• No results found

De programma’s van ULYP worden voornamelijk gesponsord door institutionele donors, dit zijn vooral internationale NGO’s en ambassades. Deze institutionele donors zijn vooral geschikt voor het financieren van korte termijn projecten die rond de acht tot tien weken duren, en een enkele keer tot een jaar lang. Voor het vinden van donors voor dergelijke korte termijn projecten werkt het goed als er duidelijke overeenkomstige doelstellingen zijn: ‘ULYP does a lot with Conflict Resolution, which corresponds with the objectives of the institutional donors.’ Als de organisatie een goede relatie heeft met een donor, de

steeds niet langer dan een jaar gefinancierd, maar de donor is vaak wel geïnteresseerd in het financieren van nieuwe projecten binnen dezelfde NGO.

Een nadeel van internationale donors zoals ambassades is dat zij erg strikt gebonden zijn aan het nationale beleid van het land waarmee zij verbonden zijn. Dit kan voor

plotselinge verandering in doelstellingen zorgen en dus het stoppen van een subsidiestroom. Ook Hussam Saba noemt dat de doelstellingen van externe donors vaak ontwikkeld worden door denktanks en academici, om vervolgens in politiek beleid omgezet te worden. Het komt er dan vaak op neer dat de donor zelf niet direct te maken heeft met het tot stand komen van de doelstellingen, wat het voor een lokale NGO vrijwel onmogelijk maakt de externe donor hierin te beïnvloeden.

Voor Beit Atfal geldt dat zij in het begin vooral werden benaderd door donors. Zo werden in landen als Japan en Maleisië speciaal NGO’s opgericht die zich compleet richtten op het ondersteunen van NGO’s zoals Beit Atfal. Er zijn ook externe donors die al jarenlang constante steun geven. De Finse en Noorse ambassade zijn hier een voorbeeld van. De projecten die zij financieren zijn vaak eenjarig en soms tweejarig. Over het algemeen is het lastig om institutionele donors te vinden die precies aansluiten bij de doelstellingen van Beit Atfal, wat het vaak een tijdconsumerende zoektocht maakt. Dit is in tegenstelling tot de solidariteitsgroepen. Deze hebben vaste doelstellingen die in meeste gevallen geheel

overeenkomen met die van de NGO. Hier is vrijwel geen sprake van veranderd beleid of een nieuwe richting. Deze groepen voelen een sterke solidariteit met de Palestijnse gemeenschap in Libanon.

Beit Atfal gaat ook regelmatig een samenwerking aan met een grotere internationale organisatie. In deze samenwerking is het zo dat de internationale NGO de

verantwoordelijkheid voor de financiën heeft en Beit Atfal de implementerende taak heeft. Op dit moment is er een dergelijke samenwerking met UNICEF voor een project in Zuid-

Libanon, maar eerder werd er ook samengewerkt met UNDP en UNHCR.

Binnen Basmeh w Zeitooneh komt het meeste geld binnen via internationale donors, dit zijn vooral internationale NGO’s, en af en toe VN instellingen. Afgelopen jaar heeft UNDP bijvoorbeeld twee kleine subsidies verstrekt. De reden om voor deze donors te kiezen is omdat het tot dusver de meest toegankelijke manier is om financiering te krijgen. Er is hierin echter een duidelijke verandering gekomen sinds de laatste zes maanden. De

humanitaire crisis in Syrië veroorzaakte een grote toename in financiering voor projecten die de Syrische vluchtelingen ondersteunden. Het lijkt nu zo te zijn dat er sprake is van een zogenaamde ‘donor moeheid’. Wereldwijd is er sprake van een afname in financiering voor

projecten die betrekking hebben op de Syrische humanitaire crisis. Basma w Zeitooneh is een zogenaamde ‘grass roots’ NGO, en merkt hier dus vrij direct de gevolgen van. Overheden stoppen met de financiering van de VN, de VN stopt met het financieren van de grotere NGO’s, en dat werkt geheel door tot in de lokale NGO’s. Het verlies of de moeilijkere bereikbaarheid van deze fondsen is de reden voor Basmeh w Zeitooneh om nu meer over te gaan op crowdfunding. Het is moeilijk te zeggen vanaf wanneer deze verschuiving precies is begonnen, maar het is een groeiende trend sinds het afgelopen jaar. Dit is bijvoorbeeld terug te zien toen UNRWA een grote afname in het voedselprogramma aankondigde in december. Vrij precies hield dit een korting in van dertig naar negentien dollar per maand voor de families die hier gebruik van maakten. Hannah Abdel Massih draagt de volgende reden aan: ‘Organizations such as UNHCR have huge targets, for example considering the Syrian crisis, and by the end of the year they reach only fifty-five percent of that, so they have to make cuts.’

Ook de vertegenwoordiger van NGO X ervaart een terugloop in de financiering van externe donors. Op dit moment werkt de organisatie aan het verkrijgen van een fonds van UNICEF. Deze internationale NGO heeft gezegd dat zij op dit moment maar 37% van hun budget zeker kunnen stellen. Ze hebben het voorstel voor een programma van de NGO geaccepteerd, maar de NGO moet wel een overeenkomst tekenen waarin staat dat de

geldkraan op elk moment dicht kan worden gedraaid, wat dus als gevolg kan hebben dat het programma stopt voor de honderden kinderen waar op dat moment mee wordt gewerkt. De NGO heeft besloten dit risico te nemen en de overeenkomst te aanvaarden.

Hani Jasri vertelt dat Jusoor maar deels wordt gefinancierd door institutionele donors, dit zijn fondsen die zijn opgezet vanuit familiebedrijven van Syrische families en vooral werkzaam in het Midden-Oosten. Jasri spreekt wel over een algemeen beeld dat de

internationale financiering die deze kant op komt aan het afnemen is, maar dat baseert hij op wat hij hoort van zijn collega’s bij andere NGO’s en hij merkt het niet zozeer in zijn eigen organisatie.

MMKN bevindt zich in een geheel andere situatie. Tot voor kort was het aandeel in financiering van institutionele donors nihil, maar daar komt toevallig in de week dat het interview plaatsvond verandering in. De organisatie is altijd op zoek geweest naar externe donors, maar is heel kritisch in het selecteren hiervan. Libanon is een uiterst gepolitiseerd land en MMKN wil vermijden hier onderdeel van te worden. Zij hebben als absolute voorwaarde om onafhankelijk en niet-gepolitiseerd te blijven. Elke donor die condities verbindt aan het geven van geld wordt afgewezen door de NGO. Er zijn maar weinig donors

die geïnteresseerd zijn in een dergelijke samenwerking en in combinatie met de volgens Hala Habib moeilijk te verkopen doelstellingen van de organisatie, is het echt uitzonderlijk om een dergelijke donor te vinden. Het geld gaat naar het opzetten van een centrum waarin bijles kan worden gegeven aan kinderen van de openbare scholen. Er wordt wel gerapporteerd over het proces, maar inhoudelijk is de organisatie geheel vrij om haar eigen motieven te volgen. Het opzetten van dit centrum wordt een jaar lang gefinancierd door de uit Engeland afkomstige donor, met als doel om dan zelfvoorzienend te worden, met de eventuele mogelijkheid tot een verlenging van de ondersteuning na een jaar, mocht dat nodig zijn.