• No results found

Uit de resultaten van de observatie uitgevoerd in dit onderzoek blijkt een significante toename te zijn van de concentratie bij de proefpersonen in de experimentele conditie, maar hoe betrouwbaar zijn deze gegevens?

In dit onderzoek is alleen gebruik gemaakt van een experimentele conditie. Dit maakt de resultaten minder betrouwbaar, omdat ze niet nog een keer zijn gecontroleerd in een vergelijkbare groep (Delnooz, 2010). In een vervolg onderzoek zouden daarom meerdere condities ingezet kunnen worden, zodat de resultaten

betrouwbaarder zijn.

De experimentele conditie is samengesteld vanuit een selecte steekproef. Hierdoor valt er geen relatief beeld van de werkelijkheid weer te geven. Er is geen juiste weergave van de totale populatie (Delnooz, 2010). In vervolgonderzoek zou een aselecte steekproef uitgevoerd kunnen worden. De betrouwbaarheid van de gegevens zou dan een stuk hoger zijn.

De observaties zijn uitgevoerd door één onderzoeker, dit kan tot gevolg hebben dat de resultaten minder objectief zijn. Een subjectieve observatie kan plaatsvinden door de eigen interpretaties van de observator. Er kan een verkeerde betekenis gegeven worden aan dat wat is waargenomen (Educatie en School, 2015).

De experimentele conditie bestaat uit 25 proefpersonen. Hoe groter de steekproef is, des te nauwkeuriger er uitspraken gedaan kunnen worden (Verhoeven, 2014). In vervolg onderzoek zou er een grotere experimentele conditie genomen kunnen worden, dan zal het foutenmarge minder groot zijn (Verhoeven, 2014).

We hebben in het literatuuronderzoek gezien dat er vele factoren zijn die invloed kunnen hebben op de aandacht van het kind. In hoeverre er andere factoren invloed hebben gehad op de resultaten van het onderzoek valt niet vast te stellen. Dit maakt dat er niet met zekerheid valt te zeggen dat de innovatieve oplossing voor de groei van de taakgerichtheid heeft gezorgd.

16 De resultaten verkregen uit de vragenlijst blijken niet significant te zijn. Hieruit kan dan ook niet geconcludeerd worden dat de concentratie van de kinderen verbeterd zou zijn. Bovendien zouden kinderen sociaal wenselijke antwoorden kunnen geven op de gestelde vragen en zijn alle antwoorden gebaseerd op de meningen van de kinderen. Dit maakt dat de antwoorden op de vragen altijd subjectief zullen zijn (Educatie en School, 2015). Een aanbeveling voor vervolgonderzoek zou daarom zijn om een objectief meetinstrument in te zetten.

Volgens Algra en Dolfsma-Troost (2008) zijn er verschillende concentratiemotieven. Door het inzetten van Brain-Gym worden er drie van de zes concentratiemotieven aangesproken. Namelijk het plezierigheidsmotief, het nieuwheidsmotief en het actiemotief. Dit roept de vraag op of de behaalde resultaten te danken zijn aan het aanspreken van deze concentratiemotieven of toch door het inzetten van Brain-Gym. In een vervolgstudie zou het nieuwheidsmotief uitgeschakeld kunnen worden door de onafhankelijke variabelen langer in te zetten voordat er een nameting wordt gedaan. Wellicht wordt dan ook het plezierigheidsmotief minder en wordt het onderzoek betrouwbaarder.

Er is in dit onderzoek gekozen voor het standaard inzetten van Brain-Gym na de ochtendpauze. Er kan ter discussie gesteld worden of dit effectief geweest is. Waren kinderen bijvoorbeeld altijd ongeconcentreerd aan het werk na de ochtendpauze? Volgens Denisson en Denisson (2006) kunnen de Brain-Gym oefeningen op elk moment van de dag ingezet worden. Wellicht is er een hogere vooruitgang te meten op het moment dat de innovatieve oplossing pas wordt ingezet op het moment dat de leerkracht een gebrek aan concentratie constateert.

