• No results found

Hoofdstuk 3: Het transnationaal activisme van de dierenbeschermers en het egonetwerk van Jules Rühl

8. Dierenbeschermers in contact tijdens het fin de siècle

8.2 Internationale samenwerking tussen dierenbeschermers

Ook al in het fin de siècle vond er samenwerking en transnationaal activisme plaats tussen dierenbeschermers, soms zelfs als oplossing voor de dierenbeschermingsproblematiek. Wederom waren het internationale congressen die een internationale samenwerking stimuleerden tussen dierenbeschermers. Rühl maakte ook soms deel uit van deze internationale samenwerking, wat hier geanalyseerd zal worden. Soms werden bepaalde regels tussen activisten afgesproken, of werden actiegroepen gevormd om een specifiek probleem tegen te gaan. In het congres van Parijs in 1900 werd een internationale commissie samengesteld die bestond uit acht vertegenwoordigers uit verschillende landen.441 Rühl was de Belgische vertegenwoordiger in deze commissie. Het specifieke belang van deze commissie is nogal vaag omschreven, en wat voor doelstellingen het bereikt heeft. Het lijkt eerder een symbolische commissie te zijn. Elk van de leden van de commissie had als taak om in hun eigen land zoveel mogelijk het behoud van nuttige vogels te “controleren, aan te moedigen en favoriseren.”442

De analyse van het bronmateriaal duidde ook op het bestaan aan van internationale/universele verenigingen tegen vivisectie tijdens de fin de siècle, waar Rühl soms over rapporteerde in OBV of zelf lid van was. Op het internationaal congres van antivisectionnisten in 1900, dat plaatsvond op 24 juli werd een Universele Liga voor dierenbescherming en tegen vivisectie opgericht. Er werd gesteld dat verschillende verenigingen van diverse landen hieraan zouden deelnamen, en dit gedachtegoed op lokaal vlak zou verspreiden. Congressen zouden op een periodiek plaatsvinden.443 Het eerste congres vond plaats in Francfurt-am-Main in 1903.444 Ook in 1904 werd in OBV een oproep gerapporteerd aan alle dierenbeschermers om een assemblée van de Internationale unie tegen vivisectie bij te wonen.445 De Internationale unie tegen vivisectie werd geleid door Madame de Silva, had haar zetel in Parijs, en werd ook ondersteund door vele Franse dokters die een erelidmaatschap hadden van deze unie.446 Opmerkelijk is dat de Unie ook een asieldienst had die zwerfhonden door de straten liet ophalen, om ze te beschermen tegen de “hondendief.” Er was immers een grote vrees onder dierenbeschermers dat zwerfhonden gebruikt werden voor experimenten.447

Er viel weinig informatie te halen uit het bronmateriaal over de precieze doelstellingen en eigenlijke organisatie van deze unie, en wat er uiteindelijk concreet door bereikt werd. Een hypothese is dat de werking van deze unie’s en liga’s eerder gericht was op nationaal activisme, maar dat de benamingen

441 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, oktober 1900, “Encore pour les oiseaux.”

442 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, oktober 1900, “XIII Congrès des sociétés protectrices des

animaux.”

443 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, augustus – september 1900, “Congrès international des

antivivisectionnistes.”

444 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, september 1903, “Congrès international de Francfort contre la

vivisection.”

445 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, april 1904, “Le mouvement antivivisectionnist à Paris.” 446 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, maart 1908, “Contre la vivisection.”

“internationaal” en “universeel,” gebruikt werden als een strategie. Lidmaatschap van deze unies was misschien eerder symbolisch, en een manier voor buitenlandse dierenbeschermers en anti- vivisectionisten om zich in grotere aantallen te profileren: een groot aantal leden versterkte mogelijks de legitimatie en weerklank van het nationaal activisme. Zo werd in 1906 gerapporteerd door Rühl, dat een andere unie, namelijk de Universele Unie tegen de vivisectie, een immense progressie had gemaakt in de Berlijnse Reichstag. Opmerkelijk is dat via een petitie, deze unie maar liefst 100.000 handtekeningen heeft kunnen voorleggen aan het Duitse parlement. De petitie was radicaal en vroeg een volledige onderdrukking van alle wrede wetenschappelijke experimenten die gebeuren door dieren.448 Het belang van internationale unies en liga’s van dierenbeschermers en voornamelijk anti- vivisectionisten vergt nog meer historisch onderzoek in de toekomst.

