• No results found

De verzamelde data van dit onderzoek bieden een inkijk in de configuratie van partijpolitieke voorkeuren met betrekking tot het integratiedebat. In de wetenschappelijke literatuur wordt aan deze configuratie gemakkelijk voorbij gegaan, zij is simpelweg minder relevant wanneer door een bril van beleidsmatige uitkomsten naar integratie wordt gekeken.

Het algemene beeld dat van het Nederlandse integratiedebat- en beleid uitgaat richt zich voornamelijk op een toenemende mate van restrictie en repressie. De tolerantie van de multiculturele samenleving heeft plaats moeten maken voor een normerend inburgeringsbeleid. Academisch onderzoek (zie Kymlicka, 2007; Duyvendak & Scholten, 2012; Banting & Kymlicka, 2013) wijst uit dat dit slechts gedeeltelijk valt te bewijzen. Integratiebeleid bestaat voor een groot deel uit gelaagdheid (Banting & Kymlicka, 2013), waarbij nieuw beleid wordt geïntroduceerd zonder meteen afscheid te nemen van het oude. Het is nu eenmaal inherent aan het beroep van beleidsmakers om bezig te blijven door nieuwe dingen te bedenken zonder afscheid te willen nemen van het bestaande.

Desalniettemin is het een gegeven dat het systeem van inburgering in toenemende mate strakker wordt neergezet, met grotere verantwoordelijkheid voor nieuwkomers en een groeiende voorwaardelijkheid (Joppke, 2007; Van Houdt et al., 2011; Suvarierol & Kirk, 2015). Daarnaast lijkt normering een belangrijk onderdeel te zijn van inburgering in Nederland: leren wat goed is (Michalowski, 2011). De Nederlandse beleidscontext lijkt daarmee de stelling hebben ingenomen dat culturele acceptatie, of eventueel culturele convergentie, bij lange na niet evident is. De opdracht die vanuit inburgering uitgaat is dat culturele acceptatie of convergentie éénrichtingsverkeer is: nieuwkomers zouden eigenschappen van de gemiddelde Nederlander moeten aanleren, waarbij de ‘gemiddelde Nederlander’ nog altijd is gedefinieerd als de ‘autochtone Nederlander’.

In deze scriptie heb ik het beeld willen bestrijden dat overheidsbeleid gelijk staat aan de overheid. De overheid is immers een samenstelling van de trias politica: wetgevend, uitvoerend én controlerend. In dit onderzoek ben ik daarom ingegaan op de controlerende macht: de Tweede Kamer en de debatten die in die arena plaatsvinden op het thema integratie. Vanuit die interesse is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: Hoe positioneerden politieke partijen zich in de periode 2012-2017 in het parlementaire integratiedebat in Nederland?

Door gebruik te maken van een conceptualisatie van Kitschelt (2004) over de rol van de overheid inzake sociaaleconomische en sociaal-culturele governance, een conceptualisatie die overigens ook bij Pellikaan et al. (2007) en Bonjour (2013) is terug te vinden, heb ik geprobeerd tot een beantwoording van deze vraag te geraken. Uit de analyse van de data kan ik de volgende bondige conclusie formuleren: de positionering van politieke partijen in het

integratiedebat in Nederland kan worden omschreven als diametraal gespreid, zowel binnen een sociaaleconomische als socioculturele dimensie, met geringe kans op consensusvorming.

Om te beginnen is er sprake van consensusvorming met betrekking tot de grenzen waarbinnen het debat plaatsvindt. Sociaaleconomisch gezien betwist geen van de partijen het belang van

45 een gedegen sociaal vangnet en wordt dit beschouwd als een belangrijke verworvenheid van de Nederlandse democratie. De overheid kan zich in Nederland niet onbegrensd terugtrekken van het sociaaleconomisch leven. In sociocultureel opzicht zijn bepaalde vrijheden onbetwist, te weten: de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van meningsuiting en het recht op zelfbeschikking. De overheid is dus tevens begrensd in de manier waarop zij burgers sociocultureel tegemoet kan treden.

Op het terrein van de multiculturele samenleving is er ook sprake van een zekere consensus, namelijk dat etnische diversiteit (als onderdeel van een samenleving) een voldongen feit is waar een overheid uit mensenrechtelijke overwegingen niet bij kan ingrijpen.

