• No results found

Hoofdstuk 2: Rühl’s visie op activisme voor de dierenbeschermingsbeweging

7. De verspreiding van activisme en de respons op Jules Rühl

7.2 De arbeidersklasse

In deze doelgroep, wilde Rühl voornamelijk de slachters, de mijnwerkers en de voermannen, alsook de gendarmerie bereiken: dit waren namelijk allemaal de beroepen van de arbeidersklasse die in contact kwamen met dieren. Al eerder zagen we dat Rühl zowel een materiële als morele verbetering wilde voor de arbeidersklasse (dit was onlosmakelijk verbonden aan dierenbeschermingskwestie). Dit is ook hoe Rühl dit zou propageren aan die doelgroepen. Ook in dit geval zou hij persoonlijk uitreiken naar de groeperingen in kwestie, en directe contacten met hen onderhouden. Hij zou een open brief sturen naar alle slachters in Brussel-Kuregem liet hij publiceren in OBV 1913. Hij opende de brief met de volgende woorden:

“Chers camarades, nous venons faire un appel à tout ce que l’abattoir de Bruxelles et de Cureghem compte d’hommes de coeur, de volonté et d’intélligence. Nous estimons et aimons ces vaillants travailleurs, engagés dans le rude dangereux travail de l’abatage, qui peinent souvent dur pour élever leurs familles, nous ne demandons qu’améliorer leur sort. Nous sommes leurs amis, qu’ils ne l”oublient pas. Aujourd’hui, nous venons faire un appel à leur pitié.”377

Rühl wou in de brief allereerst zoveel mogelijk aantonen dat hij respect had voor het beroep van de slachters, en dat hij ernaar streefde om hun zwaar beroep te verbeteren. Door respect te uiten naar de slachters, hoopte Rühl hun medelijden te kunnen aanzwengelen tegenover slachtdieren en dierenbescherming. Hij argumenteerde dat de menselijkheid de belangrijkste reden was om de dieren een snelle en pijnloze dood te geven.378 Zoals in de actieterreinen verklaard, wilde Rühl dat de slachthuismedewerkers een opleiding kregen, zodat ze professioneel opgeleide mensen zouden worden. Ze moesten technieken aangeleerd krijgen en ook een moralisatie. Rühl ging vaak zelf ter plaatse en demonstreerde hij hoe de apparaten en de slachtmethodes in de praktijk moesten omgezet worden. Ook hier zien we Rühl’s voorkeur voor persoonlijke en direct activisme.379 Rühl beschreef in 1913 dat, over het algemeen, de respons van de slachters op zijn interventies en demonstraties redelijk goed was, en dat vaak klikte het tussen hen.

“Les abatteurs savent que nous sommes animés à leur égard d’intentions bienveillantes. Nous pansons leurs blessures quans il leur arrive des accidents. C’en est assez pour établir, entre eux

376 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, oktober-november 1912, “Correspondances.”

377 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, mei 1913, “A tous ceux qui sont engagés dans le trafic des

abattoirs.”

378 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, mei 1913, “A tous ceux qui sont engagés dans le trafic des

abattoirs.”

379 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, mei 1908, “L’Action personnelle et directe en matière de

et nous, un courant de sympathie qui profite largement, aux animaus qu’il sont appelés à sacrificier.”380

De goede band tussen beide zorgde ervoor dat de slachters juist meer aangemoedigd waren om ook de nieuwe slachtmethodes toe te passen en sympathieën te hebben voor dierenbescherming. Dit staafde Rühl in OBV 1914 in een rapport over de werken die in het slachthuis verricht waren het laatste anderhalve jaar, dat stelde dat ze erg populair waren geworden:

“Nous avouerins volontiers que nous sommes devenus très populaire dans le monde des abatteurs et des bouviers. Ils aiment à voir, au milieu d’eux, leur Président, ainsi qu’ils ont l’habitude de nous appeler. Ils ont senti que nous avions pour eux une véritable sympathie, ils ont été sensibles à cette marque d’intérêt, la seule qu’ils aient peut être jamais reçue de la société bourgeoise et ils nous en ont su gré.”381

