• No results found

Interview with Heijmans Client Jan Voskuilen

Interviewer: Ik vraag altijd even aan iedereen die ik interview wat ze voor opleiding hebben gedaan, hun werkverleden en wat hun huidige functie precies inhoudt, dit zou ik ook graag van u weten.

Jan: Ik heb een chemische analytische opleiding van HBO niveau en ik werk al 41 jaar voor Rijkswaterstaat allemaal bij verschillende soorten afdelingen. Veel met onderzoek te maken gehad, vroeger in het laboratorium gestaan. Ik heb veel met research projecten te maken gekregen en allemaal op het gebied van wegenbouw en dan voornamelijk gespecialiseerd op asfalt. Dus ik ben eigenlijk asfaltspecialist binnen de Dienst Verkeer en scheepvaart. Nou ik heb vooral met Heijmans te maken via onderzoek, in het verleden besteden ze dat uit bij Breijn maar dat is tegenwoordig ook weer Heijmans. Voor de rest heb ik dan nog wel eens te maken met contracten waarbij regionale directies voor verantwoordelijk zijn en dan geef ik vaak advies. Ik ben een soort senior-adviseur op dat gebied.

Interviewer: U bent dus een soort asfalt adviseur voor regionale projecten waarin nieuwe producten worden verwerkt?

Jan: Ja, ik houd me voornamelijk bezig met innovaties. 50% van mijn werk ben ik bezig met innovaties. Heijmans is hier vaak mee bezig.

Interviewer: Legt onderstaande factoren uit:  Product

 Proces  Kosten

 Communicatie binnen de tijdslijn van het project  Administratieve afhandeling

 Communicatie buiten de tijdslijn van het project Allereerst mist u een factor?

Jan: één van de belangrijkste dingen voor mij is natuurlijk de kwaliteit maar dat zal wel in het product gedeelte zitten hè? En dan het tijdsdeel van het project maar dat zit er ook wel in. Ik kan niet praten over grote asfaltwerken maar ik ben meer gespecialiseerd in het onderzoek. Interviewer: Is er een factor overbodig in uw ogen?

Jan: Nee, het is eigenlijk allemaal wel belangrijk.

Interviewer: Is er een factor onderbelicht op dit moment in uw ogen?

Jan: kosten zal ook wel kosten efficiëntie zijn. Het zit er allemaal wel in. Het is natuurlijk wel op hoofdlijnen.

Interviewer: Vindt u dat Heijmans genoeg initiatief neemt om bijvoorbeeld u voor te lichten en presenteren wat zij allemaal nu kunnen?

Jan: Ik heb hele goede contacten met Heijmans, het ligt ook op persoonlijk vlak. Als er stremmingen zijn in het onderzoek dat dat tijdig gecommuniceerd wordt en daar ook verschillende oplossingen voor bieden en daar ook ons de keuze laten.

Jan: Ja, met onderzoek is het wel zo dat je van tevoren wel bepaalde standaard dingen kan onderzoeken maar tijdens onderzoek kom je altijd dingen tegen moeten we niet dat zijpad bewandelen of dat zijpad bewandelen? Dat wordt altijd wel tijdig gecommuniceerd.

Interviewer: Zijn ze daar ook flexibel in? Bijvoorbeeld als men bij Heijmans denkt dat het een andere kant op moet gaan?

Jan: Ja dat is van beide kanten goed mogelijk, als er een bepaalde stramien is afgesproken maar we zien dat een andere weg toch wenselijker is dan is dat ook heel goed mogelijk. Interviewer: Dus die dialoog is heel bruikbaar?

Jan: Ja dat verloopt heel prettig! Een enkele keer verloopt het wel eens wat stroever, dat is als wij of Heijmans onder tijdsdruk zitten. Daar heeft natuurlijk iedereen wel mee te maken. Interviewer: Ja precies, dus tijd is wel een beperkende factor op flexibiliteit?

Jan: Ja

Interviewer: Rijkswaterstaat is natuurlijk veruit de grootste entiteit in die wegenbouw wereld. Jan: Is dat zo? Want als je alle gemeentes bij elkaar telt zijn zij de grootste opdrachtgever… Interviewer: Ja maar dat zie ik meer als een verzameling entiteiten dan één grote entiteit Jan: Het is wel zo dat als Rijkswaterstaat wat dingen doet dan volgen de lagere overheden dit ook vaak

Interviewer: Oh precies, dus als Rijkswaterstaat iets valideert of een standaard zet dan wordt dit overgenomen door gemeentes en provincies?