Maar binnen die gestelde grenzen zijn politieke partijen bezig met het opzoeken van uitersten. Een partij als de PVV zoekt het autoritaire uiterste op, waardoor de VVD zich – uit hoogstwaarschijnlijk electorale overwegingen – genoodzaakt ziet om te volgen. Ook een middenpartij als het CDA is zoekende naar sociocultureel autoritaire standpunten, vaak ingegeven door het willen stellen van normen en waarden binnen een samenleving: christendemocratie als maatschappelijk moreel kompas.

Uit de analyse van de data blijkt tevens dat het juist partijen die sociaaleconomisch een kleine overheid propageren, op het gebied van socioculturele governance een grotere rol voor de overheid zien weggelegd. Het is een valse constatering dat neoliberale partijen – waaronder de VVD, PVV en CDA – uit zijn op de ontmanteling van de overheid. Zoals Bonjour (2013) het stelt: “neoliberale beleidsvoering is niet zozeer minder beleidsvoering, als wel andere beleidsvoering” (Bonjour, 2013: p. 839). De Nederlandse samenleving wordt door deze partijen gezien als iets dat verdedigd moet worden, dat het van belang is om een culturele norm te handhaven, en dat confrontatie met die norm moet worden weggehoond met termen als “on-Nederlands”, “doe normaal”, of “pleur op”.

Diametraal hier tegenover staan links-libertaire partijen als GroenLinks, D66, maar ook DENK en, in mindere mate, de ChristenUnie. Op beide dimensies nemen zij standpunten in die lijnrecht tegenover gedachten van partijen als de VVD of de PVV staan. Bij deze partijen kan een grote terughoudendheid worden geconstateerd ten opzichte van socioculturele governance. Nieuwkomers de taal leren? Ja. Men bekend laten raken met belangrijke normen van onze samenleving, zoals de grondwet? Jazeker. Maar daar houdt het verhaal dan ook op. Culturele normen, vooral waar deze raken aan ‘waarden’ en systemen van betekenisgeving, zijn geen taak van de overheid. De bottom line is dat een ieder zich aan de grondwet heeft te houden, en het valt onder de taak van de overheid om daar te handhaven.

Culturele diversiteit wordt door dit cluster partijen gezien als verrijking van de Nederlandse samenleving. Ideeën over de Nederlandse cultuur als coherente samenstelling met vaststaande elementen worden door deze partijen met scepsis tegemoet getreden. De beweging DENK gaat een stapje verder door te stellen dat migranten als de suiker in de thee zijn (en de overheid de lepel die zichzelf roert). Zonder de verrijking van migranteninvloeden is Nederland een bitter kopje.

Van de tien onderzochte partijen is er slechts één die naar het midden beweegt: de PvdA. Het is echter de vraag of dit het resultaat is van partijpolitieke voorkeuren, of dat er sprake is geweest van een ideologische gijzeling in een kabinet met de VVD. De PvdA heeft tegen wil en dank het compromis moeten omarmen, en dit door een eigen bewindspersoon tot uitvoering laten komen, waardoor kritiek op dit beleidsthema vanuit de eigen fractie op voorhand al onschadelijk werd gemaakt.

46 Wat dit onderzoek toevoegt aan de bestaande literatuur omtrent partijpolitieke voorkeuren en positioneringen binnen het politieke landschap is drievoudig van aard. In de eerste plaats is een herhaling en partiële duplicatie van eerder onderzoek cruciaal voor de verificatie van eerdere onderzoeken zoals gedaan door Pellikaan et al. (2007) en Bonjour (2013). Er zijn overeenkomsten, zoals de brede politieke voorkeuren voor een grotere overheidsbemoeienis inzake sociaal-culturele aangelegenheden en de begrenzing van de extremen door de positionering van partijen als de PVV als autoritair, en GroenLinks (en D66) als libertair. Er zijn ook verschillen. In de bevindingen van Bonjour is een grotere overeenstemming op de as van sociaal-culturele governance dan in dit onderzoek naar voren is gekomen. Een verklaring hiervoor kan zijn dat er in dit onderzoek gebruik is gemaakt van een breder scala aan parlementaire debatten over het integratieonderwerp. Het tijdsframe biedt ook een mogelijke verklaring. De wijziging van de Wet Inburgering uit 2012 is inmiddels geïmplementeerd, en een kritische reflectie op de uitwerking van deze wet is een prominent agendapunt geweest in de parlementaire debatten.

