• No results found

Met dit interview wordt beoogd eerstejaars beweegredenen en motivatie voor het stoppen met de opleiding V&D in kaart te brengen. Er wordt gestart met inventarisatie van een aantal persoonlijke gegevens. Daarna zal overgegaan worden op een interview met openvragen waarin de volgende thema’s zullen in dit interview aan bod komen…. De gesprekstijd zal ongeveer één uur bedragen. Deelname aan dit interview is op vrijwillige basis en zal anoniem verwerkt worden.

Persoonlijke gegevens: Leeftijd:

Geslacht:

Vooropleiding van student:

Vooropleiding/ beroep van ouders: Profiel vooropleiding student: Gestopt met de opleiding op: Exit gesprek plaatsgevonden: Studiekeuze en doelstelling:

1. Waarom heb je destijds gekozen voor de opleiding V&D? (het kan hier gaan om; motivatie of interesse maar ook om toekomstperspectief en beroepskeuze.

2. Hoe ben je van te voren voorgelicht over de opleiding V&D? (het kan hier gaan om; deelna- me aan meeloopdag, bezoek aan voorlichtingsdagen, selectiegesprek of door studiekeuze- test ect.)

3. Waren er ook twijfels bij de het maken van een studiekeuze of bij de start van de opleiding V&D? (het kan hier gaan om twijfels over juiste keuze, twijfels over bezitten van voldoende competenties maar ook twijfels qua tijdsplanning of financiën).

4. Had je een doel voor ogen met de opleiding V&D? (het kan hier gaan om korte termijn doe- len zoals het behalen van de propedeuse, behalen van de BAS-norm of het doel zoveel mo- gelijk kennis te vergaren maar ook toekomstperspectief of beroepsmogelijkheden). Opleidingskenmerken:

5. Wat vond je van de opleiding V&D over het algemeen? (Het kan hier gaan om de inhoud, rooster maar ook andere aspecten van de studie, als medestudenten, docenten, SLB enz.) 6. Wat was de reden voor het stoppen met de opleiding V&D? ( het kan hier gaan om verwach-

ting, niveau, studieresultaten, persoonlijke redenen, familie omstandigheden maar ook fi- nanciën, ect.)

7. Welke specifieke aspecten van de opleiding V&D vielen je tegen ten aanzien van de ver- wachtingen? (Het kan hier gaan om de inhoud, maar ook andere aspecten van de opleiding, als medestudenten, docenten, SLB enz.)

8. Waren er ook onderdelen van de opleiding V&D die je motiveerde? (Het kan hier gaan om de inhoud, maar ook andere aspecten van de opleiding, als medestudenten, docenten, SLB enz.)?

9. Had je het gevoel dat je leertaken en opdrachten voor de opleiding V&D naar eigen inzicht kom uitvoeren? ( het kan hier gaan om het wel of niet ervaring van controle, sturing of druk uitoefening van de docent).

10. Was er iets (buiten je studie om) wat sterk van invloed was op de motivatie voor je oplei- ding V&D? (het kan hier gaan om; reistijd bijbaan nevenactiviteitenfinanciële overwegingen, invloed van vrienden maar ook familie omstandigheden ect. )

Studentkenmerken en sociale omgeving:

11. Wat is kenmerkend voor jou als student? (het kan hier gaan om studenteigenschappen zoals rolverdeling in werkgroepen maar ook persoonskenmerken die geldig zijn in het dagelijks leven, denk aan competenties, interesses of het zelfbeeld zelfvertrouwen, ect. ).

12. Hoe ziet je sociale omgeving eruit? (hier kan het gaan om de woonsituatie, de vrienden- groep maar ook het contact met ouders).

Betrokkenheid bij onderwijsinstelling:

13. In hoeverre voelde je aansluiting bij medestudenten tijdens het volgen van de opleiding V&D? (het kan hier gaan om gezamenlijke interesses, uitwisseling van de leerstof maar ook gezamenlijke buitenschoolse activiteiten enz.).

14. Hoe verliep het contact tussen jou en de docenten? (het kan hier gaan om ervaring van steun , persoonlijke aandacht maar ook om het krijgen van feedback).

15. Werd je door je sociale omgeving gestimuleerd in het leren voor de opleiding V&D? (het kan hier gaan om de verwachtingen van je ouders, het belang dat ze hechten aan het niveau en/of afronding van de opleiding maar ook stimulatie van vrienden of partner).

Nieuwe opleidingskeuze

16. Heb je inmiddels voor een andere opleiding gekozen? Zoja welke opleiding en onderwijsin- stelling? en met welke motivatie heb je voor deze opleiding en instelling gekozen? Hoe ziet je toekomstperspectief er nu uit?

