• No results found

Het innovatieproces

3. Online innovatie

3.1. Het innovatieproces

3. Online innovatie

Wie wil begrijpen of een nieuw idee over het nieuwsproces zoals Netwerkjournalistiek een realistische kans maakt om zich te verspreiden binnen een sociale context als de journalistieke wereld moet beginnen bij het doorgronden van het innovatieproces. Een technologische innovatie is in dat proces vaak de meest herkenbare stap, maar daarmee begint het proces pas. Uitvindingen die op geen enkele manier tegemoet komen aan een of meerdere sociale wenselijkheden of niet als dusdanig worden erkent, kunnen geen bestaansrecht claimen.

De onderzochte veronderstelling in deze scriptie is dat Netwerkjournalistiek de betrokkenheid van burgers bij het nieuwsproces kan vergroten. Maar een cruciale voorwaarde daarbij is dat professionele journalisten deze mening delen en vooral toepassen. Eerder gedaan onderzoek naar de journalistieke praktijk wijst niet in die richting.

Dit hoofdstuk begint met een uiteenzetting over innovatietheorie. Daarna wordt de theorie toegespitst op nieuwsredacties. Dat vormt het theoretische kader om uiteindelijk het realiteitsgehalte van Netwerkjournalistiek te evalueren en maakt duidelijk welke de belangrijke analytische concepten zijn voor de empirische operationalisering van mijn onderzoek. Het hoofdstuk sluit af met de vaststelling uit eerder gedaan onderzoek, dat er bij professionele journalisten een discrepantie bestaat tussen de verklaarde wenselijkheid van burgerlijke betrokkenheid en de in praktijk gebrachte routineverandering.

3.1. Het innovatieproces

Het succes van een innovatie hangt niet alleen af van de technische mogelijkheden van die innovatie, maar ook van haar sociale en economische aanvaarding.

Ik benadruk hier niet toevallig het belang van de aanvaarding van iets nieuws. Het is bedoeld om in dit onderzoek expliciet afstand te nemen van het technologisch determinisme dat te vaak de basis vormt van bestaand onderzoek naar nieuwe fenomenen. Volgens het technologisch determinisme worden de maatschappij en de sociale verhoudingen vooruitgestuurd door de technologische ontwikkelingen.80 Het probleem met dat soort determinisme bij wetenschappelijk onderzoek is dat het

80Robert L. Heilbroner. “Do machines make history?” In Does Technology Drive History?: The Dilemma of Technological Determinism, door Merrit Roe Smith en Leo Marx (Red.). Cambridge, Massachusetts: MIT Press, 1994, 53-66

32

onderzoek op die manier blijft hangen op een beschrijvend niveau. Er wordt onderzocht en beschreven hoe een medium gebruikt wordt of gebruikt kan worden, zonder dat er wordt aangegeven waarom het op die manier gebeurd. En hoewel het zeker interessant en zelfs nodig is om te weten hoe nieuwe fenomenen wel of niet gebruikt worden, voelt je instinctief aan dat de waarom-vraag daarbij automatisch naar boven komt. Als men wil weten waarom iets gebeurt moet men ook de sociale context daar rond in rekening brengen. Innovaties zijn het product van een sociale context, of beter gezegd van de relatie van nieuwe technologie en verschillende sociale contexten die met elkaar verweven zijn. Technologie beïnvloed het sociale, maar omgekeerd beïnvloed de sociale context ook de manier waarop technologie gebruikt wordt. Daarom is het van groot belang innovaties op een constructivistische manier te benaderen.

Er bestaan twee grote stromingen in het theoretische werk over de relatie tussen technologie en de sociale context. Zowel de diffusion of innovation theory, als de social shaping of techology theory zijn constructivistisch, maar worden soms voorgesteld als concurrerende theorieën.81 Het verschil zit vooral in een verschillende focus.

De social shaping theory vertrekt van het belang van menselijke keuzes en acties in de vorming van een technologische toepassing. Technologie is nooit politiek en ethisch neutraal. De focus ligt op vragen uit de maatschappij omdat die bepalen of, en zo ja hoe, een technologie gebruikt wordt. Die maatschappelijke vraag wordt volgens de actor-network theory, een van de meest uitgewerkte theorieën binnen de social shaping theorie, bepaald door de interactie tussen maatschappelijke agents. Dat kunnen mensen, instituties en ook andere technologieën zijn.