Met betrekking tot de verschuiving van individuele posities wil ik één partij belichten. In het onderzoek van Bonjour (2013) kwam het CDA uit op een middenpositie. Gedurende de jaren waar mijn onderzoek zich op heeft gericht – de periode 2012-2017 – heeft deze partij, anders dan in de jaren daarvoor, geen deel uitgemaakt van de regering. De partij heeft bij de verkiezingen in 2012 een aanzienlijk aantal zetels moeten inleveren, waardoor de partij een deel van haar standpunten heeft willen herijken. In de rol als oppositiepartij is het CDA daardoor opgeschoven in haar standpunten op de as van sociaal-culturele governance en heeft de partij het standpunt over nationale identiteit en voorwaardelijkheid van het burgerschap prominenter op de agenda gehad.

Positionering door de tijd heen is daarmee een waardevolle toevoeging van dit onderzoek. Posities van politieke partijen kunnen verschillen naarmate zij een andere rol innemen in het politieke landschap, vooral wanneer het een regeringsdeelname betreft.

In de tweede plaats heb ik mij in dit onderzoek willen richten op een bredere benadering van het onderwerp integratie. Hoewel inburgering een centraal element is van het integratiedebat, is het mijn overtuiging dat integratie meer is dan dat. Thema’s als de vrijheid van onderwijs, vrijheid van godsdienst en het discours over burgerschap en nationaliteit, alsook de koppeling met loyaliteit vallen mijns inziens allemaal binnen het kader van het integratiedebat. Ik heb geprobeerd dit zo goed als mogelijk door de dataverzameling te laten reflecteren.

In de derde plaats kan dit onderzoek buigen op de toevoeging van een nieuw individueel geval, namelijk de beweging DENK. Dit is een geval apart, aangezien deze nieuwe politieke partij eigenlijk niet goed valt te categoriseren in één van de traditionele politieke families (zie paragraaf 2.2). Deze partij is tevens een illustratie van de impact van de opkomst van nieuwe partijen, iets dat ook het geval was in het onderzoek van Pellikaan et al. uit 2007 met de LPF. Een opkomende partij als DENK verschuift de grenzen van het traditionele kader. Daarnaast kunnen veranderingen van het politieke landschap ons iets vertellen over veranderingen in het electorale landschap. Waar Pim Fortuyn de achterstand van etnische minderheden centraal stelde, heeft de PVV dit onderwerp gemaakt tot een vraagstuk van nationale identiteit en de bedreiging hiervan. Een partij als DENK neemt een positie in die hier

47 diametraal tegenover staat, maar de identiteitspolitiek speelt een grote rol in de politieke strategie van deze beweging.

En hiermee komen we tot de laatste concluderende zinnen. Integratie is een proces dat ons allen aan zou moeten gaan en dat van ons allen tijd en moeite vraagt. In het integratiedebat spelen politieke partijen echter steeds vaker de ‘identiteitskaart’. Dit betreft zowel de benadrukking van een nationale identiteit, als de onaantastbaarheid van de individuele identiteit. Partijen aan zowel de autoritaire als de libertaire zijde van het politieke spectrum hebben daardoor steeds meer oog voor particuliere (groeps)belangen dat ten koste gaat van de aandacht voor het algemeen belang.

Een medialandschap dat steeds verder gefragmenteerd raakt is al op het punt aanbeland dat verschillende realiteiten naast elkaar kunnen bestaan en met elkaar concurreren voor een aanspraak op waarheid. Het medialandschap stelt politieke partijen steeds vaker in staat om zich afzijdig te houden van publieke verantwoording. Een partij als de PVV gebruikt eigenlijk alleen een social mediaplatform voor de communicatie met het electoraat, en hetzelfde gaat in grote mate op voor de nieuwkomer DENK.

