• No results found

Zoals in de methodesectie is gebleken is de betrouwbaarheid van de SVL en haar drie basisschalen voldoende tot goed te noemen. De correlaties tussen de schaal Welbevinden en drie basisschalen Plezier op School, Sociaal Aanvaard voelen en Relatie met Leerkrachten zijn met behulp van Pearson’s r de berekend. Uit de resultaten bleken alle schalen onderling significant positief te correleren (p<.001). In tabel 8 zijn deze correlaties uiteengezet. Vrijwel alle correlaties hebben een grote effectgrootte (Cohen, 1988), met uitzondering van de schaal Sociaal Aanvaard voelen met de basisschalen Plezier op School en Relatie met Leerkrachten. Deze correlaties hebben een gemiddelde effectgrootte. Het gebruikte meetinstrument kan dus als betrouwbaar worden beschouwd.

Tabel 8

Pearson’s r correlatiecoëfficiënt (𝑟) tussen de schaal Welbevinden en de drie basisschalen Plezier op School, Sociaal Aanvaard voelen en Relatie met Leerkrachten.

Schaal Welbevinden Plezier op

School Sociaal Aanvaard voelen Relatie met Leerkrachten Welbevinden - .822** .609** .810** Plezier op School .822** - .336** .581**

Sociaal Aanvaard voelen .609** .336** - .326**

Relatie met Leerkrachten .810** .581** .326** - ** Significant bij p <.01 (two-tailed)

5.3 ANALYSES

Om te bepalen of er verschil is tussen het schoolwelbevinden van leerlingen op islamitische scholen en leerlingen op een qua leerlingpopulatie vergelijkbare openbare school is voor de analyses gebruik gemaakt van de t-toets voor onafhankelijke waarnemingen. De nulhypothese gaat ervan uit dat er geen verschil is tussen de twee groepen op het gebied van schoolwelbevinden. Omdat hiermee verondersteld wordt dat het gemiddelde verschil tussen de twee groepen normaal verdeeld is, is gekozen voor de t-toets voor onafhankelijke waarnemingen om deze hypothese te toetsen. De richting van eventueel verschil was niet duidelijk en daarom is bij alle analyses tweezijdig getoetst.

Bij het uitvoeren van de t-toets is getoetst met de staninescores. De SVL maakt gebruik van normgroepen. Deze worden verkregen door de somscores, de ruwe schaalwaarden, om te zetten naar genormeerde schaalwaarden, staninescores genoemd. Deze normscores zijn gebaseerd op somscores van normgroepen. Hiermee wordt ervan uitgegaan dat de houdingen van de leerlingen normaal verdeeld zijn en de meerderheid van de leerlingen een middenpositie in zal nemen ten opzichte van een minderheid met (zeer) positieve of negatieve houdingen. De SVL houdt een stanine verdeling aan die van 1 tot 9 loopt. Deze staninescores zijn berekend en de gemiddelde staninescores zijn in de tabellen 9 en 10 uitgesplitst naar denominatie en geslacht terug te vinden. Bij alle analyses zal gebruik worden gemaakt van de staninescores.

Tabel 9

Gemiddelde staninescores SVL met standaarddeviatie per schaal uitgesplitst naar denominatie

Vragenlijst Schaalnaam (range) M (SD)

Openbaar Islamitisch SVL Staninescore Welbevinden (1 – 9) 4.83 (2.29) 3.80 (2.13) Plezier op School (1 – 9) 4.24 (1.86) 3.11 (1.82) Sociaal Aanvaard voelen (1 – 9) 4.68 (1.48) 4.59 (1.49) Relatie met Leerkrachten (1 – 9) 4.95 (2.04) 4.19 (2.15) SVL = SchoolVragenLijst

Tabel 10

Gemiddelde staninescores SVL met standaarddeviatie per schaal uitgesplitst naar geslacht

Vragenlijst Schaalnaam (range) M (SD)

Jongens Meisjes

SVL Staninescore Welbevinden (1 – 9) 4.06 (2.25) 4.59 (2.26) Plezier op School (1 – 9) 3.64 (2.09) 3.68 (1.72) Sociaal Aanvaard voelen (1 – 9) 4.42 (1.43) 4.87 (1.51) Relatie met Leerkrachten (1 – 9) 4.35 (2.22) 4.80 (2.00) SVL = SchoolVragenLijst

Allereerst werden de leerlingen van openbare scholen met behulp van de t- toets vergeleken met de leerlingen op islamitische scholen. Op de schaal Welbevinden scoorden de leerlingen van openbare scholen hoger (M = 4.8) dan de leerlingen van de islamitische basisscholen (M = 3.8). Het gemiddelde verschil tussen beide groepen was 1.03 en de 95% betrouwbaarheidsinterval lag tussen 0.70 en 1.37. De effectgrootte (d = 0.47) was klein tot middelmatig. De onafhankelijke t-test laat zien dat het verschil tussen de openbare en islamitische scholen significant is (t = 6.03, df = 664, p < .001, two- tailed). Figuur 1 laat de staninescores uitgesplitst naar denominatie op de schaal Welbevinden zien.

