• No results found

Fase 8: Het reflecteren op het ontwerpproces

B. Afwegingen van anderen in een waardering of oordeel onderzoeken Voorbeelden uit de kennisbasis:

8. Kennisbasis biologie havo/vwo

8.3 Instandhouding havo/vwo

Instandhouding

Integrale doelen (vwo cursief)

De leerling kan:

1. aan de hand van een anatomisch model uitleggen hoe de bouw van een menselijk orgaan bijdraagt aan de functie ervan;

2. lichaamskenmerken en processen meten aan het eigen lichaam;

3. organen, routes en gebeurtenissen benoemen via welke voedingsstoffen en zuurstof vanuit de buitenwereld bij lichaamscellen komen en afvalstoffen worden afgegeven;

4. uitleggen dat planten zelfenergierijke voedingsstoffen en zuurstof produceren met behulp van licht;

5. uitleggen met behulp van een terugkoppelingsschema hoe een verandering in het lichaam leidt tot reacties die de verandering tegengaan;

6. beoordelen wat de gevolgen voor de gezondheid zijn van de combinatie van een bepaald dieet met een bepaalde leefstijl;

7. informatie op verpakkingen van en reclame voor voedingsmiddelen interpreteren;

8. oorzaak, preventie, gevolg en behandeling van enkele veel voorkomende ziekten beschrijven;

9. de eigen leefstijl onderzoeken ten aanzien van bevordering van de gezondheid.

Relevante contexten: gezondheid (conditie bepalen, gezond gedrag, medisch onderzoek); voeding (maaltijd/dieet samenstellen).

Karakteristieke werkwijzen Vakinhouden (vwo cursief) Karakteristieke denkwijzen Onderzoeken

 Eenvoudige metingen aan het lichaam verrichten voor en na inspanning.

 Experimenten doen over de invloed van licht op de fotosynthese en de aanmaak van bladgroen.

Ontwerpen

 Een dagmenu samenstellen dat de dagelijkse behoefte aan voedingsstoffen dekt en rekening houdt met verbruik door inspanning.

Celstofwisseling

1. Uitleggen dat een cel voedingsstoffen gebruikt voor opbouw/herstel en voor verbranding.

2. Beschrijven dat planten in cellen met bladgroen met behulp van zonlicht energierijke stoffen en zuurstof maken.

Stofwisseling van het organisme

3. Bouw en functie van organen betrokken bij bloedsomloop, ademhaling en spijsvertering benoemen.

4. Beschrijven hoe de opname, verspreiding en gebruik van voedingsstoffen en zuurstof verloopt.

5. De functie van enzymen in de spijsvertering uitleggen.

Schaal, verhouding en hoeveelheid

Bij een eencellig organisme is er direct contact met de omgeving en voldoende uitwisseloppervlak om stoffen uit te wisselen;

bij meercellige organismen is dit niet zo en worden cellen voorzien door transport en oppervlaktevergroting.

Modelontwikkeling en -gebruik

 In een torsomodel de organen aanwijzen en aangeven hoe deze onderling verbonden zijn.

 Door middel van een

terugkoppelingsschema beschrijven hoe het lichaam veranderingen compenseert.

 Een input-output schema maken van hoe en waar water het lichaam binnenkomt en weer verlaat.

Informatievaardigheden

 Informatie op verpakkingen van voedingsmiddelen interpreteren.

 Informatiemateriaal zoeken en gebruiken bij vragen over voeding en gezondheid.

 Meetgegevens van klasgenoten verwerken tot een tabel.

Rekenkundige en wiskundige vaardigheden

 Berekeningen uitvoeren met verzamelde meetgegevens van klasgenoten.

 Vanuit Informatie op de verpakking van voedingsmiddelen berekenen hoeveel je van een bepaald voedingsmiddel nodig hebt om in je dagelijkse behoefte aan een bepaalde voedingsstof te voorzien.

 Berekenen hoeveel inspanning je moet leveren om evenveel calorieën te verbruiken als het eten van een bepaalde snack binnenbrengt.

6. Benoemen van de belangrijkste functies van eiwitten, vetten, koolhydraten, mineralen, vitamines en water voor het lichaam.

7. Beschrijven hoe afvalstoffen het lichaam verlaten.

8. De samenstelling van bloed uit plasma, rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes benoemen en de functies hiervan noemen.

