• No results found

5. Discussie

5.14 Interviews

Uit de interviews is kennis verkregen ten aanzien van verduurzaming in het hoger onderwijs en specifiek de bijdrage van ICT bij deze verduurzaming. Uit het interview met de medewerkster werden aanwijzingen gevonden die de stelling uit de inleiding ondersteunen dat door de grootte van organisaties relaties tussen de populatie en lokale ecosystemen vervagen en dat het overzicht over de hulpmiddelen binnen organisaties verloren gaat. Binnen de UvA is papier bijvoorbeeld in overvloed aanwezig, het gebruik ervan wordt niet direct gevoeld in de portemonnee van medewerkers en medewerkers zijn zich weinig bewust van de milieu-impact van papiergebruik. Hierdoor is er bij medewerkers weinig motivatie om papiergebruik terug te dringen. Wat betreft de inzet van ICT met als doel verkleining van de EV van de UvA, raadt de medewerkster een applicatie aan die het materiaalgebruik van medewerkers in kaart

brengt en die een belonings- of spelvorm bevat in verband met de afwezigheid van intrinsieke motivatie bij medewerkers.

Aansluitend bij de bevindingen uit het interview met de medewerkster noemt de ICT-specialist een combinatie van twee ICT-toepassingen die geschikt is om de twee genoemde kwesties binnen grote organisaties aan te pakken. Dit zijn asset management tools om de hulpmiddelen binnen een grote organisatie in kaart te brengen en monitoring tools die het gebruik van hulpmiddelen monitoren om te kunnen voldoen aan opstelde milieu-impact eisen. Deze toepassingen worden al ingezet in het bedrijfsleven en zouden ook uiterst geschikt zijn binnen grote onderwijsinstellingen als de UvA.

Uit alle interviews kwam naar voren dat bereidheid een van de belangrijkste voorwaarden is om verduurzaming van een organisatie mogelijk te maken. Dit kwam ook naar voren uit de bijgewoonde bijeenkomst over duurzaamheid in het hoger onderwijs (ASVA, 2019). Bereidheid is momenteel essentieel, omdat regelgeving ten aanzien van duurzaamheid een vrijblijvend karakter heeft. Daarbij moeten geschikte hulpmiddelen als asset management tools en monitoring tools aanwezig zijn om verduurzaming mogelijk te maken en is een financiële prikkel vaak nodig om organisaties aan te zetten tot verduurzaming.

Volgens de rijksmedewerkers is de tendens dat regelgeving en beleid ten aanzien van duurzaamheid een strikter karakter gaan krijgen, waardoor organisaties maatregelen moeten gaan nemen om te verduurzamen. De UvA medewerkster bevestigt de stelling van Albers (2018) dat vanuit het hogere bestuur van de UvA geen prioriteit gegeven wordt aan duurzaamheid. De UvA is momenteel voornamelijk afhankelijk van initiatieven van studenten ten aanzien van verduurzaming. Met het oog op de genoemde tendens ten aanzien van duurzaamheidsregelgeving zal prioriteit vanuit het hogere bestuur van de UvA noodzakelijk worden.

De ICT-specialist noemde als toevoeging dat tweedehandsmarkten en betere ontwerpen van producten een bijdrage kunnen leveren aan de verduurzaming van de wereld: “In het woord economie zit eco van ecologie. Belangrijk is dat op een kruispunt gekomen wordt waar economie en ecologie elkaar niet tegenwerken, maar dat het juist interessant wordt om economisch ecologisch verantwoord te werk te gaan.”. Dit ondersteunt de kritiek die in de inleiding gegeven werd op het ontwerp van producten en de mentaliteit van de mens.