Jan: Ja dan wordt het vaak klakkeloos overgenomen Interviewer: Dat is niet altijd even juist?

Jan: Nee helemaal niet! Aantal jaar geleden hadden we een probleem met stroefheid van Zoab waarvoor we bepaalde waardes van 53 naar 58 hebben gebracht als eis. Dit gold destijds voor toplagen van autosnelwegen. Maar ik zag later dat deze eis werd overgenomen door gemeentes, terwijl zij veel minder verkeersbelasting hebben. Ik heb zelfs een keer gezien dat deze eis werd overgenomen voor de tussenlaag, waar helemaal geen verkeer overheen rijdt. Die had de klok wel horen luiden maar die wist niet waar de klepel hangt.

Interviewer: Rijkswaterstaat heeft waarschijnlijk hele specifieke eisen maar gemeentes nemen die eisen dus over?

Jan: Ja, vaak onterecht!

Interviewer: Wellicht ligt hier ook een functie voor Heijmans, om daar beter voorlichting in te geven zodat andere partijen deze eisen niet ook ineens gaan stellen. Wat zijn verder u specifieke eisen? U heeft meer mogelijkheden tot innovatie dan andere marktpartijen denk ik?

Jan: Ja, Heijmans is een van de aannemers die altijd innovatief meedenkt, dat kunnen we niet van alle aannemers zeggen. Ze zijn heel klantgericht eigenlijk.

Interviewer: Nee? In vergelijking met andere aannemers is Heijmans wel een van de innovatievere?

Jan: Ja, er zijn een paar aannemers waar we graag mee samenwerken en daar is Heijmans er wel eentje van. Dat heeft te maken met de innovatiemedewerkers, die kunnen zich helemaal

verplaatsen in een gedachtegang van Rijkswaterstaat. Die weten waar we behoefte aan hebben. Dat is op die manier heel prettig samenwerken. Wij vragen niet altijd om bepaalde innovaties maar als zij denken dat die innovaties voor Rijkswaterstaat interessant zijn dan start er een bepaalde wisselwerking.

Interviewer: De innovaties waar zij dan mee aankomen zijn die altijd even goed ingesteld op uw wensen?

Jan: Niet altijd

Interviewer: Er zijn ook innovaties waarvan u denkt, hier heb ik niet zoveel aan.

Jan: Soms hebben aannemers innovaties om kosten te drukken. Producten die voor hen goedkoper zijn maar die voor ons eigenlijk niet interessant zijn. Aan de andere kant hebben ze vaak hele interessante innovaties voor ons. Wij hebben het beleid om CO2 te reduceren. Heijmans heeft dan initiatief ondernomen om laagtemperatuurasfalt Greenway LE te

produceren. We hebben een workshop gegeven waarbij we die wens kenbaar hebben gemaakt en daar is Heijmans mee aan de slag gegaan.

Interviewer: Maar dat is nog niet goedgekeurd toch?

Jan: Dat wordt op dit moment gevalideerd. Wij hebben bij Rijkswaterstaat een innovatie-testcentrum en daar wordt het op dit moment gevalideerd. We hebben een gezamenlijk testtraject waarbij de validatiekosten dan 50/50 gedeeld worden door Rijkswaterstaat en de aannemer. De ontwikkelkosten zijn voor Heijmans, daar betalen we niet aan mee. We hebben vorig jaar een proefvak aangelegd, dat proefvak doen we samen met Heijmans.

Interviewer: Dat is echt een wens of eis van jullie die CO2 reductie, gaat dit ook gepaard met die CO2 prestatieladder?

Jan: Zo kan Heijmans zich inderdaad profileren. In dit jaar gaan we in alle contracten via EMVI duurzaamheid ook belonen. Als Greenway LE gevalideerd wordt dan kunnen ze hier ook een hogere EMVI score mee halen. Daardoor kan Heijmans zich daarmee profileren. Interviewer: Zodoende kunnen ze de kosten wat kunnen drukken?

Jan: Ja daarmee zouden ze dus een fictieve korting kunnen krijgen.