De diffusion theorie focust op de verspreiding van een innovatie over een populatie. Dat gebeurt pas wanneer een innovatie eerst aanvaard wordt. Volgens critici is de theorie niet constructivistisch, maar deterministisch omdat ze vertrekt van een gegeven technologie en geen aandacht heeft voor het feit dat technologie nooit zomaar ontstaat.

In feiten zijn beide theorieën constructivistisch, maar focussen ze op verschillende aspecten van de sociale invloed op technologie. De social shaping theorie focust op de sociale invloed op de vorming en aanvaarding van een technologie. De diffusion theorie focust op de sociale verspreiding van een technologie nadat ze is gevormd en aanvaard.

Mijn onderzoek sluit in eerste instantie aan bij de social shaping theorie. In mijn onderzoek ga ik voor de specifieke sociale context van het online nieuwsplatform ‘dichtbij.nl’ na in welke vormen het internet en sociale media gebruikt worden om burgers meer te betrekken bij het nieuwsproces en welke motivatie er achter de al dan niet aanvaarding van dat alternatieve gebruik schuilt.

81

Leah A. Lievrouw. “New media design and development: Diffusion of innovations v Social Shaping of technology”. In New Media, Sonia Livingstone en Leah A. Lievrouw (Red.)., Londen: Sage, 2009, 156-181

33

De verspreiding van Netwerkjournalistiek is geen onderdeel van mijn onderzoek. Net omdat de journalisten van dichtbij.nl de potentie van Netwerkjournalistiek nog aan het ontdekken zijn en er proberen ervaring mee op te doen. Er bestaat nog geen consensus over het hoe en waarom van het gebruik ervan.

De reden waarom ik de diffusion theorie toch vermeld is om te benadrukken dat mijn onderzoek een momentopname in de tijd is. De theorie situeert mijn onderzoek in de verschillende fases van een algemene vernieuwing. De basis van de diffusion of innovation theorie is dat innovatie verloopt via een getrapt proces.82 Voordat een innovatie zich kan verspreiden over een populatie doorloopt het in chronologische volgorde eerst de fase van invention of uitvinding, waarna de fase van de innovation of vernieuwing plaatsvindt. Pas daarna volgt een eventuele verspreiding of diffusion.

De fase van een uitvinding verwijst naar een technische uitvinding die aan het innovatieproces vooraf gaat. Een nieuwe technologie komt tegemoet aan een sociale behoefte en/of verbetert iets oud. (social

shaping). Binnen het domein van de media kan men bijvoorbeeld denken aan de telefoon die

uitgevonden werd als een verbetering van de telegraaf. Deze eerste fase eindigt in principe op het moment dat minstens een prototype van een nieuw product is afgeleverd.83 Het internet en sociale media hebben bijvoorbeeld het einde van deze fase bereikt, want de belangrijkste kenmerken zijn bepaald. Maar de eindfase is niet absoluut. Vele detail zijn nog onduidelijk en verschillende kenmerken en mogelijkheden zullen zich nog verder ontwikkelen. Maar de contouren van de vernieuwing zijn op zijn minst afgebakend. Overigens al deze fases zijn op zich ideaaltypes.

Met het einde van de uitvindfase begint de fase van de innovatie. Vanaf dit moment kunnen gebruikers de mogelijkheden en de potentie van de nieuwe technologie beginnen te ontdekken. Meer traditionele gebruikers zullen enkel de (vaak beperkte) verbeteringen ten aanzien van de oude technologie of idee opmerken. Maar progressievere gebruikers zullen ook meer revolutionaire en misschien door de uitvinder onbedoelde mogelijkheden bespeuren. Zo’n meer revolutionaire mogelijkheid van het internet en sociale media is de ontwikkeling van een nieuwe vorm van journalistiek, namelijk Netwerkjournalistiek. Netwerkjournalistiek maakt gebruik van nieuwe technologieën als het internet en sociale media , maar doet dat bovendien niet enkel op de meest voor de hand liggende manieren. Het zoekt naar allerhande bedoelde of onbedoelde manieren waarmee burgers via internet en sociale media meer controle krijgen op het nieuwsproces. Daarom is Netwerkjournalistiek een innovatie.

82Everett M. Rogers. Diffusion of innovation. 4e ed. New York: The Free Press, (1995) EN Rudolf Stöber. “What Media Evolution Is : A Theoretical Approach to the History of New Media.” European Journal of Communication 19 (2004), 483-504

83

Rudolf Stöber. “What Media Evolution Is : A Theoretical Approach to the History of New Media.” European Journal of Communication 19 (2004), 490