9. Uitleggen dat bacteriën en virussen vooral via mond, neus en wonden binnenkomen en worden tegengehouden door slijmvlies met trilharen, maagzuur en witte bloedcellen.

10. Benoemen dat planten water en mineralen uit de bodem opnemen en via vaatbundels naar de bladeren transporteren waar het water weer verdampt.

11. Benoemen dat planten de energierijke stoffen die in de groene delen zijn gevormd via vaatbundels transporteren naar andere delen waar ze kunnen worden opgeslagen.

Regeling

12. Principe en voorbeelden van terugkoppeling benoemen.

13. De effecten van adrenaline , insuline en glucagon benoemen.

Voeding

14. Eisen waaraan een evenwichtig voedingspakket moet voldoen benoemen en uitleggen wat de gevolgen kunnen zijn als er een niet-evenwichtig voedingspakket wordt gebruikt.

Systeem en systeemmodellen

(ook relevant voor stabiliteit en verandering)

 Organismen reageren via een

terugkoppelingsmechanisme zodanig op veranderingen in het lichaam en in de buitenwereld dat ze vrij constant blijven in gewicht, temperatuur, vochtgehalte e.d. door middel van het opvangen van signalen en

‘tegenmaatregelen’ nemen [bijvoorbeeld teveel warmte>zweten en daardoor afkoelen;

laag suikergehalte > hongergevoel > meer eten].

Behoud van energie en materie/transport en kringlopen

 Er is in normale omstandigheden een balans tussen het water dat een lichaam

binnenkomt en weer verlaat.

 Om op gelijk gewicht te blijven moet er evenveel voedsel binnenkomen als verbruikt wordt door inspanning of warmteproductie.

Structuur en functie

 In het lichaam zijn structuren die het uitwisseloppervlak vergroten [voorbeelden;

darmvlokken, longblaasjes, haarvaten, neusslijmvlies].

 De bouw van organen past bij de functie en de bouw van onderdelen van organen past bij de deelfunctie ervan.

Waarderen en oordelen

 Vanuit Informatie op de verpakking van voedingsmiddelen beoordelen in hoeverre claims op de verpakking kloppen met de inhoud.

 Eigen keuzes rondom gezondheid formuleren en beslissingen beargumenteren.

15. Beschrijven wat de gevaren zijn van voedselbederf en hoe dit wordt voorkomen in de productie van voedingsmiddelen en bij het bewaren thuis.

Gezondheid

16. Uitleggen dat gezondheid en ziektes beïnvloed worden door de combinatie van voeding, leefstijl, leefomgeving (o.a. sociale omgeving, stress, schadelijke stoffen en straling), infecties, erfelijke aanleg en leeftijd.

17. Uitleggen hoe gezondheid bevorderd/ziekte voorkomen kan worden, waaronder vaccinatie.

18. Gevolgen van verslavingen noemen.

19. Benoemen hoe te handelen bij ongevallen zoals brandwonden.

20. Aangeven voor welke aspecten van gezondheid je zelf moet zorgen en voor welke aspecten je hulp kunt krijgen.

Duurzaamheid

 Organismen moeten om te overleven hun omgeving veranderen. De activiteiten van planten en dieren compenseren elkaar (zie ook Dynamisch evenwicht).

Veiligheid

 Besmet voedsel en drinkwater zijn belangrijke oorzaken van ziekte en dood, met name in arme landen.

 Eigen keuzes ten aanzien van voeding en verslavende middelen kunnen

levensbedreigend zijn.

Mogelijkheden voor invulling keuzestof

Verband uitleggen tussen ademhaling in de cel en ademhaling van het organisme.

 Belangrijke ziekten rondom bloedsomloop en ademhaling benoemen aan de hand van de afwijking van de gezonde situatie.

 Vitale capaciteit meten.

 Beschrijven van de verschillen in bloedsomloop en gaswisseling bij verschillende diersoorten.

 Beschrijven van de bouw, functie en werking van uitscheidingsorganen van de mens.

 Beschrijven van de bouw en functie van bij afweer betrokken organen bij de mens, waaronder de huid.

Met een eenvoudig simulatieprogramma een

 Verschillende vormen van ontstaan van

besmettelijke ziekten uitleggen en benoemen hoe behandeling kan plaatsvinden.

 Benoemen van reacties op lichaamsvreemde stoffen.

 Vergelijken van diëten voor verschillende doelgroepen.

 Organen en weefsels in wortel, stengel en blad bestuderen en de werking ervan beschrijven.