• No results found

1.1 Kader

Aanleiding

In opdracht van het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft RAAP in oktober en november 2015 een archeologische begeleiding (AB IVO-P) uitgevoerd in het plangebied Zaanse Rietveld in de gemeente Alphen aan den Rijn (figuur 1). De aanleiding voor dit onderzoek is de voorgenomen verbreding van een bestaande watergang en de aanleg van natuurvriendelijke oevers.

In juli 2015 is in opdracht van het Hoogheemraadschap van Rijnland een bureau- en inventarise-rend veldonderzoek (verkennende fase) uitgevoerd in plangebied Zaanse Rietveld in Alphen aan den Rijn, gemeente Alphen aan den Rijn (Warning, 2015; zie ook figuur 1). Het onderzoek was nodig in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning, aangezien naar ver-wachting eventueel aanwezige archeologische resten bij toekomstige graafwerkzaamheden in het gebied zullen worden verstoord. Daaruit bleek dat zoals op basis van het bureauonderzoek reeds verwacht werd, het plangebied in het komgebied van de Oude Rijn ligt, met daarin een crevasse van de oude Rijn. Voor de crevasse gold een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode Laat Neolithicum t/m Romeinse tijd. Tijdens het verkennend booronderzoek is de bodemopbouw en de mate van recente verstoringen van de bodem van het plangebied in kaart gebracht. Uit het onderzoek bleek dat de crevasseafzettingen in het noorde-lijke deel van het plangebied (boringen 1 t/m 12) en in een zone in het zuidenoorde-lijke deel van het plangebied (boringen 30, 42 en 43) aanwezig zijn. Voor het plangebied gold dan ook een hoge archeologische verwachting. In het overige deel van het plangebied zijn komafzettingen en Hol-landveen aangetroffen.

Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen werd geconcludeerd dat bij de uitvoering van de werkzaamheden vermoedelijk archeologische resten zullen worden verstoord.

Op basis van de resultaten van het onderzoek werd aanbevolen in het kader van de bestaande planvorming een vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) te nemen in de zones met crevasseafzettingen, inclusief de door komafzettingen afgedekte crevasseafzettingen (figuur 1; boringen 1 t/m 15, 18, 30, 42 en 43). In eerste instantie werd geadviseerd om geen graafwerkzaamheden te verrichten in deze zones. Indien dit niet mogelijk blijkt, werd geadviseerd om een archeologische begeleiding conform het protocol inventariserend veldonderzoek voor proefsleuven (IVO-P) uit te laten voeren.

De gemeente Alphen aan den Rijn, geadviseerd door de Omgevingsdienst Midden-Holland, heeft op basis van dit advies een selectiebesluit genomen. Besloten is om de graafwerkzaamheden in het hiervoor geselecteerde trajectdeel onder archeologische begeleiding (IVO-P) uit te laten voeren.

Ten behoeve hiervan is een Programma van Eisen opgesteld (Molthof, 2015) en goedgekeurd door de adviseur voor de bevoegde overheid.

1.2 Doel en vraagstelling

Doel van de archeologische begeleiding protocol proefsleuven is het vaststellen van de eventue-le aanwezigheid van archeologische vindplaatsen, het vaststeleventue-len van de datering en ruimtelijke verspreiding van eventuele vindplaatsen, en het bepalen of er sprake is van een behoudens-waardige vindplaats(en) (Molthof, 2015).

Onderzoeksvragen

1. In welke mate is de bodem in het plangebied verstoord?

2. Hoe is de bodemopbouw (laagopeenvolging en bodemhorizonten)?

3. Wat is de grondwaterstand ter plaatse?

4. Zijn er aanwijzingen voor (een) archeologische vindplaats(en)?

5. Welke materiaalcategorieën zijn aanwezig? Wat is de vondstdichtheid/ruimtelijke versprei-ding? Hoe is de conserveringstoestand? Wat is de typologische datering?

6. Zijn archeologische grondsporen aanwezig? Zo ja, wat is hun aard, datering, diepteligging, kwaliteit (gaafheid en conservering) en ruimtelijke verspreiding?

7. Kunnen de resten worden gewaardeerd en zo ja, is sprake van een behoudenswaardige vind-plaats?

8. Hoe dient met deze vindplaats te worden omgegaan bij (toekomstige en de huidige) bodem-roerende activiteiten?

9. Indien geen vindplaatsen aanwezig zijn: hoe kan dit worden verklaard?

10. Dient de archeologische verwachting voor (de omgeving van) de locatie op basis van het huidige onderzoek te worden bijgesteld? Zo ja, licht deze aanpassing toe.

1.3 Randvoorwaarden

Het onderzoek is uitgevoerd volgens de normen van de archeologische beroepsgroep (zie artikel 24 van het Besluit archeologische monumentenzorg). De Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeolo-gie (KNA, versie 3.3), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; www.sikb.nl), geldt in de praktijk als richtlijn. RAAP beschikt over een opgravingsvergun-ning, verleend door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De begeleiding van de verbreding van een bestaande watergang en de aanleg van natuurvrien-delijke oevers is niet helemaal conform het Programma van Eisen (PvE; Molthof, 2015) uitge-voerd. Om te beginnen is een zestal putjes gegraven binnen het voor begeleiding aangemerkte traject (figuren 2a en 2b). Op basis van de resultaten hiervan is de strategie in overleg met de adviseur voor de bevoegde overheid aangepast. Binnen het tracédeel waar de crevasseafzettin-gen direct onder de bouwvoor ligcrevasseafzettin-gen (figuur 1: oranje), diende een passieve archeologische be-geleiding plaats te vinden. Dat wil zeggen dat deze delen na het ontgraven nagelopen worden

door een archeoloog met als doel het signaleren van eventuele archeologische sporen, het inme-ten en documenteren daarvan en het verzamelen van vondsinme-ten. Binnen de tracédelen waar de crevasseafzettingen afgedekt zijn door komafzettingen (figuur 1: licht groen) diende een actieve archeologische begeleiding plaats te vinden. Dat houdt in dat een archeoloog tijdens het ontgra-ven aanwezig is om sporen te documenteren en vondsten te verzamelen.

De passieve archeologische begeleiding is gedeeltelijk volgens de aangepaste strategie uitge-voerd (zie figuur 2a). Afgesproken is dat de uituitge-voerder de archeoloog op de hoogte zal brengen van de start van de graafwerkzaamheden in de zones die actief begeleid moeten worden. Dat is niet gebeurd. Uit navraag van de archeoloog bij de uitvoerder bleek dat de rest van het tracé is ontgraven zonder dat de archeoloog van de start van de graafwerkzaamheden op de hoogte is gebracht.

Archeologische perioden

Prehistorie

Tijdperk Datering

Tabel 1. Archeologische tijdschaal.

tabel1_standaard_Archeologisch_RAAP_2014

Paleolithicum

(O ude Ste entijd)

Mesolithicum

(M idden S teentijd)

Neolithicum

(N ieuwe S teentijd)

Middeleeuwen

GERELATEERDE DOCUMENTEN