5.15 Afsluiting

Vergeleken met de gemiddelde prestatie van eerder onderzochte universiteiten kan gesteld worden dat de UvA relatief goed presteert met een EV per hoofd tussen de 0,28 gha en 0,40 gha. Gekeken naar de op 15.480 gha gestelde grens om duurzaam te blijven, blijft de ondergrens eronder (11.893,14 gha) en overschrijdt de bovengrens (17.067,80 gha) deze grens. Bij de interpretatie van deze resultaten moeten echter de limitaties van de EV berekening in het algemeen in ogenschouw genomen worden en de limitaties van dit specifieke onderzoek. Daarom moet niet teveel waarde gehecht worden aan het aantal gha dat uit de berekening gekomen is, maar dient dit getal gebruikt te worden op de drie manieren die

in het theoretisch kader genoemd zijn: een statische momentopname, een nuttig kader en een hulpmiddel. Voor deze doeleinden zijn de gevonden resultaten in dit onderzoek gebruikt.

Wat betreft het aandeel van de verschillende componenten in de EV heeft het onderzoek aangetoond dat bij de onder- en de bovengrens berekening van de EV de componenten voedsel, afval, mobiliteit en energie het grootste aandeel in de EV van de UvA hebben en dat het aandeel van deze componenten redelijk dicht bij elkaar zit. Dit is opvallend te noemen, aangezien er bij eerder gedaan onderzoek vaak één component was dat duidelijk het grootste aandeel had in de EV. Deze vier componenten hebben samen bij de ondergrens een aandeel van 96,3 procent en bij de bovengrens een aandeel van 94,5 procent.

Gekeken naar de duurzaamheidsprestatie van de UvA in vergelijking met best practice heeft bebouwd land als enige component een EV die lager is dan best practice. De andere componenten hebben een EV die groter is dan best practice. Voedsel ligt het verste van best practice af en vervolgens afval, mobiliteit, energie, water en papier. De vier componenten die samen zorgen voor het grootste aandeel in EV van de UvA presteren dus ook slechter dan de andere componenten in vergelijking met de best practice.

Het component mobiliteit heeft een aanzienlijk aandeel in de EV van de UvA. In dit aandeel is geen reizen per vliegtuig door studenten of werknemers opgenomen. Uit de hierboven gemaakte analyse blijkt dat reizen per vliegtuig een zeer grote ecologische impact heeft en dus ook een grote impact heeft op de EV van universiteiten. In vervolgonderzoek is het daarom aan te raden om vliegen gerelateerd aan de UvA mee te nemen in de EV berekening van de UvA.

Het in de analyse gegeven voorbeeld van een student uit Peking die na zes jaar studeren terug gaat, laat de impact op de EV van de UvA zien. Het aandeel van vliegen in de EV van deze student die te relateren is aan studeren aan de UvA zorgt er zonder dat de normale EV per hoofd van de UvA (0,28 en 0,40) erbij opgeteld is voor dat de 0,36 gha per jaar overschreden wordt. Zelfs al zou de afstand of het aantal uren vliegen twee keer zo klein zijn, dan nog zou de grens bijna in één keer overschreden worden door de EV ondergrens (0,27) van vliegen. Internationalisering levert dus een kwaliteitsverbetering van het onderwijs op, maar heeft tegelijkertijd een zeer grote ecologische impact die er mede voor zorgt dat de UvA niet duurzaam functioneert. Dit suggereert dat er bij internationalisering door de UvA rekening gehouden moet worden met de EV van buitenlandse studenten en dat deze ingeperkt moet worden om als universiteit duurzaam te functioneren. ICT toepassingen zijn genoemd die dit kunnen verwezenlijken.

Zoals eerder genoemd zijn voor de berekening van de EV voor alle componenten limitaties op te noemen. Deze limitaties werden veroorzaakt doordat (1) gegevens niet verkregen konden worden, (2) gegevens verouderd waren, (3) voor bepaalde onderdelen geen conversiefactor bekend waren en (4) de omvang van dit onderzoek afgebakend moest worden in verband met de haalbaarheid. Er zijn suggesties beschreven die uitgevoerd kunnen worden in een vervolgonderzoek om de limitaties van dit onderzoek te overkomen en daardoor de gemaakte duurzaamheidsanalyse van de UvA te verfijnen.

