5. Conclusie en Discussie
5.3. De invloed van de factoren en het type kennis
Tot slot is in de huidige studie gekeken naar of de rol van de factoren in het beïnvloeden van affectieve en cognitieve valentiewaardes afhankelijk is van het type kennis dat gebruikt werd. De resultaten toonden allereerst aan dat de individuele factor ‘competentie’ even belangrijk was voor het gebruik van impliciete en expliciete kennis. In die gevallen rapporteerden juridisch professionals enkel over de cognitieve valentiewaardes. Voor juridisch professionals was het bij beide soorten kennis essentieel dat zij de gedeelde kennis begrepen voordat zij die kennis zouden toepassen. Mogelijk omdat juridisch professionals zich bewust zijn van het feit dat hun werkzaamheden belangrijke consequenties kunnen hebben voor de personen die betrokken zijn bij een zaak (Taal, 2016) en hierdoor niet ‘zomaar’ kennis van anderen gebruiken.
Ten tweede lieten de resultaten zien dat de sociale factoren het belangrijkst waren in het beïnvloeden van de affectieve en cognitieve valentiewaardes ten aanzien van het gebruik van impliciete kennis. Dit resultaat komt overeen met wat er in het theoretisch kader werd verondersteld. Een reden voor het belang van verbondenheid en de subjectieve norm heeft mogelijk te maken met de aard van het type kennis dat gedeeld werd. Zo is impliciete kennis minder neutraal en meer persoonlijk van aard dan expliciete kennis (Holste & Fields, 2009; Liyanage, Elhag, Ballal, & Li, 2009; Nonaka & Konno,1998). In dat geval is het aannemelijk dat juridisch professionals bij het gebruik van dit type kennis meer waarde hechtten aan aspecten als vertrouwen en een veilige werksfeer die door een hoge mate van verbondenheid tussen collega’s en een positieve subjectieve norm op de werkvloer ontstaan. Bovendien vereist het toegang krijgen tot impliciete kennis deelname aan intercollegiale dialogen, omdat
face- to- face interacties vaak de primaire methode is voor het overbrengen van impliciete kennis (Nonaka and Takeuchi, 1995; Spender and Grant, 1996; Teece, 2000). Huidig
onderzoek laat zien dat teams die gekenmerkt worden door een hoge mate van verbondenheid en een positieve subjectieve norm meer uitnodigen tot (fysieke) samenwerkingen, wat
bevorderend is voor het gebruik van impliciete kennis.
Met betrekking tot het gebruik van expliciete kennis bleek dat de organisatorische factor ‘digitale middelen’, die onderdeel is van de externe steun, het belangrijkst was voor de motivatie voor het gebruik van expliciete kennis. In die gevallen rapporteerden juridisch professionals allen over de cognitieve valentiewaardes. Dit resultaat is in lijn met wat het theoretisch kader veronderstelde. De grote rol van de beschikbare digitale middelen heeft mogelijk te maken met de manier waarop expliciete kennis gedeeld kan worden. Zo kan expliciete kennis makkelijker worden geformaliseerd en verspreid worden via bijvoorbeeld e- mails en databases (Nonaka and Konno, 1998; Epstein 2001, Clarke & Rollo, 2001). Mogelijk hechtten juridisch professionals om die reden meer belang aan de digitale middelen die
beschikbaar zijn voor het gebruik van expliciete kennis. Beperkingen en implicaties voor vervolgonderzoek
De resultaten moeten in het licht van een aantal beperkingen worden geïnterpreteerd. Allereerst zijn er beperkingen met betrekking tot de generaliseerbaarheid van de resultaten vanwege twee redenen. Zo heeft een beperkt aantal participanten deel genomen aan het onderzoek. Daarnaast is het mogelijk dat met name participanten die al op regelmatige basis kennis gebruiken van hun collega’s zich hebben aangemeld voor het onderzoek. Dit kan de generaliseerbaarheid van de onderzoeksresultaten beperken, omdat er sprake kan zijn van een onder-representatie van een groep juridisch professionals die een lagere mate van motivatie ervaren om kennis te gebruiken op de werkvloer. Ten tweede zijn er beperkingen met
betrekking tot de interne validiteit, omdat de getranscribeerde interviews gecodeerd zijn door één onderzoeker en onderhevig kunnen zijn aan vertekeningen van de onderzoeker.