Interviewer: Dit jaar krijgt binnen de EMVI dan duurzaamheid extra nadruk maar krijgen andere onderwerpen ook extra aandacht dit jaar?

Jan: Tot nu toe was het de levensduur, ook al was het product duurder en hij kan de langere levensduur aantonen dan kan ie daar ook een fictieve korting in krijgen. En een bepaalde planning om verkeershinder te voorkomen dat wordt ook extra beloont.

Interviewer: Zo’n dynamisch verkeersmanagement systeem?

Jan: Ja voorheen was het vooral langere levensduur maar nu komen die andere factoren toch ook meer naar voren.

Interviewer: Binnen een project bent u meer een adviseur? Vindt u dat daar genoeg wordt gecommuniceerd?

Jan: Ja ik zit dan vooral binnen die innovatieve projecten en daarbinnen werken we dan vaak samen in een werkgroep daar zit Heijmans dan ook in. Ook doen we veel in infraquest, Infraquest is een samenwerkingsverband van TU delft, TNO en Rijkswaterstaat. Daar wordt het lange termijn onderzoek uitgevoerd. Vroeger deden we alles zelf, een eigen laboratorium. Maar we moesten inkrimpen en hebben dit lab opgedoekt. We moesten meer aan de markt

overlaten en hebben infraquest in het leven geroepen. Om het lange termijn onderzoek ook beter te kunnen waarborgen.

Interviewer: Ziet u dan ook dat marktpartijen met meer innovaties komen?

Jan: Jazeker dat komt door de introductie van geïntegreerde contractvormen. Waar voorheen heel specifiek werd gevraagd naar specificaties is dit tegenwoordig minder rigide. Wij zijn nu ook bezig met een project om rafelen te voorkomen. Rafelen bepaalt einde levensduur product. We zijn met drie verschillende producenten bezig om hiervoor een product te ontwikkelen,

Interviewer: Is het dan ook zo dat één producent hier uiteindelijk als winnaar uitkomt of leiden ze allen tot een toepasbaar product.

Jan: Nee, dat is heel moeilijk te voorspellen en daarom hebben we ook drie producten gekozen die allemaal toepasbaar zijn voor verschillende situaties. Deze moeten dan allemaal leiden tot een toepasbaar product voor een specifieke situatie.

Interviewer: Is het dan ook zo dat de producenten samenwerken zodat het leidt tot één product wat breder toepasbaar is?

Jan: Nou dat is het mooie van deze samenwerking, alhoewel de producenten eerst sceptisch waren zie je nu dat ze wel informatie delen en dat ze ook echt leren van elkaar. We hadden ingeschat dat het tot problemen zou leiden omdat je toch mensen bij elkaar in de keuken laat kijken maar het is nu toch een hele vruchtbare samenwerking.

Interviewer: Op het moment dat zo'n onderzoek loopt geeft Heijmans dus genoeg informatie, ook als er dingen tegenzitten dan wordt dat gecommuniceerd?

Jan: Ja ook als dingen tegenvallen dan wordt dat eerlijk gedeeld.

Interviewer: Zowel de negatieve als positieve communicatie loopt naar behoren.

Jan: We hebben vorig jaar ook een zogenaamde Levensduur Verlengend Onderhoud (LVO) dag georganiseerd bij de TU delft in de aula. Met 150 deelnemers werd daar alles gedeeld. Interviewer: Creëert Heijmans van tevoren dan bepaalde verwachtingen, worden daar presentaties van gegeven?

Jan: Er zijn wel bepaalde intake gesprekken waarbij dat verteld wordt. Het product in deze instantie was niet van Heijmans zelf maar van Latexfalt.

Interviewer: Maar daarbij lag dus wel het initiatief bij Rijkswaterstaat en niet bij Heijmans. Jan: Ja er was destijds één producent van dit product en dat hebben liever niet. We willen wat meer concurrentie en daarom hebben we andere producenten gevraagd om een product te ontwikkelen.

Interviewer: Hierbij heeft u dan zelf het initiatief genomen maar komt Heijmans dan ook met ideeën naar u toe?

Jan: Ja bijvoorbeeld dat idee van Greenway LE

Interviewer: Maar daarbij hebben jullie ook wel eerst je wensen kenbaar gemaakt en daarna kwam Heijmans met een product?