Het onderzoek heeft aangetoond hoe ICT kan bijdragen aan verduurzaming van de UvA door verkleining van haar EV te ondersteunen. De componenten met het grootste aandeel in de EV zijn voedsel, afval, mobiliteit en energie. Met name voor de componenten mobiliteit en energie zijn concrete ICT-toepassingen genoemd die bij kunnen dragen aan de verkleining van het aandeel in de EV van deze componenten. Deze componenten zijn niet enkel gekozen, omdat ze bij de UvA een groot aandeel in de EV hebben, maar ook omdat uit de statistische analyses blijkt dat deze componenten in eerder verrichte onderzoeken naar de EV van universiteiten vaak de componenten waren die het grootste aandeel hadden. De in dit onderzoek ontwikkelde best practice applicatie stelt de UvA en andere universiteiten daarnaast in staat om hun eigen EV uit te rekenen en deze te vergelijken met best presterende universiteiten, waarna universiteiten kunnen zien bij welke componenten ruimte voor verduurzaming is. Deze duurzaamheidsanalyse is in dit onderzoek van de UvA gemaakt. Voor de best practice applicatie zijn tot slot suggesties gegeven die de applicatie in een vervolgonderzoek kunnen verbeteren. Hiermee zijn de hieronder herhaalde ontwerp- of onderzoeksvragen beantwoord en kunnen de UvA en andere universiteiten de voorgestelde ICT-toepassingen gebruiken om te verduurzamen door hun EV te verkleinen.

Hoe kan ICT bijdragen aan verduurzaming van de UvA door verkleining van haar EV te ondersteunen?”

“Ontwerp een applicatie die de EV als maatstaf voor duurzaamheid van een universiteit gebruikt en universiteiten aanzet tot verduurzaming.”

“Maak een duurzaamheidsanalyse van de UvA aan de hand van de ontwikkelde best practice applicatie.”

Tot slot zijn er verschillende verantwoordelijken aan te wijzen die verduurzaming van de UvA en andere universiteiten mogelijk kunnen maken en zo kunnen bijdragen aan verduurzaming van de wereld. Zo ligt er een verantwoordelijkheid bij ICT-ontwikkelaars om de applicatie en andere genoemde ICT- toepassingen te ontwikkelen en te optimaliseren. Daarnaast ligt er een verantwoordelijkheid bij onderzoekers om de beschikking te krijgen over gegevens van de UvA en conversiefactoren die in dit onderzoek niet verkregen konden worden, zodat de betrouwbaarheid van de resultaten geoptimaliseerd kan worden. Daarbij ligt er een verantwoordelijkheid bij het hogere bestuur van de UvA om duurzaamheid een hogere prioriteit te geven. Ten slotte ligt er verantwoordelijkheid bij de overheid om regelgeving ten aanzien van duurzaamheid minder vrijblijvend te maken. De populatie van universiteiten wordt hier geen verantwoordelijkheid toegedicht, omdat universiteiten verantwoordelijk geacht worden voor het gedrag van de populatie dat te relateren is aan studeren en werken aan de universiteit. Daarbij blijkt dat er vanuit de populatie al veel duurzaamheidsinitiatieven genomen worden.

Literatuur

Albers, M. (2018). Meer woorden dan daden: duurzaamheidsbeleid op de HvA en UvA. Amsterdam, Nederland: ASVA studentenunie.

ASVA. (2019). Sustainability at the HvA & UvA. Op internet:

https://drive.google.com/file/d/1m6NYYO2KOn9jCs8hEVkupd5og4bt36lm/view?usp=sharing, geraadpleegd op 10 juli 2019.

Boisot, M. H. (1998). Knowledge assets: Securing competitive advantage in the information economy. OUP Oxford.

Burgess, B., & Lai, J. (2006). How much land is used by Kwantlen University College?. Retrieved June, 15, 2013.

Chu, S., & Majumdar, A. (2012). Opportunities and challenges for a sustainable energy future. nature, 488(7411), 294.