De mate van plezier op school werd eveneens getoetst met behulp van een tweezijdige t-toets. Op de basisschaal Plezier op School scoorden leerlingen van openbare scholen hoger (M = 4.2) in vergelijking met de leerlingen van de islamitische basisscholen (M = 3.1). Op deze schaal is er een gemiddeld verschil van 1.14 gevonden, waarbij de 95% betrouwbaarheidsinterval tussen 0.86 en 1.41 ligt. Ook deze effectgrootte is middelmatig (d = 0.61). De t-toets geeft een significant verschil tussen beide groepen aan (t = 7.98, df = 664, p < .001, two-tailed). Hieruit blijkt dat leerlingen op openbare basisscholen in vergelijking met leerlingen op islamitische basisscholen een hogere mate van plezier op school ervaren. Dit betekent dat zij meer tevreden zijn met de school in het algemeen en de bevrediging die zij uit school halen. In figuur 2 is de verdeling van de staninescores te zien voor openbare en islamitische basisscholen.

Figuur 2. Staninescores op de basisschaal Plezier op School uitgesplitst naar denominatie

De basisschaal Sociaal Aanvaard voelen, waarbij op dezelfde manier het verschil tussen de twee groepen werd getoetst, laat een ander resultaat zien. De leerlingen van openbare scholen scoren gemiddeld wel iets hoger (M = 4.68) dan op de islamitische scholen (M = 4.59), echter is het gemiddelde verschil van 0.09 erg klein. De 95% betrouwbaarheidsinterval loopt van -0.14 tot 0.31 en het verschil tussen de twee groepen is niet significant (t = 0.75, df = 664, p = 0.456, two-tailed). Dit betekent dat leerlingen op openbare basisscholen en leerlingen op islamitische basisscholen zich in dezelfde mate sociaal aanvaard voelen door klasgenoten en medeleerlingen en in dezelfde mate een goede relatie onderhouden met deze klasgenoten en medeleerlingen. Figuur 3 laat de staninescores zien per denominatie op de basisschaal Sociaal Aanvaard voelen.

Figuur 3. Staninescores op de basisschaal Sociaal Aanvaard voelen uitgesplitst naar denominatie

Ten slotte zijn ook de staninescores behaald op de basisschaal Relatie met Leerkrachten getoetst met behulp van de t-toets voor onafhankelijke waarnemingen. Op deze schaal scoren wederom de leerlingen van de openbare basisscholen hoger (M = 5.0) dan de leerlingen van de islamitische basisscholen (M = 4.19). Er is hier een gemiddeld verschil van 0.77 gevonden met een 95% betrouwbaarheidsinterval tussen 0.44 en 1.09. De effectgrootte is hier klein (d = 0.36). Er is een significant verschil tussen beide groepen (t = 4.73, df = 664, p < .001, two-tailed). Leerlingen op openbare scholen scoren significant hoger op de basisschaal Relatie met de Leerkracht, dit houdt in dat zij een betere functionele relatie hebben met de leerkrachten dan de leerlingen op de islamitische basisscholen. In figuur 4 zijn deze staninescores per denominatie voor de basisschaal Relatie met Leerkrachten te zien.

