• No results found

6. Wie, wat en waar?

6.2 Interrupties in het Kamerdebat

Bovenstaande positionering van politieke partijen is afgeleid van uitspraken die door politieke partijen in de Tweede Kamer zijn gedaan. In die zin komt deze positionering voort uit een proactieve opstelling van partijen. In Kamerdebatten spelen interrupties een belangrijke rol. Zij stellen Kamerleden in staat om door te vragen op stellingnamen van andere leden, om ideologische tegenstanders het vuur aan de schenen te leggen, of om electorale concurrenten retorisch klem te zetten.

Een merendeel van de interrupties heeft betrekking op de inhoud, maar een niet onbelangrijk deel valt niet anders te omschrijven als ‘for the show’. Dit maakt een analyse van interrupties daadwerkelijk verschillend ten opzichte van bovenstaande analyse. Interrumperen is een vorm van reactieve politieke bedrijvigheid: een ‘reageren op’ en een ‘positionering ten opzichte van’ is daarbij van groot belang.

In onderstaande tabel zijn de aantallen interrupties weergegeven naar interrumperende partij en geïnterrumpeerde partij. Interrupties van partijen richting ministers zijn buiten beschouwing gelaten.

42

Tabel 7.3: Kruistabel van aantallen interrupties in Kamerdebatten (zie appendix A)

Geïnterrumpeerde partij

Interrumperende

partij VVD PvdA PVV SP CDA D66 CU GL SGP (Denk) Totaal

VVD X 5 3 8 13 4 4 3 2 6 48 PvdA 5 X 11 6 6 5 1 2 1 7 44 PVV 16 16 X 12 7 6 1 0 0 1 59 SP 38 43 9 X 8 7 2 0 5 8 120 CDA 34 22 8 2 X 10 2 3 5 5 91 D66 28 29 10 10 11 X 2 2 4 6 102 ChristenUnie 14 11 5 8 9 0 X 2 0 2 51 GroenLinks 28 24 6 4 9 4 3 X 5 2 85 SGP 6 4 1 3 8 1 0 0 X 1 24 (Denk) 10 8 8 4 0 0 1 0 0 X 31 Totaal 179 162 61 57 71 37 16 12 22 38 655

In de eerste plaats kan worden geconstateerd dat de partijen VVD en PvdA veruit het vaakst worden geïnterrumpeerd. De meest voor de hand liggende verklaring hiervoor is dat deze partijen tezamen de regering vormden. Het is de taak van deze partijen om het gevoerde beleid te verdedigen, terwijl andere partijen het als hun primaire taak beschouwen om het gevoerde beleid te bevragen en soms aan te vallen. Tegelijkertijd vormen interrupties op de twee regeringspartijen “slechts” 52% van het totale aantal gepleegde interrupties. Interrumperen als reactie op regeringsbeleid is daarmee dus slechts een gedeeltelijke verklaring.

In de tweede plaats valt het te verwachten dat interrupties plaatsvinden tussen partijen die ideologisch diametraal tegenover elkaar staan. In dat geval zouden rechts-autoritaire partijen meer interrupties plegen op links-libertaire partijen en andersom, vanwege hun partijpolitieke tegenstellingen. Bovenstaande tabel wijst echter uit dat in beperkte mate het geval is. Daarbij zijn er aanzienlijke verschillen tussen partijen.

De PvdA en de VVD interrumperen elkaar nauwelijks, iets dat valt te verklaren doordat zij beiden deel uitmaken van de regeringscoalitie.

De PVV besteedt de meeste interrupties aan de regeringspartijen en de SP, maar aan de ideologisch grootste tegenstander – GroenLinks – wordt geen enkele interruptie besteed. Ook een partij als D66 komt er, in vergelijking tot de SP, goed vanaf bij de PVV.

De SP besteedt veel interrupties aan de regeringspartijen, waarbij de ideologische tegenhanger VVD minder vaak wordt geïnterrumpeerd dan de ideologische zuster PvdA. Ook bij GroenLinks is het controleren van regeringspartijen de belangrijkste inzet van hun interrupties. De grote tegenhangers – PVV en SGP – blijven goeddeels buiten schot.

Bij de SGP valt zelfs te constateren dat de ideologische tegenpolen nagenoeg volledig ontzien worden in hun interrupties: GroenLinks, D66 en DENK worden gezamenlijk slechts tweemaal geïnterrumpeerd.

De laatste mogelijke verklaring voor de verdeling van interrupties over de verschillende partijen is dat politieke partijen zich proberen te profileren en positioneren ten opzichte van electorale concurrenten. Partijen die zogezegd uit dezelfde electorale vijver vissen leggen meer scherpte aan de dag in onderlinge interrupties dan ten opzichte van ideologische

43 tegenhangers. Naar aanleiding van tabel 6.2 gaat deze bewering op voor partijen als de PVV, de SP, het CDA, de ChristenUnie, de SGP en DENK.

Bij de PVV gaat het merendeel van de interrupties naar de VVD, de PvdA en de SP. De PVV en de VVD vertonen overeenkomsten van standpunten met betrekking tot het integratiedebat en voeren een concurrentiestrijd uit in de rechts-autoritaire ruimte. De PvdA vormt voor de PVV de contrast-partij, waarbij zij zich onbegrensd kan profileren door te wijzen op de historie van gevoerd beleid door PvdA bewindslieden. Met betrekking tot de SP zijn er ideologisch grote verschillen, maar zit er overlap in het electoraat van beide partijen.

Een van de meest interessante uitkomsten van de telling van interrupties is te zien bij de christelijke partijen. Hoewel deze partijen overduidelijk grote ideologische tegenstanders hebben in partijen als D66 en GroenLinks, zijn het aantal onderlinge interrupties opvallend. Het CDA is voor partijen als de CU en de SGP een favoriet om te interrumperen. Bij het CDA zie je juist een groot aantal interrupties – in vergelijking tot een partij als de SP – richting de SGP.

Als laatste de partij DENK. Dit is één van de meest interessante partijen in dit onderzoek, zoals ook al uit de analyse van de positionering is gebleken. Leden van deze partij besteedden vrijwel al hun interrupties aan vier partijen: VVD, PvdA, PVV en SP. De interrupties richting de VVD en PvdA vallen voor het grootste deel te verklaren door hun regeringsdeelname, en de interrupties richting de PVV vanuit ideologische tegenstellingen. Interrupties op de SP, alsmede richting PvdA, zouden dan kunnen worden verklaard door te wijzen op electorale concurrentie. Bij DENK speelt echter nog een ander element van politiek voeren. Woordvoerders van de SP en de PvdA – en later ook van de VVD – op het integratiedossier hebben een gemengde etnische achtergrond. De interrupties van DENK-Kamerleden zijn in hun geval vaak een persoonlijke aanval gericht op “het ontmaskeren” van de betreffende Kamerleden. Dat DENK deze tactiek inzet voor electoraal gewin valt moeilijk te weerleggen. Het is echter de vorm die anders is: de electorale concurrentie wordt niet op inhoud beslecht, maar door middel van persoonlijke aanvallen.

44