Conway, T. M., Dalton, C., Loo, J., & Benakoun, L. (2008). Developing ecological footprint scenarios on university campuses: a case study of the University of Toronto at Mississauga. International Journal of Sustainability in Higher Education, 9(1), 4-20.

Dawe, G. F., Vetter, A., & Martin, S. (2004). An overview of ecological footprinting and other tools and their application to the development of sustainability process: audit and methodology at Holme Lacy College, UK. International Journal of Sustainability in Higher Education, 5(4), 340-371.

Fransen, L. (z.d.). Digitalisering: uitdagingen rondom privacy en kennis. Op internet:

https://www.mijnzakengids.nl/digitalisering-privacy-en-kennis/, geraadpleegd op 18 juli 2019.

Genta, C., Favaro, S., Sonetti, G., Barioglio, C., & Lombardi, P. (2019). Envisioning green solutions for reducing the ecological footprint of a university campus. International Journal of Sustainability in Higher Education.

Goodprint., (2016, 23 januari). The Ecological Footprint of Flying. Geraadpleegd op 5 july 2019, van

https://www.youtube.com/watch?v=CI5NP8vRV3o.

Hilty, L., Lohmann, W., & Huang, E. (2011). Sustainability and ICT—an overview of the field. Politeia, 27(104), 13-28.

Hilty, L.M., (2016, 24 februari). Lorenz M. Hilty - How to Align the Digital with the Ecological Transition [Video]. Geraadpleegd op 1 mei 2019, van

https://www.youtube.com/watch?v=v0sL3fKIMaU.

Holden, E. (2012). Ecological Footprint. In International Encyclopedia of Housing and Home (pp. 6- 11).

IVAM. (2015). Carbon footprint Universiteit van Amsterdam en Hogeschool van Amsterdam. Geraadpleegd van https://www.hva.nl/binaries/content/assets/hva/over-de-hva/duurzaamheid/carbon- footprint-uva-hva---eindrapportage-20150413.pdf?2943746921221.

Janis, J. (2007). Quantifying the ecological footprint of the Ohio State University (Doctoral dissertation, The Ohio State University).

kwhinzicht. (z.d.). Energie in brandstoffen. Op internet: https://kwhinzicht.nl/kwhenergie.php, geraadpleegd op 29 mei 2019.

Lambrechts, W., & Van Liedekerke, L. (2014). Using ecological footprint analysis in higher education: Campus operations, policy development and educational purposes. Ecological indicators, 45, 402-406. Li, G. J., Wang, Q., Gu, X. W., Liu, J. X., Ding, Y., & Liang, G. Y. (2008). Application of the componential method for ecological footprint calculation of a Chinese university campus. Ecological Indicators, 8(1), 75-78.

McDonough, W., & Braungart, M. (2010). Cradle to cradle: Remaking the way we make things. North point press.

Meadows, D. H., Randers, J., & Behrens III, W. W. (1972). The limits to growth: a report to the club of Rome (1972). Google Scholar.

Middelweerd, H. (2018). ‘Digitalisering gaat alle energievragers en -aanbieders met elkaar verbinden’. Op Internet: https://www.duurzaambedrijfsleven.nl/digital-revolution/29883/digitalisering-gaat-alle- energievragers-en-aanbieders-met-elkaar-verbinden, geraadpleegd op 6 juli 2019.

Muñiz, I., & Galindo, A. (2005). Urban form and the ecological footprint of commuting. The case of Barcelona. Ecological Economics, 55(4), 499-514.

Nunes, L. M., Catarino, A., Teixeira, M. R., & Cuesta, E. M. (2013). Framework for the inter- comparison of ecological footprint of universities. Ecological indicators, 32, 276-284.

Radboud University. (z.d.). Ecological Footprint. Op Internet: https://www.ru.nl/sustainability/sustainable-living/ecological-footprint/, geraadpleegd op 8 april 2019.

Sachs, J. (2008). Are Malthus's Predicted 1798 Food Shortages Coming True? (Extended version). Op internet: https://www.scientificamerican.com/article/are-malthus-predicted-1798-food-shortages/, geraadpleegd op 26 april 2019.