Bedankt voor je tijd!!

De toelichting op de interviewvragen

Vraag 1

Het twee aspect dat met deze vraag kan worden gemeten war de de Intenties zijn van studenten bij de start van de opleiding V&D. Volgens Tinto (1993) zijn intenties van belang bij de motivatie en de doeloriëntatie van studenten. De student moet niet alleen een doel voor ogen hebben maar ook de inzet willen tonen dit doel te behalen.

Vraag 2

Het vermoeden onder van de Studieloopbaanbegeleiders (SLB) van de HvA bestaat dat er maar weinig studenten de Open dagen bezoeken of andere manieren van voorlichting benutten. Met deze vraag wordt beoogd inzicht te krijgen of deze vermoedens kloppen. Zowel bij vraag 1 als vraag 2

wordt er gepoogd een beeld te scheppen of studenten een reëel beeld hebben van de opleiding bij aanvang.

Vraag 2,3 en 4

Vraag 2,3 en 4 gaan door op de intenties van studenten en zal meer informatie geven over de doeloriëntatie en studiekeuzemotivatie van studenten. Ook de intrinsieke en extrinsieke aard van motieven en doelen komen middels deze vraag aan de orde. Studenten die bij aanvang van de opleiding een duidelijk doel voor ogen hebben zoals; het streven de propedeuse binnen het eerste schooljaar te behalen, hebben doorgaans meer studiesucces dan studenten die zichzelf geen duidelijk doel hebben gesteld en sterk hun twijfels hebben(Tinto, 1993). De eigen (positieve) verwachting van de student de benodigde capaciteiten te bezitten en deze in te kunnen zetten bij het volbrengen van een vak, studie onderdeel of opleiding komen daarom bij deze vraag aan de orde. Vraag 5, 6,7 en 8

Het doel van deze vragen is meer inzicht te krijgen over de inhoud van de opleiding. Door specifiek te vragen naar de motieven, verwachtingen en teleurstellingen wordt het duidelijke welke aspecten binnen de opleiding aansluiten bij de behoefte van de student en welke aspecten juist demotiverend kunnen zijn.

Vraag 9, 11 en 13

Deze vraag wordt gesteld om de externe factoren in kaart te brengen zoals sociale verplichten en financiële middelen. Externe factoren zijn onafhankelijk van de onderwijsinstelling maar kunnen invloed hebben op de studieloopbaan van de student. Ook ouder betrokkenheid en steun van vrienden spelen een rol in de motivatie van studenten voor hun opleiding (Tinto,1993). Vraag 10

Het doel van deze vraag is een patroon te kunnen ontdekken in kenmerken van studenten die stoppen met de opleiding in vergelijking met kenmerken van studenten die de opleiding nog reeds volgen. Het zelfbeeld van de student is daarnaast van belang. Ryan en Deci (2000a) benoemen het competentie gevoel als een belangrijke voorspeller voor de motivatie van studenten.

Vraag 12

Het leven van studenten op de campus wordt door Tinto (1993) als belangrijke factor genoemd voor academische integratie. Het is nog twijfelachtig of dit aspect ook naar de Nederlandse

onderwijssituatie kan worden vertaald. Toch is het interessant te kijken of er patronen te ontdekken zijn tussen de thuissituatie en het stoppen met de opleiding. Deze vraag is daarnaast opgenomen omdat er plannen zijn om in de toekomst een HvA- Campus op te richten. Ook ervaring van steun vanuit de thuissituatie kan (extern) van invloed zijn op het studiesucces van studenten (Tinto, 1993). Vraag 14 en 15

Zowel uit onderzoek van Tinto (1993) als Deci & Ryan (2000a) komt naar voren dat interactie tussen medestudenten en docenten de betrokkenheid en verbondenheid met de onderwijsinstelling kan beïnvloeden . Tinto benoemd het belang van de sociale en academische integratie . Onderlinge ondersteuning tussen studenten alsmede deelname aan buitenschoolse activiteiten hebben invloed op de sociale en academische integratie. Overeenkomende normen en waarden tussen

medestudenten als de onderwijsinstelling is belangrijk voor het gevoel van verbondenheid. Vraag 16 autonomie

Deze vraag wordt gesteld om inzicht te krijgen in het autonomie gevoel van de student. Autonomie is de vrijheid waarin activiteiten naar eigen inzicht en betekenis kunnen worden uitgevoerd en is van invloed op de intrinsieke motivatie van studenten(Deci & Ryan, 2000a).

Vraag 17

Het toekomstperspectief hangt samen met de doeloriëntatie van studenten (Tinto,1993). Zie de toelichting op vraag 2,3 en 4 voor verdere uitleg.