Het resultaat is een samenleving die steeds vaker wordt geconfronteerd met de vraag naar identiteit. Een identiteit kan worden gedefinieerd als een complexe samenstelling van persoonlijke waarden en overtuigingen, wat weer voor een deel wordt bepaald door de plek waar iemand is geboren en culturele eigenschappen van zijn of haar omgeving. Politieke partijen spelen hier handig op in door het overbrengen van overtuigingen (standpunten) die verband houden met waarden die belangrijk zijn voor de identiteitsvorming. Andersdenkenden worden weggezet als zijnde vreemdelingen met teksten als “als het je niet bevalt, rot je maar op”.

Hiermee graven politieke partijen zichzelf steeds meer in. Zij nemen echter ook een deel van de samenleving met zich mee. Identiteitspolitiek is een steeds krachtiger fenomeen in het politieke debat dat uiteindelijk leidt tot het optrekken van muren. Integratie wordt daardoor alleen maar verder bemoeilijkt. Het werpt tevens de vraag op waarin nieuwkomers dan moeten integreren, en hoe integratie dan eigenlijk wordt begrepen of gedefinieerd. De Nederlandse samenleving lijkt in toenemende mate scherper verdeeld te raken, maar aan nieuwkomers de taak om zich te gedragen als de “normale Nederlander”. Een genuanceerd begrip van integratie, bijvoorbeeld in de notie van gesegmenteerde assimilatie bij Portes en Zhou (1993), is niet te vinden bij Nederlandse politieke partijen. Hier ligt nog een grote taak voor weggelegd voor politieke partijen. De trend, waar inzichten van dit onderzoek ook aan bijdragen, laat echter zien dat politieke partijen daar geen heil in zien. Electoraal lijkt er heden ten dage meer profijt te behalen uit het preken voor eigen parochie.

48

Literatuurverantwoording

Alba, R. & Nee, V. (1997) Rethinking assimilation theory for a new era of immigration, The

International Migration Review, 31(4): 826-874.

Algemene Rekenkamer (2017) Inburgering. Eerste resultaten van de Wet inburgering 2013. Den Haag: Algemene Rekenkamer.

Banting, K. & Kymlicka, W. (2013) Is there really a retreat from multiculturalism policies? New evidence from the multiculturalism policy index, Comparative European Politics, 11(5): pp. 577-598.

Bonjour, S. (2013) Governing diversity: Dutch political parties’ preferences on the role of the state in civic integration policies, Citizenship Studies, 17(6-7): 837-851.

Brubaker, R. (2001) The return of assimilation? Changing perspectives on immigration and its sequels in France, Germany and the United States, Ethnic and Racial Studies, 24: 531-548.

Bryman, A. (2008) Social Research Methods. New York: Oxford University Press. De Regt, A. (2010) Burgerschapsvorming op de basisschool, Sociologie, 6(4): 27-50.

Diehl, C., Lubbers, M., Mühlau, P. & Platt, L. (2016) Starting out: new migrants’ socio-cultural integration trajectories in four European destinations, Ethnicities, 16(2): 157-179.

Duyvendak, J.W. & Scholten, P. (2010) The invention of the Dutch multicultural model and its effects on integration discourses in the Netherlands, Perspectives on Europe, 40(2): 39-45.

Duyvendak, J.W. & Scholten, P. (2012) Deconstructing the Dutch multicultural model: a frame perspective on Dutch immigrant integration policymaking, Comparative European Politics, 10(3): 266-282.

Fermin, A.M.E. (1997) Nederlandse politieke partijen over minderhedenbeleid 1977-1995. Amsterdam: Thesis Publishers

Graneheim, U.H., Lindgren, B.M. & Lundman, B. (2017) Methodological challenges in qualitative content analysis: A discussion paper, Nurse Education Today, 56: 29-34.

Guarnizo, L.E., Portes, A. & Haller, W. (2003) Assimilation and transnationalism: determinants of transnational political action among contemporary migrants, American Journal of Sociology, 108(6): 1211-1248.

Joppke, C. (2004) The retreat of multiculturalism in the liberal state: theory and policy, The British

Journal of Sociology, 55(2): 237-257.

Joppke, C. (2007) Beyond national models: Civic integration policies for immigrants in Western Europe, West European Politics, 30(1): pp. 1-22.

Judt, T. (2006) Na de oorlog. Een geschiedenis van Europa sinds 1945. Amsterdam: Olympus. Judt, T. (2010) Het land is moe. Amsterdam: Contact.