Vervolgens is er met behulp van de t-toets voor onafhankelijke waarnemingen gekeken naar het verschil in sekse. De resultaten hiervan zijn te vinden in tabel 8. Wederom is er tweezijdig getoetst en uit de resultaten blijkt dat de meisjes (M = 4.87), met een kleine effectgrootte (d = 0.31), significant hoger scoren op de basisschaal Sociaal Aanvaard voelen dan de jongens (M = 4.42) doen (t = -4.00, df = 664, p < .001, two-tailed). Tevens bleek op de basisschaal Relatie met Leerkrachten een significant verschil en scoorden de meisjes opnieuw hoger (M = 4.80) dan de jongens (M = 4.35) met een kleine effectgrootte (d = 0.21). Uit de analyse bleek echter dat de varianties op deze basisschaal niet gelijk verdeeld waren (t = -2077, df = 664, p = .006, two-tailed). Op de basisschaal Plezier op School, waarvan tevens de varianties niet gelijk verdeeld bleken, is er geen significant verschil gevonden. De gemiddelde staninescores van de jongens (M = 3.6) en de meisjes (M = 3.7) liggen dan ook erg dicht bij elkaar. (t = -2.67, df = 658, p = .788, two-tailed). Op de totale schaal Welbevinden blijken de meisjes (M = 4.59) hoger te scoren dan de jongens (M = 4.06) en is er een significant verschil aanwezig ) (t = -3.03, df = 664, p = .003, two-tailed) met een kleine effectgrootte (d = 0.24). Meisjes ervaren dus over het algemeen meer plezier op school en voelen zich sociaal meer aanvaard dan jongens. De relatie met leerkrachten is voor jongens en meisjes gelijk te noemen. Over het algemeen ervaren meisjes dus een hogere mate van schoolwelbevinden in vergelijking tot jongens.

Vervolgens is onderzocht of er verschil is tussen dezelfde sekse op de verschillende type scholen. Als eerste is er een vergelijking gemaakt tussen jongens op openbare scholen met jongens op islamitische basisscholen. Middels de t-toets voor onafhankelijke waarnemingen is deze analyse uitgevoerd. Wederom werd hier tweezijdig getoetst. Op de basisschaal Plezier op School verschilden de jongens op de openbare basisscholen (M = 4.30) significant van de jongens op islamitische basisscholen (M = 3.04) met een middelmatige effectgrootte (d = 0.63) (t = 5.88, df = 347, p < .001, two-tailed). Tevens scoren op de basisschaal Relatie met Leerkrachten de jongens op de openbare scholen (M = 4.89) hoger dan de jongens op de islamitische scholen (M = 3.85) en laat de analyse een significant verschil zien tussen beide groepen (t = 4.47, df = 347, p< .001, two-tailed). Bij dit resultaat hoort een kleine tot middelmatige effectgrootte (d = 0.48). De basisschaal Sociaal Aanvaard voelen laat geen significant verschil zien (t = 1.32, df = 347, p = .186, two-tailed) tussen beide groepen jongens. Over de gehele schaal Welbevinden geeft de analyse een significant verschil weer (t = 4.95, df = 347, p < .001, two-tailed) waarbij de jongens op de openbare basisscholen (M = 4.66) significant hoger scoren dan de jongens op de islamitische basisscholen (M = 3.50) met een middelmatige effectgrootte (d = 0.53). Deze analyse laat zien dat jongens op de openbare scholen een hogere mate van plezier op school ervaren en een betere relatie met de leerkracht ervaren dan de jongens op de islamitische scholen en dus in het algemeen een hogere mate van schoolwelbevinden voelen.

Deze zelfde analyse werd tevens voor de meisjes uitgevoerd. In principe zien we hier een dito verschijnsel. Plezier op school is significant hoger voor meisjes op de openbare scholen (M = 4.18) dan voor meisjes op de islamitische scholen (M = 3.17). Hierbij hoort een middelmatige effectgrootte van (d = 0.61), (t = 5.41, df = 315, p < .001, two-tailed). Deze significantie geldt tevens voor de basisschaal Relatie met Leerkrachten (t = 5.41, df = 315, p < .045, two-tailed), waarbij wederom de meisjes op het openbaar onderwijs (M = 5.03) hoger scoren dan de meisjes die het islamitisch onderwijs volgen (M = 4.57). De effectgrootte van dit verschil tussen beide groepen is klein te noemen (d =0.23). Op de basisschaal Sociaal Aanvaard voelen zijn er geen significante verschillen gevonden. De gemiddelde staninescores van de meisjes op de openbare scholen (M = 4.85) en de meisjes op de islamitische scholen (M = 4.90) liggen vrij dicht bij elkaar. Op de totale schaal Welbevinden is het verschil significant (t = 3.45, df = 315, p = .001, two-tailed) met een kleine tot middelmatige effectscore (d = 0.39) en scoren de meisjes van de openbare scholen hoger (M = 5.01) dan de meisjes van de islamitische scholen (M = 4.15). Dit betekent dat, net als de jongens, de meisjes op de openbare basisscholen meer plezier op school ervaren en een betere relatie met de leerkracht ervaren dan de meisjes op de islamitische basisscholen. Wel voelen beide groepen zich in gelijke mate sociaal aanvaard. In het algemeen is dus te stellen dat meisjes op openbare scholen een hogere mate van schoolwelbevinden ervaren dan meisjes op een islamitische school.