Daarnaast was er soms ook een samenwerking van dierenbeschermers, niet specifiek gebonden aan een congres, commissie of unie. In 1908 stuurde Hermann Stenz, de secretaris van de Berlijnse Thierschutzverein, een brief naar Franse en Belgische dierenbeschermers, waaronder ook Rühl, met daarin de vraag om aan de paus een verzoek te sturen. In 1908 wilden sommige dierenbeschermers van paus Pius X de steun krijgen voor de dierenbeschermingsbeweging, om zo erkenning te krijgen van de katholieke kerk voor de dierenbeschermingsbeweging.449 Zo werken de dierenbeschermers samen om druk te zetten op de katholieke kerk, zodat ze hun visie tegenover dierenbescherming zouden verkondigen.450 Ook de ontwikkeling van de dierenbescherming in Italië werd sterk beïnvloed door transnationaal activisme, aangezien vele dierenbeschermers uit Noordwest-Europese landen (voornamelijk Duitsland), een grote kritiek hadden op de behandeling van dieren daar.451 In OBV werd soms gerapporteerd over de situatie van dierenbescherming in Italië, waarbij de interventies en hulp van de de Duitse dierenbeschermingsmaatschappijen in dat land werd benadrukt.452 Herman Stennz reikte meermaals uit naar Rühl en de Belgische dierenbeschermingsmaatschappijen om te vragen hun transnationaal activisme te assisteren. De Duitse dierenbeschermingsbewegingen waren de eersten die aan dit transnationaal activisme deden in Italië, en meermaals werd ook aan de Engelse dierenbeschermers gevraagd voor hulp te geven. Zij stonden het sterkst in hun positie en zouden een verschil kunnen maken.453 Of Rühl hier op in ging, was uit het bronmateriaal niet duidelijk.

Ook viel er nog een vorm van internationale samenwerking te noteren, namelijk tussen de Engelse dierenbeschermers Rühl. Zelf benaderde hij buitenlandse dierenbeschermers voor hulp bij één van zijn actieterreinen, namelijk het internationaal transport van vee. Voornamelijk naar de haven van Antwerpen werden veel paarden getransporteerd vanuit Engeland, voor vlees op de Belgische markt. Over deze kwestie verschenen zeer veel artikels in OBV om dit aan te kaarten. Hiervoor kwam Rühl in contact met de Engelse dierenbeschermers om te garanderen dat dit transport gebeurde volgens de correcte maatregelen en in diervriendelijke omstandigheden.454 Via de casus van Rühl werden enkele manieren geschetst hoe dierenbeschermers samenwerkten op een internationaal niveau. Toch is dit

448 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, maart 1906, “Contre la vivisection.”

449 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, juni 1908, “Le Pape Pie X et l’humanité envers les animaux.” 450 Voor meer informatie omtrent de relatie tussen de katholieke kerk en de dieren, zie: Eric Baratay, “L’église

et l’animal (France, XVIIe-XXe siècle) (Parijs: Editions du Seuils, 1996).

451 Giulia Guazzaloca, “‘In the name of justice and compassion’: animal protection in Italy during the Liberal Age

(1861-1914),” Modern Italy 22, nr. 3 (2017): 261-74.

452 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, april 1904, “Les animaux martyrs.”

453 Sociétés contre la cruauté envers les animaux, Congrès international tenu à Verviers, 109.

eerder een aanzet en is dit onderwerp veel breder, en vragen de transnationale initiatieven en en doelstellingen van de dierenbeschermers nog meer historisch onderzoek.