Kitschelt, H (2004) Diversification and reconfiguration of party systems in postindustrial

democracies. Bonn: Friedrich Ebert Stiftung.

Koopmans, R. (2016) Does assimilation work? Sociocultural determinants of labour market participation of European muslims, Journal of Ethnic and Migration Studies, 42(2): 197-216. Kostakopoulou, D. (2014) Liberalism and societal integration: in defense of reciprocity and

constructive pluralism, Netherlands Journal of Legal Philosophy, 43(2): 127-139.

Mattei, P. & Broeks, M. (2016) From multiculturalism to civic integration: Citizenship education and integration policies in the Netherlands and England since the 2000s, Ethnicities, 0(0): 1-20 Meer, N., Mouritsen, P., Faas, D. & de Witte, N. (2015) Examining ‘Postmulticultural’ and civic turns

in the Netherlands, Britain, Germany, and Denmark, American Behavioral Scientist, 59(6): 702-726.

Michalowski, I. (2011) Required to assimilate? The content of citizenship tests in five countries,

49 Pellikaan, H., de Lange, S.L. & van der Meer, T. (2007) Fortuyn’s legacy: Party system change in

the Netherlands, Comparative European Politics, 5: 282-302.

Portes, A. & Zhou, M. (1993) The new 2nd-generation – segmented assimilation and its variants, Annals of the American Academy of Political and Social Science, 530: 74-96. Rath, J. (1992) De tegenbedoelde effecten van de geleide integratie van ‘etnische minderheden’,

Beleid & Maatschappij, 5: 252-265.

Rolfe, G. (2006) Methodological issues in nursing research. Validity, trustworthiness and rigour: quality and the idea of qualitative research, Journal of Advanced Nursing, 53(3): 304-310. SCP (2014) Aan het werk vanuit een bijstands- of werkloosheidsuitkering. Inventariserend onderzoek

van beleid gericht op toegang tot de arbeidsmarkt van niet-westerse werkzoekenden in zes grote gemeenten. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

SCP (2016) Integratie in zicht? De integratie van migranten in Nederland op acht terreinen nader

bekeken. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Snel, E., Engbersen, G. & Leerkes, A. (2006) Transnational involvement and social integration, Global

Networks, 3: 285-308.

Suvarierol, S. & Kirk, K. (2015) Dutch civic integration courses as neoliberal citizenship rituals,

Citizenship Studies, 19(3-4): 248-266.

Thränhardt, D. & Böcker, A. (2010) Paradoxen en paniekaanvallen, Migrantenstudies, 2: 80-100. Van Houdt, F., Suvarierol, S. & Schinkel, W. (2011) Neoliberal communitarian citizenship:

current trends towards ‘earned citizenship’ in the United Kingdom, France and the Netherlands, International Sociology, 26(3): 408–432.

Van Oudenhoven, J.P., & Ward, C. (2012) Fading majority cultures: the implications of transnationalism and demgraphic changes for immigrant acculturation, Journal of Community

& Applied Social Psychology, 23: 81-97.

Veloso Leão, A. (2013) Public policy and media frames: the debate over migration in Brazil, Brazilian

Political Science Review, 7(1): 94-117.

Vertovec, S. (1999) Conceiving and researching transnationalism, Ethnic and Racial Studies, 22(2): 447-462.

Waldinger, R. (2013) Immigrant transnationalism, Current Sociology Review, 61(5-6): 756-777. WODC (2017) Een kwestie van tijd? De integratie van asielmigranten: een cohortonderzoek. Den