Implementatie van de innovatieve oplossing:

Op het moment dat er geconstateerd wordt dat kinderen niet geconcentreerd aan het werk zijn, is het aan te bevelen om de innovatieve oplossing uit dit onderzoek in te zetten. In dit onderzoek is ervoor gekozen om Brain-Gym op vaste tijden in te zetten, omdat het leren van nieuwe dingen te ondersteunen (Denisson &

Dennison, 2006). Denisson en Denisson (2006) geven echter ook aan dat het heel goed mogelijk is om de oefeningen in te zetten als kinderen voor nieuwe spanningen of uitdagingen komen te staan. Hierbij valt te denken aan het inzetten van Brain-Gym om bijvoorbeeld de concentratie voor de start van een toets te verbeteren.

Een belemmering van deze innovatieve oplossing is dat hij tijd kost. Echter duren de oefeningen maximaal vijf minuten. Dit maakt de oefening wel makkelijk inzetbaar op het moment dat een leerkracht denkt dat kinderen het kunnen gebruiken.

17

S AMENVATTING

In dit onderzoek stond centraal welke factoren de concentratie van kinderen kunnen beïnvloeden en welke middelen er zijn om deze factoren te beïnvloeden. Het doel was om te onderzoeken welke uitwerking de oefeningen van het programma Brain-Gym op de concentratie van kinderen had. Hieruit ontstond de vraag of kinderen zich beter kunnen concentreren op het moment dat Brain-Gym wordt ingezet.

Het onderzoek is uitgevoerd op KBS Petrus en Paulus in groep 8. De experimentele conditie bestond uit vijfentwintig kinderen. De innovatieve oplossing bestond uit drie Brain-Gym oefeningen die volgens Denisson en Denisson (2006) een positieve uitwerking zouden hebben op de concentratie van kinderen. Gedurende drie weken is er elke dinsdag, woensdag en donderdag ochtend rond kwart over elf een Brain-Gym oefening ingezet. De kinderen hadden dan een gestapelde instructie van de vakken taal en spelling gekregen en gingen na de oefening twintig minuten aan de slag met de zelfstandige verwerking van deze vakken.

Om te meten of de kinderen na de inzet van de innovatieve oplossing met meer concentratie werkte zijn er in de experimentele conditie twee meetinstrumenten ingezet. Het eerste meetinstrument was een observatielijst (Jeninga, 2008) en het tweede meetinstrument bestond uit een vragenlijst (Linden & Oomen, 2013).

De observatie liet een significante vooruitgang van 12.31 zien (t=3,406; df=24; p=,002). De vragenlijst liet een niet significante achteruitgang van .04 zien (t=.34; df=24; p=.74). Aan de hand van de observatie valt te concluderen dat de onafhankelijke variabele een positieve uitwerking heeft gehad op de concentratie van de 25 kinderen in groep 8. Echter is er in dit onderzoek een tweede meetinstrument gebruikt en aan de hand van deze vragenlijst (Linden & Oomen, 2013) valt niet te concluderen dat de onafhankelijke variabele een bijdrage heeft geleverd aan de mate van concentratie van deze 25 kinderen. Het tweede meetinstrument is een subjectief meetinstrument en geeft daardoor een minder realistisch beeld van de werkelijkheid dan de resultaten van de objectieve observatie die is uitgevoerd. Uit vervolgonderzoek zal moeten blijken of de aanname dat Brain-Gym een positieve uitwerking heeft op de concentratie van kinderen, juist blijkt.

18

L ITERATUURLIJST

Algra, H., & Dolfsma-Troost, I. (2008). Kinderen en... rust, aandacht en concentratie. Amersfoort: Kwintessens Uitgevers.

Baanders, M. (2000). Ik ben niet verdrietig ik ben boos. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker.

Batstra, L. (2012). Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen. Amsterdam: Uitgevrij Nieuwezijds.

Beenackers, M., & Kat, F. (2011). Een patien met ADHD. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Bezem, A. (2004). Beelddenken in de praktijk. Heerhugowaard: Instituut Kind in Beeld.

