• No results found

Op 10 maart 2015 is een interview afgenomen met de heer Anton Ingenerf. De heer Ingenerf is zelfstandig belastingadviseur in Duitsland. Daarnaast is hij financieel adviseur op het gebied van internationaal belastingrecht. Hij adviseert mkb bedrijven op het gebied van transfer pricing en begeleidt Nederlandse werknemers die in Duitsland gaan werken op het gebied van sociaal zekerheidsrecht en loonbelastingrecht.

- In hoeverre hebt u met transfer pricing en grensoverschrijdende arbeid te maken?

“Allereerst heb ik in de dagelijkse praktijk veel met grensoverschrijdende arbeid te maken. Daarnaast ben ik ‘Fachberater für Internationales Steuerrecht’ en ben gespecialiseerd in internationaal belastingrecht binnen de EU. Ik ben gespecialiseerd in zakendoen tussen Duitsland en Nederland, hoofdzakelijk begeleid ik Nederlandse werknemers die in Duitsland komen werken. Dit is een belangrijk onderwerp, niet alleen bij transfer pricing, maar ook met betrekking tot loonbelastingproblematiek en sociale zekerheid”.

“Ik heb veel klanten die Nederlandse medewerkers uitlenen aan een Duitse

dochtermaatschappij. Hierdoor is transfer pricing een hot item waar ik veel mee te maken heb in mijn dagelijkse praktijk. Transfer pricing is in Duitsland nog belangrijker dan in Nederland omdat het belastingtarief in Duitsland hoger is”.

- Wat houdt het begrip transfer pricing in Duitsland in?

“Het Duitse begrip is: ‘Verrechnungspreise’. Dit lijkt op het Nederlandse begrip. De definitie van het begrip staat in het ‘Aussensteuergesetz’ en betekent: ‘Het op zakelijke gronden doorbelasten van prijzen aan een dochtermaatschappij of een vaste inrichting”.

- Wanneer is er sprake van een zakelijke prijs?

“Het is soms moeilijk te bepalen of er sprake is van een zakelijke prijs. Grofweg zegt men dat prijzen die tussen derden worden berekend zakelijk zijn. Dan wordt voldaan aan het arm’s length-beginsel. Marktprijzen zijn zakelijke prijzen. Bij mkb bedrijven is het vaak erg moeilijk vast te stellen of een gehanteerde prijs zakelijk is. Bij deze bedrijven kunnen prijzen vaak niet worden vergeleken omdat vergelijkbare transacties ontbreken. Grote concerns werken veel met databanken zoals Amadeus. Hier kijkt men welke marktprijs voor vergelijkbare transacties wordt berekend. Ik heb echter niet met grote concerns te maken, mijn klantenkring bestaat uit mkb bedrijven”.

- Aan welke documentatieverplichtingen moet een belastingplichtige in Duitsland

voldoen?

“In Duitsland is in de ‘Abgabenverordnung’ geregeld aan welke eisen een documentatie dient te voldoen. Dit staat hier duidelijk in beschreven. Dit is eigenlijk de ‘grondwet’ voor transfer pricing. In de Abgabenverordung staat precies hoe de structuur van een

verrekenprijsdocumentatie eruit moet zien en binnen welke termijn een documentatie moet worden overlegd. Dit is in Duitsland duidelijk geregeld”.

- Welke verschillen bestaan er tussen een Duitse en een Nederlandse documentatieverplichting?

“Ik weet niet welke verschillen er tussen een Duitse en Nederlandse

documentatieverplichting bestaan. Ik weet niet hoe een documentatie in Nederland er uit moet zien. Hier kan ik niets over zeggen. In Duitsland geldt wel dat bepaalde

ondernemingen, bijvoorbeeld kleine ondernemingen, geen schriftelijke documentatie hoeven te voeren. Voor hen geldt dus geen ‘zware’ documentatieverplichting”.

- Wanneer is er in Duitsland in de praktijk sprake van dienstverlening in

concernverband?

“Hiervan is sprake als binnen een groepsstructuur een moedermaatschappij één of meerdere dochters heeft en voor deze dochter werkzaamheden uitvoert die deze zelf niet kan

verrichten, zoals administratieve werkzaamheden. Vaak zijn dochtermaatschappijen enkel opgericht voor de verkoop van producten. Andere functies oefenen zij niet uit.

Grensoverschrijdend komt het veel voor dat de verkoop van een product door de Duitse dochter plaatsvindt en de Nederlandse moeder allerlei andere werkzaamheden, zoals boekhouding, voor haar rekening neemt. Dan is er sprake van dienstverlening.