Stewart, C & Loo, J (2006). The ecological footprint project - UTM campus calculator manual. Op internet: http://geog.utm.utoronto.ca/ecofootprint/doc/Calculatormanual2006.doc, geraadpleegd op 25 mei 2019.

Steffers, O. (2016). IT als vliegwiel voor verduurzaming. Op internet: https://www.sadc.nl/it- duurzaamheid/, geraadpleegd op 6 juli 2019.

Thomas Malthus. (z.d.). In Wikipedia. Geraadpleegd op 8 april 2019, van

https://nl.wikipedia.org/wiki/Thomas_Malthus

Tubbing, L. (2014). Validiteit en betrouwbaarheid. Op internet: https://deafstudeerconsultant.nl/afstudeertips/onderzoeksmethoden/validiteit-en-betrouwbaarheid/, geraadpleegd op 20 juli 2019.

Universiteit van Amsterdam. (z.d.-a). In Wikipedia. Geraadpleegd op 27 mei 2019, van https://nl.wikipedia.org/wiki/Universiteit_van_Amsterdam

Universiteit van Amsterdam. (z.d.-b). Feiten en cijfers. Op internet: https://www.uva.nl/over-de- uva/over-de-universiteit/feiten-en-cijfers/feiten-en-cijfers.html, geraadpleegd op 27 mei 2019.

Universiteit van Amsterdam (z.d.-c). Internationale universiteit. Op internet: https://www.uva.nl/over- de-uva/over-de-universiteit/internationalisering/internationalisering.html, geraadpleegd op 5 juli 2019.

Van der Donk, M. (2018). "Exponentiële datagroei duurzame uitdaging voor ICT-sector". Op internet: https://www.duurzaambedrijfsleven.nl/digital-revolution/29965/exponentiele-datagroei-duurzame- uitdaging-voor-ict-sector, geraadpleegd op 6 juli 2019.

Venetoulis, J. (2001). Assessing the ecological impact of a university: the ecological footprint for the University of Redlands. International Journal of Sustainability in Higher Education, 2(2), 180-197.

Vliegtijdnaar. (z.d.-a). Hoe lang is het vliegen naar Peking, China. Op internet: http://www.vliegtijdnaar.nl/peking/, geraadpleegd op 5 juli 2019.

Vliegtijdnaar. (z.d.-b). Hoe lang is het vliegen naar Baku, Azerbeidzjan. Op internet: http://www.vliegtijdnaar.nl/baku/, geraadpleegd op 5 juli 2019.

Wackernagel, M., & Rees, W. (1998). Our ecological footprint: reducing human impact on the earth (Vol. 9). New Society Publishers.

Bijlage

Applicatie code

https://github.com/Huikie/EF-Best-Practice-app

Complete interviews

Interview 1 - UvA medewerkster van onderwijsadministratie

Vragen:

1. Van welk van bovengenoemde componenten verwacht u de grootste invloed op uw ecologische voetafdruk binnen uw werkzaamheden en waarom?

2. Welk onderdeel van de UvA heeft volgens u het grootste aandeel in de ecologische voetafdruk van de UvA en waarom?

3. In hoeverre merkt u dat er door de UvA aandacht besteed wordt aan het verkleinen van haar ecologische voetafdruk?

4. In hoeverre denkt u dat ICT-toepassingen kunnen bijdragen aan de verkleining van uw ecologische voetafdruk?

5. In hoeverre merkt u al dat ICT-toepassingen bijdragen aan de verkleining van de ecologische voetafdruk van de UvA?

De UvA medewerkster gaf aan dat ze verwachtte dat het component papier de grootste invloed op de EV heeft die gerelateerd is aan haar werkzaamheden. Als reden hiervoor gaf ze aan dat studentendossiers, tentamens, agenda’s en notulen allemaal uitgeprint worden.