Blom, L. (2012). Beelden in je hoofd. Utrecht: Uitgeverij AnkhHermus.

Braake, L. t., & Meerwaldt, P. (2000). Werkhoudingsproblemen. Marant.

Braake, L. t., & Meerwaldt, P. (2000). Werkhoudingsproblemen. Makrant.

Bromberger, C. (2004). De kracht van beelddenken. Barneveld: Uitgeverij Nelissen.

Catry, P., & Decuypere, J. (2008). Mindfulness voor kinderen: gids voor onderwijs, hulpverlening en ouders.

Leuven: Uitgeverij Acco.

Delnooz, P. (2010). Creatieve Actie Methodologie. Den Haag: Boom lemma uitgevers.

Denisson, P., & Dennison, G. (2006). Brain-Gym in de praktijk. Katwijk: Panta Rhei.

Dries, J. (2013). Mindfulness onder vuur. Natuur & Gezondheid.

E.A. Das-Smaal, L. d. (1987). Is er iets mis met de aandacht van het schoolkind? Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam.

Ed Smeets, I. v. (2007). Zorgleerlingen en leerlingenzorg op de basisschool . Nijmegen: ITS-Radboud Universiteit Nijmegen.

Educatie en School. (2015). Observeren, je doelgroep kennen. Geraadpleegd op 7 mei 2015, van http://educatie-en-school.infonu.nl/diversen/26219-observeren-je-doelgroep-kennen.html

Gelder, R. v. (2002). Het brein in beweging. Utrecht: Uitgevers B.V.

Greenland, S. K. (2010). Mindfulness voor je kind. Kampen: Uitgevrij Ten Have.

Jeninga, J. (2008). Professioneel omgaan met gedragsproblemen. Baarn: HBuitgevers.

Langedijk, P. (1994). Rechter- en linkerhersenhelft bij man en vrouw. Deventer: Uitgeverij Ankh-Hermes.

Lazeron, N. (2010). Breinfuncties in sport, muziek en neurorevalidatie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Linden, J. v., & Oomen, C. (2013). Playing For Succes: resultaten sociaal-emotionele ontwikkeling. Utrecht:

Oberon.

19 Munnik, C. d., & Vreugdenhil, K. (2007). Opvoeden in het onderwijs. Groningen/Houten: Wolters-Noodhoff.

Neer, R. v. (1986). Concentratie op school. Tilburg: Uitgeverij Zwijssen.

Nhat, T. (2013). Het wonder van mindfulness. Kampen: Uitgeverij Ten Have.

Nicolai, N. (2001). Hechting en psychopathologie: de reflectieve. Tijdschrift voor psychiatrie.

Niemandsverdriet, J. (2012). Cognitief: wat betekent dat?

Ontwikkeling, S. L. (z.d.). Opgehaald van http://sociaalemotioneel.slo.nl/probleem/concentratie/

Ortho Pedagogisch Didactisch Centrum Zuidoost Drenthe. (2010). Concentratieproblemen. Geraadpleegd op 19 februari 2015, van

http://www.opdc-zodrenthe.nl/concentratie.htm#Concentratieproblemen

Pijpers-Streefwerk, E. (2009). Een goed begin is het halve werk. Het Jonge Kind.

Pink, D. H. (2009). Een compleet nieuw brein. Amsterdam: Uitgeverij Business Contact.

Ratey, J. (2009). Bewegen voor een beter brein. Amsterdam: Hogrefe uitgevers.

Snel, E. (2014). Ruimte geven. Utrecht: Uitgeverij Ten Have.

Stichting Leerplan Ontwikkeling. (z.d.). Concentratieproblemen. Geraadpleegd op 19 februari 2015, van http://sociaalemotioneel.slo.nl/probleem/concentratie/

Suijkerbuijk, I. (2012). Binnenwereld. Amsterdam: Uitgeverij SWP Amsterdam.

Verdoes, T. (2013). Denken in beelden. Amsterdam: Uitgeverij SWP Amsterdam.