50

Appendix A

In de database zijn uitspraken opgenomen die terug te vinden zijn in de volgende stenogrammen van Kamerdebatten: - AO Arbeidsmarktbeleid (29544-548) 21-05-14 - AO Arbeidsmarktbeleid (29544-758) 17-11-16 - AO Terrorismebestrijding (29754-357) 10-12-15 - VAO Terrorismebestrijding (29754-343tm349) AO 10-12-15 - AO Rassendiscriminatie (30950-57) 14-03-13 - VAO Discriminatieonderwerpen (30950-71tm73) AO 21-05-14 - AO Integratiebeleid (32824-21) 27-02-13 - VAO Integratiebeleid (32824-27tm29) AO 27 06 13 - AO Integratiebeleid (32824-31) 27-06-13 - VAO Integratiebeleid (32824-35tm41) AO 17-10-13 - AO Integratiebeleid (32824-45) 17-10-13 - AO Integratiebeleid (32824-55) 12-03-14 - VAO Integratiebeleid (32824-65tm66) AO 05-06-14 - AO Integratiebeleid (32824-74) 05-06-14 - AO Integratiebeleid (32824-83) 24-06-14 - AO Integratiebeleid (32824-86) 12-11-14 - AO Integratiebeleid (32824-89) 22-01-15 - AO Integratiebeleid (32824-128) 03-03-16 - VAO Integratiebeleid (32824-131tm144) AO 21-04-16 - AO Integratiebeleid (32824-145) 21 4 16

- Debat over de nasleep van de legercoup in Turkije (32824-148) 13-09-16 - AO Integratiebeleid (32824-162) 12-10-16

- VAO Integratiebeleid (32824-185tm188) AO 02-02-17 - AO Integratiebeleid (32824-190) 27-02-17

- Algemene Politieke Beschouwingen 2013 (33750-0) - Algemene Politieke Beschouwingen 2014 (34000-0) - Algemene Politieke Beschouwingen 2015 (34300-0) - Algemene Politieke Beschouwingen 2016 (34550-0) - Wijziging van de Wet Werk en bijstand (33801) 06-02-14 - Wijziging van de Wet Inburgering (34584) 16-02-17

- Voorstel leden Bosma De Graaf ter bescherming culturele traditie sinterklaas (34078) 16-02- 17

- VAO Bekostiging onderwijs aan vluchtelingenkinderen en asielzoekers (34334-4tm7) AO 02- 12-15

- VAO De rol van het onderwijs in de aanpak van radicalisering (34000-VIII-101tm108) AO 03- 06-15

- AO Over de ontwikkeling van moskee-internaten (33400-XV-101) 21-03-13

- Initiatiefnota van de leden Ypma en Mohandis ‘Gelijke onderwijskansen voor alle kinderen ongeacht achtergrond afkomst of opleidingsniveau ouders’ (34511-17) 23-2-17

- AO Begroting ministerie van OCW; Burgerschap; Homo-emancipatiebeleid (34550 VIII-128) 22-02-17

51

Appendix B

- Uitslag verkiezingen van de leden voor de Tweede Kamer 2012 (zetelverdeling) - Steun voor of tegen relevante wetsvoorstellen en wijzigingen van bestaande wetten:

▪ Wet Inburgering (TK 33086 in 2012; TK 34584 in 2017)

▪ Wet Werk en Bijstand (TK 33801 in 2013) als onderdeel van de Participatiewet

▪ Initiatiefwet Bosma en De Graaf: Zwarte Piet-wet (TK 34078 in 2017)

Partij Zetels Wet Inburgering (2012)+ Wet Inburgering (2017) Wet Werk en Bijstand Zwarte Piet- wet

VVD 41* (-1) voor voor voor tegen

PvdA 38* (-3) tegen voor voor tegen

PVV 15* (-3) voor voor tegen voor

SP 15 tegen tegen tegen tegen

CDA 13 voor voor voor tegen

D66 12 tegen tegen voor tegen

ChristenUnie 5 tegen voor voor tegen

GroenLinks 4 tegen tegen tegen tegen

SGP 3 voor voor voor tegen

50Plus 2* (-1) tegen voor tegen tegen

PvdD 2 tegen tegen tegen tegen

(Denk) (+2) X tegen X tegen

* Partij heeft zetels verloren tussen 2012 en 2017 doordat Kamerleden de partij hadden verlaten, maar nog wel aan het Kamerlidmaatschap vasthielden.

- VVD: het lid Houwers

- PvdA: de leden Kuzu, Öztürk en Monasch - PVV: de leden Bontes, van Klaveren en van Vliet - 50Plus: het lid Klein

+ In 2012 was de zetelverdeling van de Tweede Kamer anders dan in deze tabel. De coalitie VVD/CDA met gedoogsteun van de PVV kon rekenen op 76 zetels. De wijziging van de Wet Inburgering werd, met inbegrip van de SGP, door 78 leden gesteund.