Managementkosten worden eigenlijk altijd doorbelast”.

“Soms wordt echter ook extra een maatschappij opgericht die enkel managementdiensten verricht, zoals boekhouding of marketing. Deze maatschappij belast haar kosten dan door aan de dochters”.

- Welke transfer pricing methode past een Duitse onderneming meestal bij

doorberekening van kosten voor dienstverlening toe?

“Dit is verschillend en hangt af van het risico dat een onderneming loopt. Dit zal een concern zich in de eerste plaats af moeten vragen. Aan de hand van het risico dat een onderneming loopt, dient zij te bepalen welke verrekenprijsmethode zij aan dient te wenden. Als een onderneming bijna geen risico loopt, dan wordt bij dienstverlening meestal voor de cost-plus methode gekozen, met vaak een opslag van 5% over de kosten. Als er meer risico wordt gelopen, bijvoorbeeld bij een handelsonderneming dan moet men meer winst maken. Dan zou deze GmbH tegen een lagere prijs bij een Nederlandse gelieerde maatschappij moeten kunnen inkopen. Ik zou dan voor de ‘Fremdvergleichsmethode’ kiezen. Men kijkt dan wat vergelijkbare marktprijzen zijn en op basis hiervan stelt men een zakelijke prijs vast”.

- Bestaat er in Duitsland een verschil in doorbelasting van kosten aan een vaste

inrichting en doorbelasting van kosten aan een gelieerde maatschappij en waaruit blijkt dit?

“Vroeger bestonden er verschillen in doorbelasting van kosten. Echter, de OESO heeft er voor gezorgd dat vaste inrichtingen en echte dochters op gelijke wijze behandeld moeten worden. Dit staat ook in het OESO-Model verdrag en in het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland. Vanaf 2010 worden ook in Duitsland vaste inrichtingen en ‘echte’ dochters per fictie op gelijke wijze behandeld. In Nederland gebeurde dit al eerder”.

- Wat zijn loonkosten?

“Tot de loonkosten in Duitsland behoren het bruto loon en de sociale werkgeverskosten die een werkgever moet afdragen. Ook een auto van de zaak die door een werknemer privé mag worden gebruikt is een bestanddeel van het loon. Reiskosten (niet auto van de zaak), zijn geen loonkosten. Deze kosten zijn geen echte loonkosten, maar worden in Duitsland als ‘sonstige betriebskosten’ in de winst- en verliesrekening opgenomen”.

- Hoe vindt een verloning plaats als een buitenlandse werknemer in een andere

lidstaat werkt?

“Bij deze vraag zijn twee aspecten van belang: wie is de werkgever en wie betaalt het salaris? Daarnaast dient te worden gekeken in welk land het loon van de medewerker dient te worden belast. Een formele werkgever in Nederland, die het salaris betaalt van een Nederlandse werknemer, die voor de Duitse GmbH werkt, dient te kijken in welke lidstaat het loon van de medewerker dient te worden belast. Eerst moet men onderscheiden tussen werkgevers en zich afvragen wie de formele werkgever is. Vervolgens komt de vraag aan de orde in welk land loonbelasting dient te worden afgedragen”.

- Maakt het bij een verloning uit of deze werkzaamheden incidenteel of structureel zijn?

“Hierbij zijn twee mogelijkheden: een Nederlandse medewerker die in Duitsland wordt ingezet is in Nederland belastingplichtig indien hij minder dan 183 dagen in Duitsland werkt. Een werkgever dient voor deze medewerker in Nederland loonbelasting af te dragen. Echter, indien een medewerker ‘echt’ in Duitsland werkt en het salaris van deze medewerker aan de Duitse GmbH wordt doorbelast, dient vanaf de eerste dag in Duitsland loonbelasting af te worden gedragen. Bij structurele werkzaamheden dient dus te worden gekeken of er sprake is van materieel werkgeverschap en of loonkosten worden doorbelast. In dat geval dient loonbelasting te worden afgedragen in Duitsland. Bij transfer pricing moeten deze kosten worden doorbelast. Volgens de Nederlandse belastingdienst moeten deze kosten aan de Duitse GmbH worden doorbelast. Immers, als deze kosten niet worden doorbelast, zouden ze als kosten in de Nederlandse winst en verlies rekening worden meegenomen. Hierdoor wordt de Nederlandse winst lager en is minder belasting verschuldigd. De Nederlandse fiscus zal hiermee niet akkoord gaan en deze kosten niet accepteren”.