Jan: Ja dat wel, er was al een producent die zo'n soort product had en we wilde meer concurrentie daar in. Vaak gaat dat vanzelf want dan heeft één partij een voorsprong op de markt en dan volgen de andere partijen een periode later.

Interviewer: Ja precies, als je een product als eerste in de markt zet dan heb je dus wel het voordeel dat je daar projecten mee in de wacht kan slepen.

Jan: Ja en die kans moet je producenten ook wel geven want dan kunnen ze de ontwikkelkosten terugverdienen. Anders is het niet aantrekkelijk om innovaties te ontwikkelen. Wat dat betreft zijn ze in het buitenland enorm jaloers op ons. Interviewer: Ja, in Nederland wordt sneller geïnnoveerd?

Jan: Ja dat komt omdat onze testperiode veruit het kortste is. Zodra we weten dat de veiligheid niet in geding komt dan gaan we al snel over tot testen in de praktijk. Interviewer: Oké, dan vraag ik me even af of buiten de tijdslijn van zo'n project goed gecommuniceerd wordt. Is er dan een soort van evaluatie?

Jan: Ja meestal hebben we dan een workshop of iets anders. Rijkswaterstaat geeft dan een officiele toestemming dat het een gevalideerd product is. We zijn nu ook bezig om een lijst met gevalideerde producten aan te leggen op een website. Daar kunnen dan de

Rijkswaterstaatmedewerkers in de regio gebruik van maken om dit te raadplegen. Als er dan een alternatief voor een standaardoplossing wordt aangeboden kunnen ze daar zien of deze gevalideerd is. Dan weten ze dat dit toegepast kan worden. In onze contracten vragen we eigenlijk alleen functionele eigenschappen. Aannemer kan dan een standaardoplossing aanbieden die in onze lijst staat van standaardoplossingen maar hij kan ook een alternatief aanbieden. Voor zo'n alternatief moet de producent dan aantonen door middel van

onderzoek dat het product geschikt is. Dat kan door bijvoorbeeld ITC. Als dat zo is dan wordt het door iedereen geaccepteerd.

Interviewer: Ja precies, dus als het product door Rijkswaterstaat gevalideerd is dan kan je het eigenlijk overal inschrijven?

Jan: Ja als wij het gevalideerd hebben dan nemen andere opdrachtgevers het eigenlijk zo over. Wij hebben dat geïntroduceerd omdat we innovaties toelieten die kortere levensduur hadden en daar kregen we wel garantie van de producent, dan hadden we dus geen financieel risico maar ondervonden wel veel hinder. Omdat er alsnog werkzaamheden plaats moesten vinden. We willen van tevoren dus wel garantie hebben dat de levensduur tenminste zo goed is als het standaardproduct.

Interviewer: Die evaluatie daarbij ligt het initiatief vooral bij Rijkswaterstaat. Gebeurt het ook andersom dat Heijmans u een vragenlijst stuurt met wat u nu goed vond?

Jan: Volgens mij gebeurt dat ook wel... Dat we een soort klanttevredenheidsonderzoek houden bij de aannemer...

Interviewer: Vindt u dat die evaluatie genoeg is verankerd in de structuur van Heijmans? Is daar ruimte voor verbetering?

Jan: Er is altijd ruimte voor verbetering!

Interviewer: Dat klanttevredenheidsgesprek als het dan uitgevoerd wordt is het dan te vroeg, te laat of op de juiste tijd?

Jan: Soms als een project goed is verlopen dan laat men het verslonzen, dan is het toch wel goed gegaan. Aan de andere kant wanneer een project niet al te goed is verlopen dan gebeurd het ook wel eens te laat.

Interviewer: Dus het ligt een beetje aan het project wanneer het gehouden wordt? Jan: In mijn ervaring wel ja

Interviewer: Dus het kan zo zijn dat het juist heel erg kan helpen om dit juist heel gestructureerd te doen?

Jan: Eigenlijk zou je daar gewoon vaste regels voor moeten vaststellen.

Interviewer: Als u een project aangaat met Heijmans, heeft u dan bepaalde verwachtingen? Omdat Heijmans een bepaald beeld bij u hebt als innovatief bedrijf?

Jan: Nou als zij een ITC aanvraag doen dan hebben we een standaardprocedure daarin worden verwachtingen geschapen en die moeten waargemaakt worden.