Verhoeven, N. (2014). Wat is onderzoek? . Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

Winter, F. (z.d.). Zin en onzin van mindfulness.

20

B IJLAGEN

B

IJLAGE

1 V

RAGENLIJST Naam: ………..

Datum: ……….

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Geld niet voor mij Geld soms voor mij Geld altijd voor mij

Na de uitleg begin ik meteen aan het maken van de opdrachten.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Ik heb altijd mijn werk af.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Ik kan mij goed concentreren tijdens het maken van de opdrachten.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Ik leid, tijdens het maken van opdrachten, nooit andere kinderen af.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Tijdens het maken van de opdrachten, word ik niet snel afgeleid.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Bij het maken van moeilijke opdrachten, geef ik niet snel op.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Bij het uitvoeren van opdrachten doe ik altijd mijn best.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

21

B

IJLAGE

2 T

IJDSTEEKPROEF

-

FORMULIER

TIJDSTEEKPROEF-FORMULIER

22 Toelichting TIJDSTEEKPROEF

Bij een tijdsteekproef scoort de observator – gedurende een periode van het zelfstandig werken – om de 20 seconden wat de leerling doet. Op deze wijze verkrijgt hij 3 scores per minuut. Na afloop kan hij berekenen hoeveel procent van de tijd, bedoeld voor zelfstandig werken, de leerling taakgericht was.

Categorieën

Bij het nemen van een tijdsteekproef, scoort de observator het gedrag van de leerling in de volgende categorieën:

Ta werkt taakgericht

Kij Kijkt afwezig rond of staart voor zich uit

Sto Stoort andere leerlingen of praat met hen over andere onderwerpen dan de taak Lo Loopt door de klas

An Is bezig met andere activiteiten

18 Ta Kij Sto Lo An Ta Kij Sto Lo An Ta Kij Sto Lo An 19 Ta Kij Sto Lo An Ta Kij Sto Lo An Ta Kij Sto Lo An 20 Ta Kij Sto Lo An Ta Kij Sto Lo An Ta Kij Sto Lo An

23

B

IJLAGE

3 B

RAIN

-G

YM

:

DE OEFENINGEN

IN DIT ONDERZOEK WORDEN NIET ALLE BRAIN-GYM OEFENINGEN UITGEVOERD.ALLEEN DE OEFENINGEN WAARVAN BEWEERD WORDT DAT DEZE UITWERKING HEBBEN OP DE SAMENWERKING TUSSEN DE HERSENHELFTEN EN/OF CONCENTRATIE (DENISSON &DENNISON,2006).

In de knoop – uit de knoop

Deze opdracht voeren de kinderen in tweetallen uit met hun buurman of buurvrouw. Ze vouwen hun handen in elkaar en leggen hun benen gekruist over elkaar. Belangrijk hierbij is dat je je arm en been over dezelfde arm of been legt. Als je je rechterarm over links kruist, moet je ook je rechterbeen over links kruisen. Andersom mag, als het maar hetzelfde is.

Leerling 1 legt zichzelf in de knoop. Vervolgens wijst leerling 2 een vinger aan die leerling 1 omhoog moet doen.

Heel belangrijk is dat ze aanwijzen en niet aanraken. Doordat de vingers in de knoop zijn, moet je zelf goed nadenken wat nou je rechter- en wat nou je linker hand is. Na dit een minuutje gedaan te hebben wisselen de kinderen om.

Als afsluiting leggen alle kinderen hun vingertoppen tegenelkaar aan en zetten ze hun voeten recht op de grond.

De luie 8

Deze opdracht kan staand in de lucht uitgevoerd worden of zittend met een pen op een groot vel papier. De kinderen beginnen met het tekenen van een liggende acht met hun dominante hand. Ze herhalen dit figuur drie keer. Vervolgens tekenen ze het figuur met hun niet-dominante hand, ook drie keer. Ten slotte voeren de kinderen de liggende acht met beide handen tegelijk uit.

Belangrijk bij deze oefening is dat de kinderen met hun ogen hun pen/hand blijven volgen. Op deze manier wordt hun visuele middellijn gekruist.