“Ik ben het dus niet met de 183 dagen regeling eens. Naar mijn mening moeten loonkosten voor medewerkers die naar een Duitse dochter worden uitgezonden worden doorbelast en is het niet toegestaan dit niet te doen. In het geval er echter kosten worden doorbelast is er sprake van materieel werkgeverschap en dient in Duitsland loonbelasting over de

werkzaamheden in Duitsland te worden afgedragen. Dit geldt ook indien medewerkers minder dan 183 dagen in Duitsland werkzaam zijn”.

- Is er wel eens overwogen om een werknemer bij structurele werkzaamheden op de

andere loonlijst te zetten?

“Ja, dat heb ik al vaker aan klanten geadviseerd. Echter, meestal willen klanten dit niet. Vaak zijn de betroffen medewerkers directeuren van het concern. Zij willen in Nederland op de loonlijst blijven en in Nederland belasting betalen. Bijvoorbeeld omdat zij recht hebben op

hypotheekrenteaftrek. Hiervan kunnen zij niet meer gebruik maken als zij in Duitsland belasting betalen. Om deze reden staan medewerkers vaak op de verkeerde loonlijst, terwijl dit niet juist is. Om dit te voorkomen worden ook vaak salarysplits toegepast. Hierbij dient wel vermeld te worden dat een werknemer moet bewijzen dat hij bijvoorbeeld 50% in Nederland en 50% in Duitsland werkt en dat de belastingdiensten in beide lidstaten dit nauwkeurig checken”.

- Welke loonkosten mag een Duitse onderneming doorberekenen aan een

Nederlandse dochter?

“Naar mijn mening zijn dit het bruto salaris, werkgeverslasten en ook nog andere kosten, zoals kosten voor een computer van de medewerker, of zijn werkruimte. Ik bereken niet alleen de directe kosten door, maar ook overheadkosten (indirecte kosten), zoals kosten voor telefoon of huur. Eerst dus de basis-kosten, deze reken ik om naar een bedrag per dag, of beter nog per uur. Hierbij hou ik rekening met vrije dagen en ziektedagen. Bovenop dit uurloon komen dan nog overheadkosten”.

“Bij een onderneming waar één of twee medewerkers werken, bereken ik de loonkosten op deze manier. Bij meerdere werknemers reken ik voor de overheadkosten met een vast percentage. Vaak weet ik uit ervaring wel ongeveer welk percentage ik hiervoor moet nemen, bijvoorbeeld 40% of 45%”.

- Indien op één loonlijst en de werkzaamheden vinden plaats in het andere land: wat

doet u met de loonkosten?

“Dit hebben we eigenlijk al besproken. Deze kosten moeten worden doorbelast aan het andere concernonderdeel”.

- Van welke verrekenprijsmethode maakt u gebruik?

“Hierbij maak ik meestal gebruik van de cost plus methode waarbij ik vaak een opslag van 5% hanteer. In de regel gaat het Duitse Finanzamt hiermee akkoord”.

- Welke kosten rekent u tot de loonkosten (loonkosten, sociale lasten, vervoerskosten,

auto van de zaak)?

“Dit is een goede vraag. Ik zou bij kosten voor een zakelijke auto uitgaan van alle kosten die een onderneming voor de auto maakt, zoals afschrijvingskosten en verzekeringskosten. Vervolgens zou ik deze kosten omrekenen naar een bedrag per gereden kilometer. De kilometers die in Nederland worden gereden zou ik dan doorbelasten aan de Nederlandse BV”.

“In Duitsland is het in de loonbelasting mogelijk om € 0,30 per kilometer aan een werknemer belastingvrij te vergoeden. Vaak gebruik ik deze € 0,30 per kilometer ook als vast forfait om kosten aan een Nederlandse BV door te belasten. Dit is veel praktischer. Dit vaste bedrag kan natuurlijk niet worden genomen bij een Porsche of Ferrari. Meestal staat het Duitse Finanzamt € 0,30 per kilometer toe”.