Interviewer: Dus door standaardprocedures worden die verwachtingen geborgd?

Jan: Ja en door middel van validatie onderzoek wordt er getoetst of die waargemaakt kunnen worden.

Interviewer: Dat is dus al heel erg gestructureerd... Maar ik kan me voorstellen dat voor andere partijen dit dan lastiger is omdat deze afgaan op jullie validaties en die zijn wellicht niet zo goed aangepast op hun eisen.

Jan: Er is vaak minder kennis bij die partijen. Vaak proberen ze aansluiting te vinden bij ons. Interviewer: Is er bij jullie dan een bepaald communicatiemiddel om hen voor te lichten? Jan: Ja er is een heel gestructureerd systeem, dat het

wegbeheerders-ontmoeten-wegbeheerders. Daarin werken we samen met alle verschillende partijen. Hiermee passen we ook innovaties toe in samenwerking met andere overheden bijvoorbeeld provincies.

Interviewer: Dat is voor een provincie misschien ook erg aantrekkelijk omdat de kosten dan gedeeld worden met Rijkswaterstaat?

Jan: Ja dat klopt die kosten worden dan evenredig verdeelde over aannemer, Rijkswaterstaat en provincie.

Interviewer: Heijmans is nu ook bezig met wat radicalere innovaties zoals bijvoorbeeld smart highway heeft dit dan ook een weerslag op uw beeld van Heijmans? Het zijn geen standaard innovatieprojecten ten slotte.

Jan: Ja Heijmans is af en toe heel futuristisch bezig, zo ook met het onderdeel glow in the dark belijning. RWS heeft besloten om het licht uit te doen op wat autosnelwegen en dit kan wellicht in de toekomst worden toegepast.

Interviewer: Dit wekt waarschijnlijk wel een bepaald imago, als Heijmans op zo'n niveau met de toekomst bezig is dan zullen ze met de huidige tijd ook wel een bepaald niveau kunnen halen.

Jan: Het is in ieder geval prettig dat ze zo met de toekomst bezig zijn en verder wordt het per project beoordeeld of het een toevoeging is. Het is niet zo dat als de lange termijn goed is dat het met de korte termijn ook goed bezig is.

Interviewer: Dan even terug naar de factoren, heeft RWS hierbij de komende tijd nog doelen? Energie-reductie en verkeersmanagement zijn punten maar zijn er nog andere?

Jan: Nou we letten op verkeershinder, dus als er een product langer mee gaat dan hoeft er ook minder onderhoud aan gepleegd te worden. Natuurlijk wordt er ook gekeken naar kostenbesparingen, als het langer mee gaat is dat daarin ook mooi meegenomen. Vroeger werd er vooral gegund op laagste prijs maar nu door EMVI kan ook een duurdere inschrijving winnen als je kan aantonen dat de levensduur verlengd is. Daar wordt op gestuurd. We zijn ook op zoek naar geluidsreductie, dat is ook een doel.

Interviewer: Dat zijn dus een beetje de algemene thema's. Proberen jullie dit ook te sturen met functionele eisen?

Jan: Nou we hebben kenbaar gemaakt dat we hier naar op zoek zijn en dit kan in de toekomst kunnen worden geëist. In het kader van de wet geluidsreductie moeten we steeds meer geluidsschermen gaan plaatsen. Maar door dit bij de bron aan te pakken kan men hier ook winst pakken. Je kan wel steeds hogere wallen plaatsen maar daar zijn ook bezwaren tegen en dit kan je voorkomen door de geluidsbron aan te pakken. Hierdoor zouden aannemers

bijvoorbeeld ook hun investering terug kunnen verdienen doordat zij lager in kunnen schrijven omdat ze geen wal hoeven te plaatsen.

Interviewer: Duurzaamheid is daar ook een groeiende rol voor weggelegd de komende tijd? Jan: Nou het is zo dat als de economie goed gaat dan is er ook veel geld voor over maar op dit moment wordt dit een beetje naar achteren geschoven. Je moet toch de investeringskosten hiervoor dus zien terug te dringen. Dat kan bijvoorbeeld door energiereductie waardoor men ook minder geld hoeft uit te geven. Daarnaast is er in EMVI natuurlijk wel ruimte voor. Interviewer: Oké nou dan hebben we wat mij betreft wel redelijk alles gehad. Heeft u wellicht