Suggesties voor vervolgonderzoek en implicaties voor de praktijk
Het doel van deze exploratieve studie was inzicht verkrijgen in de motivatie voor kennisgebruik van juridisch professionals binnen de rechterlijke organisatie. Voorgaand onderzoek heeft nauwelijks aandacht besteed aan de motivatie van kennisgebruikers binnen de rechterlijke context. Deze studie liet zien welke en hoe individuele, sociale en
organisatorische factoren de motivatie voor kennisgebruik konden beïnvloeden aan de hand van het UMTM. De belangrijkste bevinding was dat met name de sociale factoren van het
UMTM van belang waren in de motivatie voor kennisgebruik, vanwege de sociale aard van een activiteit als kennisgebruik. De resultaten van dit onderzoek zouden als opstap kunnen dienen voor grootschalig kwantitatief onderzoek. Daarnaast is het interessant om in
vervolgonderzoek zowel het perspectief van de kennisdeler als de kennisgebruiker mee te nemen om een completer beeld te kunnen krijgen van kennisuitwisseling binnen de rechtspraak. Dit kan gedaan worden door concrete situaties te onderzoeken waarin een juridisch professional kennis heeft gebruikt van een specifieke collega en vervolgens die collega te benaderen om te onderzoeken waarom hij/zij die kennis heeft gedeeld.
De resultaten van de huidige studie hebben ook implicaties voor de praktijk. Zo wijzen de resultaten mogelijk uit dat de rechterlijke organisatie niet direct de motivatie voor
kennisgebruik zal kunnen bevorderen, maar enkel kan faciliteren aangezien sociale factoren een grotere rol speelden dan organisatorische factoren. Het is van belang dat het gebruiken van kennis ook sociaal gezien mogelijk is door oog te hebben voor de aanwezigheid van vertrouwen tussen collega’s en een toegankelijke sfeer waarin het ‘leren van elkaar’ centraal staat. Om deze redenen is het van belang dat collegiale verbondenheid gestimuleerd wordt door regelmatig netwerkactiviteiten te organiseren waarin juridisch professionals met verschillende posities elkaar face-to-face structureel kunnen ontmoeten.
Literatuurlijst
Bevan, D., Kipka, C., Kumaraswamy, K. S. N., & Chitale, C. M. (2012). Collaborative knowledge sharing strategy to enhance organizational learning. Journal of Management Development. 31 (3), pp. 308-322.
https://doi.org/10.1108/02621711211208934
Berkes, F. (2009). Evolution of co-management: role of knowledge generation, bridging organizations and social learning. Journal of environmental management, 90(5), 1692- 1702. https://doi.org/10.1016/j.jenvman.2008.12.001
Clarke, T. and Rollo, C. (2001), Corporate initiatives in knowledge management, Education + Training, 43(4), 206-214. https://doi.org/10.1108/00400910110399201
Creswell, J. W. (2013). Research design: Qualitative, quantitative, and mixed methods
approaches. Sage publications.
Cross, R., Parker, A., Prusak, L., & Borgatti, S. P. (2001). Knowing what we know: supporting knowledge creation and sharing in social networks. Organizational Dynamics, 30(2), 100-120.
De, Brabander, C. J., & Martens, R. L. (2014). Towards a unified theory of task-specific motivation. Educational Research Review, 11, 27-44.
https://doi.org/10.1016/j.edurev.2013.11.001
De, Brabander. C., & Martens, R. L. (2018). Empirical exploration of a unified model of task- specific motivation. Psychology, 9(4), 540-560.
https://doi.org/10.4236/psych.2018.94033
Dutta, B., Madalli, D. P., Tangaraja, G., Rasdi, R. M., Ismail, M., & Samah, B. A. (2015). Fostering knowledge sharing behaviour among public sector managers: a proposed model for the Malaysian public service. Journal of Knowledge Management.
19(1), 121-140. http://dx.doi.org/10.1108/JKM-11-2014-0449
Epstein, S. (1994). Integration of the cognitive and the psychodynamic unconscious.
American psychologist, 49(8), 709-724. https://doi.org/10.1037/0003-066X.49.8.709 Epstein, L. D. (2001). Sharing knowledge in organizations: How people use media to
communicate.(Doctoraal disseratie). Geraadpleegd van https://www.elibrary.ru/item.asp?id=5302267
Flanagan, J. C. (1954). The critical incident technique. Psychological bulletin, 51(4), 327–358. https://doi.org/10.1037/h0061470
Irani, Z., Razzaque, A., Eldabi, T., & Jalal-Karim, A. (2013). Physician virtual community and medical decision making. Journal of Enterprise Information Management. 26(5), 500-515. https://doi.org/10.1108/JEIM-07-2013-0047
Hara, N., & Hew, K. F. (2007). Knowledge‐sharing in an online community of health‐care professionals. Information Technology & People. 20(3), 235-261.