De kruisloop

De kinderen gaan allemaal achter hun stoel staan. Er wordt een muziekje aangezet, zachtjes op de achtergrond.

Deze muziek moet geschikt zijn om met een rustig tempo op te kunnen lopen. Laat deze muziek aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen.

De kinderen beginnen met lopen op hun plaats. De leerkracht geeft het moment aan waarop ze moeten starten met het aantikken van bijvoorbeeld hun rechterknie. Na een tijdje lopen ze weer in rust. Vervolgens geeft de leerkracht bijvoorbeeld aan dat ze beginnen met hun linkerhand. Als je aangeeft dat ze moeten beginnen met hun linkervoet dan kruisen ze deze aan de achterkant van hun lichaam. Na elke ‘opdracht’ wordt er weer kort in rust gelopen. Dit wordt ongeveer vijf minuten lang herhaald.

De bedoeling is dat er bij elke opdracht een kruising wordt gemaakt, hiermee wordt de middellijn doorkruist.

24

B

IJLAGE

4 P

LANNING UITVOERING ONDERZOEK Dindsdag 24 februari: camera en statief ophalen op Avans

Donderdag 26 februari: camera en statief terugbrengen naar Avans

Week 1: 23 t/m 27 februari

Woensdag 25 februari Voormeting:

10.45 instructie taal & spelling

11.15 Uitdelen vragenlijst  camera aanzetten 11.20 – 12.00 zelfstandig werken

Week 2: 2 t/m 6 maart

Dinsdag 3 maart 10.45 instructie taal & spelling

11.15 brain-gym oefening (5 min ) De kruisloop

11.20 – 12.10 zelfstandig werken

Woensdag 4 maart 10.45 instructie taal & spelling

11.15 Brain-gym oefening (5 min ) De luie 8

11.20 – 12.00 zelfstandig werken Donderdag 5 maart 10.45 instructie taal & spelling

11.15 Brain-gym oefening (5 min ) In de knoop – uit de knoop 11.20 – 12.10 zelfstandig werken

Week 3: 9 t/m 13 maart

Dinsdag 10 maart 10.45 instructie taal & spelling

11.15 Brain-gym oefening (5 min ) De dubbele doedel

11.20 – 12.10 zelfstandig werken Woensdag 11 maart 10.45 instructie taal & spelling

11.15 Brain-gym oefening (5 min ) De kruisloop

11.20 – 12.00 zelfstandig werken Donderdag 12 maart 10.45 instructie taal & spelling

11.15 Brain-gym oefening (5 min ) De luie 8

11.20 – 12.10 zelfstandig werken

Week 4: 16 t/m 20 maart

Dinsdag 17 maart 10.45 instructie taal & spelling

11.15 Brain-gym oefening (5 min ) In de knoop – uit de knoop 11.20 – 12.10 zelfstandig werken Woensdag 18 maart 10.45 instructie taal & spelling

11.15 Brain-gym oefening (5 min ) De dubbele doedel

11.20 – 12.00 zelfstandig werken

25 Donderdag 19 maart 10.45 instructie taal & spelling

11.15 Brain-gym oefening (5 min ) De kruisloop

11.20 – 12.10 zelfstandig werken

Dinsdag 24 maart: camera en statief ophalen op Avans

Donderdag 26 maart: camera en statief terugbrengen naar Avans

Week 5: 23 t/m 27 maart

Dinsdag 24 maart 10.45 instructie taal & spelling

11.15 Brain-gym oefening (5 min ) De luie 8

11.20 – 12.10 zelfstandig werken

Woensdag 25 maart Nameting:

10.45 instructie taal & spelling

11.15 Brain-gym oefening (5 min) De kruisloop

 vragenlijst uitdelen  camera aanzetten 11.20 – 12.00 zelfstandig werken

26

B

IJLAGE

5 T

ABELLEN

SPSS

SPSS Tijdsteekproef

27

SPSS Vragenlijst

28

SPSS Gemiddelde vragenlijst