“Je moet per kostenpost bekijken welke kosten economisch gezien aan de onderneming toegerekend dienen te worden. Dit is de eerste stap die een onderneming moet nemen. Om een voorbeeld te geven: de kosten van een auto van de zaak bedragen in jaar 1: € 10.000. Er wordt door de medewerker 30.000 kilometer met deze auto gereden. De kosten per kilometer liggen dan bij € 0,03 per kilometer. Als een medewerker in Nederland rijdt, zou per gereden kilometer € 0,03 moeten worden doorbelast. Echter, in jaar twee rijdt de

medewerker slechts in totaal 10.000 kilometer. Hierdoor veranderen de kilometerkosten. Het is teveel werk om dit elk jaar opnieuw te bekijken. Vandaar dat we dan met een geschat vast bedrag rekenen, hetgeen op basis van ervaring wordt geschat.” Deze kosten belasten we dan door. Het wil echter niet zeggen dat dit vaste bedrag juist is en geaccepteerd wordt door het Finanzamt. Om aan te tonen hoe we aan dit bedrag zijn gekomen nemen we dit in onze documentatie op en onderbouwen dit. Dit is erg belangrijk”.

- Op welke wijze dienen pensioenkosten te worden doorberekend?

“In Duitsland zijn werknemers sociaal verzekeringsplichtig. Pensioenkosten voor de

‘Allgemeine Rentenversicherung’ worden in het loon mee opgenomen. Echter, in Duitsland worden de laatste tijd ook door werkgevers zogenaamde ‘private’ pensioenen voor

medewerkers afgesloten. Deze kosten dienen volledig te worden doorberekend aan een ander concernonderdeel”.

“In het geval er echter kosten van een Nederlands pensioen worden doorbelast aan een Duits concernonderdeel en deze kosten worden in Duitsland als loonkosten gezien,

waarover nog belasting moet worden betaald, ben ik van mening dat ook deze extra kosten moeten worden doorbelast. Eigenlijk ontstaan voor de onderneming dubbele kosten.

Namelijk pensioenkosten en de extra belasting die moet worden betaald over deze premies. Deze premies zijn in Duitsland aftrekbaar van de winst. Nederlandse premies die worden betaald zijn dit echter niet. Over deze premies moet nog belasting worden betaald”.

“Een werkgever kan er echter voor kiezen deze kosten voor zijn eigen rekening te nemen of op het loon van de medewerker in mindering te brengen. Deze kosten hebben eigenlijk geen economische achtergrond, maar ontstaan doordat belastingstelsels van elkaar afwijken. De vraag is of deze kosten kunnen worden doorbelast. Ik ga ervan uit dat deze kosten

doorbelast kunnen worden. Echter het Duitse Finanzamt kan zeggen dat dit geen echte loonkosten betreffen, maar dat het kosten zijn die de werkgever voor zijn rekening neemt die eigenlijk voor rekening van de werknemer horen te komen. In eerste instantie zou ik zeggen dat deze kosten doorbelast kunnen worden. Je kunt discussiëren dat een werkgever in het arbeidscontract heeft vastgelegd dat hij deze kosten voor een medewerker zal betalen. Hierdoor zijn het echte loonkosten die volledig moeten worden doorberekend”.

- Is er nog iets waarmee een Nederlands concernonderdeel rekening moet houden als

het specifiek kosten wil doorbelasten aan een Duits concernonderdeel?

“Je kunt nooit zeker weten of zowel het Duitse Finanzamt, als de Nederlandse

belastingdienst akkoord gaan met alle loonkosten die door een concernonderdeel worden doorbelast. Het is dan ook belangrijk alle argumenten die een onderneming heeft om een bepaald percentage of bedrag door te belasten, goed in de documentatie te verwerken en te onderbouwen. Op deze wijze staat een belastingplichtige sterker in zijn schoenen”.

“In Duitsland kennen wij netto loonafspraken. Een onderneming moet het netto loon dat in de arbeidsovereenkomst staat bruteren en vervolgens sociale premies en loonbelasting

afdragen. Alle kosten die hierdoor ontstaan zijn kosten die een onderneming van de winst mag aftrekken”.

“In het geval dat een Duitse auto aan een Nederlandse medewerker ter beschikking wordt gesteld en over de auto niet op basis van de 12% regeling in Duitsland, maar 25% regeling in Nederland loonbelasting moet worden afgedragen, hetgeen dus extra kosten voor de onderneming betekent, ben ik van mening dat ook hier sprake is van een soort netto

loonafspraak. Alle gemaakte kosten kunnen dan worden doorbelast, ook de extra kosten die ontstaan. Dit zijn immers extra kosten die ontstaan doordat belastingstelsels tussen lidstaten van elkaar afwijken”.

“Voor transfer pricing geldt naar mijn mening dat deze extra kosten gewoon doorbelast kunnen worden. Het Finanzamt moet de doorbelasting van deze extra kosten accepteren. Ook extra kosten die door buitenlandse pensioenen ontstaan, dienen gewoon op basis van deze redenering (netto loonafspraak) te worden doorbelast. Naar mijn mening kunnen alle extra kosten die een onderneming te dragen heeft, gewoon worden doorbelast”.