Rühl stelde zelfs in bovenstaand citaat dat de slachters zelf de gewoonte hadden om de dierenbeschermingsmaatschappij te bellen met vragen en updates. Meer nog stelde Rühl, in bovenstaand citaat, was dit één van de eerste keren dat ze interesse en sympathie hebben gekregen van een persoon uit de bourgeoisie. De steun van de slachters verwierf Rühl door zijn woorden ook in daden om te zetten: hij ging zich in de middens van de slachters te begeven, om door op wekelijkse basis naar slachthuizen te gaan te gaan en actief humane slachtmethodes te tonen.382 Rühl zei dat de positieve effecten voor de slachtdieren groots waren, en dat de slachters enkel de opleiding ontbraken, maar nu capabele en coöperatieve mensen waren geworden die dierenbescherming hoog in achting namen.383 Op te merken is dat na Rühl’s dood, de slachthuismedewerkers van Brussel-Kuregem maar liefst 1000 franken hadden gedoneerd voor de oprichting van een standbeeld. Dit bedrag was ongeveer 1/6 van het volledige ingezamelde geld, en weerspiegelde de steun, en het respect die hij doorheen zijn leven gekregen had van de Brusselse slachters uit het slachthuis van Kuregem.384

In tegenstelling tot de band met de slachters, was de klik met de directeurs van de slachthuizen daarentegen zeker niet zo goed. Rühl verweet hen namelijk vaak de zware omstandigheden waarbij de slachters te werk moesten gaan. In zijn rapport klaagde hij de lange werkuren van de slachters aan, alsook dat hun beroep zeer hard was. Rühl verweet de directeurs geen interesse te hebben voor het lot van de slachters noch voor de dierenbescherming, en dat ze geen mindere interesse konden getoond hebben.385

Naast de slachters, vergaarde Rühl ook de steun van sommige koolmijnwerkers, gendarmen en voermannen. Ook hier ging hij op eenzelfde manier te werk, via persoonlijk en direct activisme. Rühl stuurde hen brieven, toonde een respect voor de arbeiders en hun beroep, pleitte daarnaast voor een materiële en morele verbetering van de arbeiders, en vroeg vervolgens of de arbeiders de

380 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, oktober 1913, “Avantages d’une police spéciale au point de vue de

la protection du charretier et du cheval.”

381 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, januari 1914, “Un an et demi travaux forcés dans les abattoirs.” 382 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, januari 1914, “Un an et demi travaux forcés dans les abattoirs.” 383 Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, januari 1914, “Un an et demi travaux forcés dans les abattoirs.” 384 Verlot, “De geschiedenis van de dierenbescherming in België,” 172.

dierenbescherming wilden steunen. Hij vroeg ook altijd een specifieke vraag en stelde een verwachting.386 Zo was ook het gevolg bij de koolmijnwerkers, die hij het volgende stuurde:

Figuur 12: Deel van een brief die Rühl verstuurde naar de kolenmijnwerkers. Onze Beste Vrienden/Nos Meilleurs Amis, augustus 1909, "Une autre appel."

Rühl beschreef in de daaropvolgende jaren dat de koolmijnwerkers persoonlijk schreven naar Rühl over wantoestanden die de paarden meemaakten in de mijnen. Dat liet Rühl ook publiceren, tezamen met een oproep naar de overheidsdiensten, om zo snel mogelijk werk te maken van een speciale inspectiedienst in de mijnen.387 Ook pleitte Rühl in OBV voor een betere bescherming van de gendarmerie, wiens beroep hij onderbetaald noemde.388 Een tactiek die hij toepaste was door zowel persoonlijke en directe actie te ondernemen, te streven voor zowel een morele en materiële verbetering van zijn doelgroep en een specifieke verwachting van hen te stellen. Dit werkte vaak zeer positief, zo stelde hij zelf, en zo wist Rühl enkele groeperingen van de arbeidersklasse warm te maken voor dierenbescherming. 389