https://doi.org/10.1108/09593840710822859
Holste, J. and Fields, D. (2010), Trust and tacit knowledge sharing and use, Journal of Knowledge Management, 14(1), 128-140
https://doi.org/10.1108/13673271011015615
Liyanage, C., Elhag, T., Ballal, T., & Li, Q. (2009). Knowledge communication and
translation–a knowledge transfer model. Journal of Knowledge management, 13(3), 118-131. https://doi.org/10.1108/13673270910962914
McAllister, D.J. (1995), ‘‘Affect- and cognition-based trust as foundations for interpersonal cooperation in organizations’’, Academy of Management Journal, 38 (1), 24-59. https://doi.org/10.5465/256727
Miles, M. B., Huberman, A. M., Huberman, M. A., & Huberman, M. (1994). Qualitative data analysis: An expanded sourcebook. Sage publication.
Morris, J. & Moberg, D. (1994). Work organizations as contexts for trust and betrayal. In Sarbin, T., Carney, R. & Eoyang, C. (Eds.), Citizen Espionage: Studies in Trust and Betrayal. pp.163-187. Westport CT: Praeger Publishers.
Nonaka, I., & Takeuchi, H. (1995). The knowledge-creating company: How Japanese companies create the dynamics of innovation. Oxford university press.
Nonaka, I., & Konno, N. (1998). The concept of “Ba”: Building a foundation for knowledge creation. California management review, 40(3), 40-54.
O’Dell, C. and Grayson, C.J. (1998), ‘‘If only we knew what we know: identification and transfer of internal best practices’’, California Management Review, 40 (3), 154-74. https://doi.org/10.2307/41165948
Raad voor de rechtspraak (2014). Rapport visitatie gerechten 2014. Geraadpleegd op 18 april 2020 van https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Raad-voor- de- rechtspraak/Kwaliteit-van-de-rechtspraak/Visitatie
Raad voor de rechtspraak (2018). Rechtstreeks 2018 nr. 1. Geraadpleegd op 18 april 2020 van https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/RechtStreeks-2018-01.pdf Riege, A. (2005). Three‐dozen knowledge‐sharing barriers managers must consider. Journal
of knowledge management. 9(3), 18-35.https://doi.org/10.1108/13673270510602746 Sandhu, M. S., Jain, K. K., & bte Ahmad, I. U. K. (2011). Knowledge sharing among public
sector employees: evidence from Malaysia. International Journal of Public Sector Management. 24(3), 206-226. https://doi.org/10.1108/09513551111121347
Smedlund, A. (2008), The knowledge system of a firm: social capital for explicit, tacit and potential knowledge, Journal of Knowledge Management, 12(10), 63-77.
Spender, J. C., & Grant, R. M. (1996). Knowledge and the firm: overview. Strategic management journal, 17(2), 5-9. https://doi.org/10.1002/smj.4250171103
Svetlik, I., Stavrou‐Costea, E. and Lin, H. (2007), "Knowledge sharing and firm innovation capability: an empirical study", International Journal of Manpower, 28(4), 315-332. https://doi.org/10.1108/01437720710755272
Taal, S. (2016). Working separately together: A quantitative study into the knowledge sharing behaviour of judges (Doctoraal dissertatie, Stämpfli). Geraadpleegd van
https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/334860
Taylor, W. A., & Wright, G. H. (2004). Organizational readiness for successful knowledge sharing: Challenges for public sector managers. Information Resources Management Journal (IRMJ), 17(2), 22-37. https://doi.org/10.4018/irmj.2004040102
Teece, D. J. (2000). Strategies for managing knowledge assets: the role of firm structure and industrial context. Long range planning, 33(1), 35-54. https://doi.org/10.1016/S0024- 6301(99)00117-X
Van den Hooff, B. & De Ridder, J. (2004) Knowledge sharing in context: The
influence of organizational commitment, communication climate and CMC on knowledge sharing, Journal of Knowledge Management, 8 (6), 117-130. https://doi.org/10.1108/13673270410567675
Waldron, J. (2009). Judges as moral reasoners. International Journal of Constitutional Law, 7(1), 2-24. https://doi.org/10.1093/icon/mon035
Wang, S., & Noe, R. A. (2010). Knowledge sharing: A review and directions for future research. Human resource management review, 20(2), 115-131.
Bijlage 1. Interviewleidraad: Motivatie van kennisgebruikers in de rechtspraak