Wat betreft het component dat gekeken naar de hele UvA het grootste aandeel heeft in de EV geeft ze ook papier aan, maar dit zegt ze voornamelijk gekeken vanuit haar eigen werkzaamheden. Ze geeft als oorzaak voor het grote aandeel van papier dat de UvA een hele grote organisatie is. Papier is er in overvloed en gebruik ervan voelen mensen niet direct in hun eigen portemonnee en van de milieu- impact zijn ze zich weinig bewust, waardoor mensen zich minder verantwoordelijk voelen. Ze denkt ook dat energie en mobiliteit een groot aandeel zullen hebben, omdat respectievelijk lichten aan blijven staan, terwijl mensen al naar huis zijn en omdat ze dacht te weten dat ongeveer zestig procent van de werknemers binnen de onderwijsondersteuning buiten Amsterdam woont.

Gekeken naar de aandacht die door de UvA besteed wordt aan het verkleinen van haar EV, geeft ze aan dat initiatieven hier voornamelijk van studenten komen. Ze noemt hier de UvA Green Office en de Freshbag wat een van hun initiatieven is. Wel kunnen medewerkers korting krijgen bij het kopen van een fiets en bepaalde faculteiten hebben zonnepanelen. Toch vindt ze dat duurzaamheid in deze tijd een prioriteit moet zijn waar vanuit het hogere bestuur een signaal over afgegeven moet worden en wat

Wat betreft ICT-toepassingen die kunnen bijdragen aan de verkleining van haar EV denkt ze aan een applicatie die materiaalgebruik van werknemers in kaart brengt. Deze applicatie moet dan een spelvorm hebben of een ander manier van belonen, omdat ze verwacht dat mensen op dit gebied vaak niet intrinsiek gemotiveerd zijn om hun materiaalgebruik te reduceren. Ze geeft ook aan dat er de afgelopen jaren veel gedigitaliseerd is, maar dat het behoorlijk achtergesteld is en weinig het doel heeft om te verduurzamen.

Interview 2 - ICT-specialist van Green IT Amsterdam

Vragen:

1. Welke duurzame/groene ICT-toepassingen worden momenteel gebruikt in het hoger onderwijs? 2. Wat zijn opkomende duurzame/groene ICT-toepassingen gericht op het hoger onderwijs? 3. Hoe kan de ecologische voetafdruk van de Universiteit van Amsterdam (UvA) op een goede

manier berekend worden?

4. In hoeverre hebben jullie het gevoel dat mensen zich bewust zijn van hun ecologische voetafdruk en de bijdrage die ICT-toepassingen kunnen hebben bij het verkleinen van hun ecologische voetafdruk?

De ICT-specialist geeft aan dat er momenteel geen breed gedragen ICT-toepassingen zijn die geschikt zijn om een beeld te krijgen van de voetafdruk van onderwijsinstellingen. Ook is duurzaamheid vaak niet de prioriteit van onderwijsinstellingen. Vaak wordt voorrang gegeven aan de kwaliteit van het onderwijs. Daarnaast hebben onderwijsinstellingen te maken met tijd en budgettering. Hoeveel tijd hebben werknemers om naast hun normale werk, duurzaamheid gerelateerde problemen aan te pakken? Hebben onderwijsinstellingen wel voldoende budget en zijn ze bereid om duurzaamheid onderdeel van hun begroting te maken?

Er zijn echter wel meer algemene toepassingen die momenteel al in het bedrijfsleven toegepast worden. Asset management tools die je momenteel binnen het bedrijfsleven ziet, kunnen in principe ook gebruikt worden voor universiteiten en hogescholen. Dit stelt een onderwijsinstelling in staat een goed beeld te krijgen van de hulpmiddelen die zij bezit. Dit is een behoorlijk bureaucratische toepassing, want alle aanwezige hulpmiddelen zullen dan in een database moeten komen en een grote onderwijsinstelling heeft in principe duizenden hulpmiddelen. Toch, wanneer een onderwijsinstelling haar impact op het milieu wil monitoren, zal zij eerst een goed beeld moeten hebben welke hulpmiddelen zij allemaal in huis heeft en wat de impact van deze hulpmiddelen op het milieu is. Vervolgens kan de impact van de