- Houdt u rekening met een winstopslag bij het doorberekenen van eerdergenoemde

kosten?

“Meestal berekenen wij een zogenaamde ‘handling fee’ aan een gelieerde maatschappij bij de doorbelasting van loonkosten. Wij houden dus rekening met een winstopslag bij het doorbelasten van loonkosten”.

- Hoe hoog is deze winstopslag en hoe komt u hieraan?

“De hoogte van deze fee verschilt per klant. Als van de cost-plusmethode gebruik wordt gemaakt, rekenen we meestal met een percentage van 5%”. Dit percentage is gebaseerd op ervaring. Dit heeft het Duitse Finanzamt altijd geaccepteerd. Je berekent dus allereerst de directe en indirecte loonkosten door en tevens nog een handling fee van 5%”.

- Heeft u er ooit over nagedacht om in plaats van kosten een tarief per uur of per dag

te berekenen?

“Zeker, dit doen we wel vaker”.

- Waarom heeft het doorberekenen van kosten in plaats van een vast tarief de

voorkeur?

“Een onderneming kan ook een vast tarief doorbelasten. Dit gebeurt wel vaker, met name bij professionals. Deze loonkosten worden vaak tegen een vast uurtarief doorbelast. Je ziet dit ook bij de fee. Echter, in de praktijk worden vaker ‘echte’ kosten doorbelast. Deze kosten kunnen beter worden bewezen. Om deze reden wordt er dan niet gebruik gemaakt van een vast tarief. Het is echter wel mogelijk om een vast tarief door te berekenen. Je moet dit weer goed vastleggen in de verrekenprijsdocumentatie. Ik heb het al vaker meegemaakt dat een inspecteur wilde weten hoe hoog de echte loonkosten waren”.

- Wat doet u als de opdracht in de andere lidstaat weinig, of geen winst oplevert? Belast u deze kosten dan door?

“Ja, deze kosten moeten worden doorbelast, onafhankelijk of een concernonderdeel winst of verlies maakt. Je moet kijken naar de economische achtergrond. Deze kosten zijn gemaakt. Met name in de opstartfase draaien veel ondernemingen verlies. Toch moeten kosten dan gewoon worden doorbelast, onafhankelijk van het resultaat”.

- Welke instanties werken goed met elkaar samen op het gebied van transfer pricing?

“In Duitsland is er bijna geen mogelijkheid om met het Finanzamt te spreken over doorbelasting van loonkosten. Je kunt wel bij het Finanzamt om een zogenaamde

‘Verbindliche Auskunft’ vragen. Dit staat in de ‘Abgabenverordnung’. Het Finanzamt doet dan een uitspraak over bijvoorbeeld een gehanteerd percentage. Deze uitspraak geldt alleen in Duitsland en is meestal erg specifiek. Dit is een nadeel, want in de praktijk heb ik al heel vaak meegemaakt dat het Finanzamt achteraf van mening was dat een transactie toch niet aan de feiten voldeed die in de ‘verbindliche Auskunft’ stonden. De gemaakte afspraken golden dan niet”.

“Een concern kan ook verzoeken om een APA. Echter, van APA’s maken alleen grote concerns gebruik. Het indienen van een APA kan in Duitsland tussen € 25.000 en € 50.000 kosten. Dit is voor een normale onderneming te duur. Daarnaast geldt dat de feiten 100% overeen moeten komen met de geschilderde casus. Anders geldt een APA niet. Veel concerns willen zekerheid hebben. Zij verzoeken dan om een APA.”

“In het algemeen ben ik van mening dat belastingdiensten van verschillende lidstaten niet goed met elkaar samenwerken. Het indienen van een APA is erg duur en de procedure duurt meestal erg lang. Berlijn moet dan met Rotterdam verhandelen en dit duurt lang. Veel

ondernemingen hebben snel informatie nodig. Zij hebben er niets aan als zij pas jaren later een antwoord op hun vragen krijgen!”

“Ik heb wel al eens gebruik gemaakt van het ‘Schiedsverfahren’. Dit staat ook in het

Doppelbesteuerungsabkommen. Een verzoek wordt dan veel sneller afgehandeld. Van het ‘Schiedsverfahren’ wordt enkel binnen de EU gebruik gemaakt. Buiten de EU wordt dit het ‘Verständigungsverfahren’genoemd. Ondernemingen kunnen dan veel sneller antwoord op