooral de Marokkanen zijn die in actie willen komen. Van de Marokkanen die het debat te negatief vinden wil 61 procent actie ondernemen, meer dan de gemiddelde Amsterdammer. Ter vergelijking: onder de niet-gelovigen is 56 procent actiebereid en onder de christenen vijftig procent. De moslims van andere etniciteiten zijn minder dan gemiddeld

daartoe bereid. Van de Turken, Surinamers en mensen uit andere niet-geïndustrialiseerde landen die het debat negatief vinden wil respectievelijk 48, 23, 36 procent wat daaraan doen.

Tabel 8 ‘Wat wilt u doen om daar verandering in te brengen: “niets, het komt wel goed” of

“niets, daar kan ik persoonlijk niets aan veranderen” of “weet niet/geen antwoord” ’ In percentages van de betreffende categorie

N ‘Niets Alle respondenten die het islamdebat te negatief vinden 973 34 11 55 100 Religie

Alle moslims die het islamdebat te negatief vinden 133 38 11 51 100 Etniciteit

Marokkanen 67 33 6 61 100

Turken 24 44 8 48 100

[Niet-geind. 24 40 24 36 100]

[Surinamers 6 60 17 23 100]

Bron: Amsterdamse Burgermonitor 2005

Tabel 9 De verschillende gekozen antwoorden op de vraag: ‘Wat wilt u doen om daar verandering in te brengen?’

N % Alle moslims die het islamdebat te negatief vinden 133 100

niets, het komt wel goed 12 9.3

niets, daar kan ik persoonlijk niets aan veranderen 38 28.4

weet niet, geen antwoord 15 11.1

Subtotaal: niets doen 65 48.8

meedoen aan het debat (ingezonden brieven sturen, in discussie gaan) 39 29.5 meelopen in een demonstratie, betoging of mars 16 11.6

een petitie ondertekenen 17 13.0

geld geven voor een actie 9 6.8

beschadigen van eigendom - -

dreigen geweld te gaan gebruiken - - eventueel gebruiken van geweld, geweld als het niet anders kan 2 1.4

anders, namelijk 8 5.8

anders, namelijk elkaar beter informeren, andere informatie, voorlichting 4 3.3 anders, namelijk elkaar respecteren, bij elkaar brengen, meer contact 3 2.4 anders, namelijk positieve dingen naar voren brengen 1 0.7

Subtotaal: wel iets doen 99 74.5*

*) 8% van de respondenten heeft 2 of meer mogelijkheden geselecteerd om iets te doen aan het negatieve debat, vandaar dat het totaal van mensen die wel iets willen doen en niet iets willen doen groter is dan 100%.

Bron: Amsterdamse Burgermonitor 2005

Als de antwoorden op beide variabelen gecombineerd worden tot een schaal van nul tot twee, levert dit het beeld op van Tabel 10. We zien dat ruim de helft van de moslims niet het gevoel heeft dat de islam een politiek strijdpunt is (score 0: 58%) – deze mensen zijn niet ontevreden over het islamdebat of volgen het islamdebat niet (21%). Van diegenen die wel het gevoel hebben dat de islam een politiek strijdpunt is, wil de helft hier wat aan doen (score 2) en de andere helft geeft niet aan actie te willen ondernemen (score 1). Zoals we al zagen blijken de Marokkaanse moslims en de moslims uit niet-geïndustrialiseerde landen het meest ontevreden over de situatie te zijn. De Marokkanen zijn verreweg het meest bereid tot handelen. Turkse moslims hebben een heel gemiddelde score vergeleken met de Amsterdamse niet-moslims;

blijkbaar raakt het islamdebat hen minder dan de Marokkanen, die toch anders tegenover het islamdebat staan dan de rest van de Amsterdammers, islamitisch en niet-islamitisch.

Tabel 10 Islam als politiek strijdpunt

In percentages van de betreffende categorie

N Score: 0

Bron: Amsterdamse Burgermonitor 2005