Rijnbandijk 199-201 te Maurik (gemeente Buren)
1 Inleiding en administratieve gegevens
In opdracht van Witpaard-Partners heeft ADC ArcheoProjecten in oktober 2013 een
bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locaties Rijnbandijk 199-201 te Maurik. In het zuidwesten van het plangebied zal een nieuwe stal worden gebouwd en zullen de stallen behorende bij nummer 201 gesloopt worden.
De locaties liggen in een gebied waar een gemeentelijk archeologisch beleid is vastgesteld. Op grond van dit beleid valt de locatie Rijnbandijk 199-201 in de zone met een hoge archeologische verwachting (archeologisch onderzoek verplicht bij gebieden grote dan 1000 m2 en dieper dan 30 cm –mv). Om in deze zone een omgevingsvergunning te kunnen verkrijgen, dient de initiatiefnemer een rapport te overleggen waarin naar oordeel van de bevoegde overheid de archeologische waarde van het plangebied voldoende is vastgesteld. In het kader van dit proces heeft het in dit rapport beschreven onderzoek plaatsgevonden.
In Nederland dient het vaststellen van de archeologische waarde van een plangebied te gebeuren op grond van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.2).1
Behalve op de KNA is de uitvoering van het onderzoek tevens gebaseerd op het gemeentelijke archeologiebeleid van de gemeente Buren.2
De volgende administratieve gegevens zijn van toepassing:
Soort onderzoek: verkennend en karterend booronderzoek
Provincie: Gelderland Gemeente: Buren Plaats: Maurik
Toponiem: Rijnbandijk 199-201
Projectnaam: Veegplan Buren
Coördinaten: 154.775/441.720
154.758/441.643 154.936/441.598 154.958/441.686
Kaartblad: 39B en 39E
Oppervlakte onderzoekslocatie Rijnbandijk 199-201 ca. 1,6 ha
Kadastrale gegevens: onbekend
Opdrachtgever: Witpaard-Partners
Bevoegde overheid: gemeente Buren
Begeleiding onderzoek, beoord dhr. H.J. van Oort
Beheer en plaats van documen ADC ArcheoProjecten B.V.
Beheer en plaats digitale docum http://persistent-identifier.nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13-cjwx-rk
ARCHIS-onderzoeksmeldingsn 58676 (Rijnbandijk 199-201)
ADC Projectcode 4150343
Periode van uitvoering Oktober 2013
1
SIKB 2010.
2
8
2 Bureauonderzoek
2.1 Doelstelling en vraagstelling
Het bureauonderzoek vormt de eerste stap in het vaststellen van de archeologische waarde van het gebied. Het doel van bureauonderzoek is het aan de hand van schriftelijke bronnen verwerven van informatie over bekende en/of verwachte archeologische waarden in het plangebied, om daarmee te komen tot een gespecificeerde, archeologische verwachting.
Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:
Zijn mogelijk archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de specifieke archeologische verwachting?
Is het plangebied voldoende onderzocht en zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek kan worden geadviseerd?
2.2 Methodiek
Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 Landbodems, protocol 4002 Bureauonderzoek.
Het bureauonderzoek bestaat uit de volgende elf processtappen:
1. Afbakenen plan- en onderzoeksgebied en vaststellen consequenties van mogelijk toekomstig gebruik;
2. Aanmelden onderzoek bij Archis;
3. Vermelden (en toepassen) overheidsbeleid; 4. Beschrijven huidig gebruik;
5. Beschrijven historische situatie en mogelijke verstoringen;
6. Beschrijven mogelijke aanwezigheid bouwhistorische waarden in de ondergrond; 7. Beschrijven bekende archeologische en aardwetenschappelijke waarden; 8. Opstellen gespecificeerde verwachting;
9. Opstellen standaardrapport bureauonderzoek;
10. Afmelden onderzoek bij Archis: overdracht onderzoeksgegevens; 11. Aanleveren digitale gegevens bij e-Depot.
De processtappen 1 tot en met 7 leveren gegevens op basis waarvan processtap 8, de gespecificeerde verwachting wordt opgesteld. De gespecificeerde verwachting kan worden beschouwd als een belangrijke conclusie van het bureauonderzoek, omdat hierin wordt aangegeven of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht, indien relevant weergegeven op een kaart.
De resultaten van processtappen 1 tot en met 8 worden behandeld in de paragrafen 3.1 tot en met 3.5. Processtap 9 resulteert in het voorliggende rapport. De processtappen 10 en 11 hebben betrekking op het voor derden openbaar maken van de resultaten van het bureauonderzoek bij onder meer Archis en het e-Depot.
2.3 Resultaten
2.3.1 Afbakening plan- en onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik
De exacte locatie van het plangebied is weergegeven op afbeeldingen 1 en 2. De noordgrens van het plangebied loopt parallel aan de noordelijke stal van de Rijnbandijk 199. De zuidgrens bevindt zich ca. 80,8 m ten zuiden van de noordgrens. De westgrens van het plangebied wordt gevormd door een sloot en de oostgrens door de huidige bebouwing van de Rijnbandijk 199.
Van het plangebied zelf zijn onvoldoende archeologische en aardkundige gegevens beschikbaar om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting. Daarom zijn tevens gegevens betrokken uit de directe omgeving, waarmee het onderzoeksgebied kan worden gedefinieerd als het gebied binnen een straal van circa 500 m rondom het plangebied. De begrenzing van deze zone is gebaseerd op het gegeven dat hierbinnen sprake is van voldoende
informatie om een uitspraak te doen over de archeologische verwachting die representatief is voor het plangebied.
In het plangebied zijn de volgende ingrepen gepland: In het zuidwesten van het plangebied zal een nieuwe stal gebouwd worden. Deze stal wordt ongeveer 77,8 m lang en 32,4 m breed en wordt voorzien van een mestkelder. Op het nummer 201 zullen de huidige stallen, welke zijn voorzien van ca. 140 cm diepe mestkelders, gesloopt worden. Een bouwtekening van de ingrepen is afgebeeld op Bijlage 2.
De consequentie van de voorgenomen ingreep kan zijn dat eventuele aanwezige waardevolle archeologische resten in de ondergrond mogelijk worden aangetast.
2.3.2 Beschrijving van de aardwetenschappelijke waarden
De volgende aardwetenschappelijke informatie is bekend van het plangebied:
Bron Informatie
Geologische kaart van Nederland 1:50.0003 Formaties van Echteld,en Nieuwkoop; rivierklei en –zand met
inschakelingen van veen (Ec2) Geomorfologische kaart van Nederland
1:50.0004
Rivieroeverwal of stroomrug (3K25)
Bodemkaart van Nederland 1:50.0005 kalkloze poldervaaggronden, zware zavel en lichte klei,
profielverloop 5, grondwatertrap VI (Rn95C VI)
Meandergordelkaart6 Ravenswaaij (143, 2200-1500 BP) op
Nederrijn-Rhenen-WijkbD (260, 5595-1915 BP) op Werkhoven (181, 5660-3700 BP)
Zanddieptekaart 7 1-1,5 m -mv
Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)8 4,87 m +NAP
Het plangebied ligt in het rivierengebied. Tijdens het Holoceen (vanaf ca. 9700 v. Chr.) maakten de voorlopers van de huidige grote rivieren, de Nederrijn-Lek, Waal en Maas, in het rivierengebied deel uit van een vertakt stelsel van meanderende geulen. Alle holocene rivierafzettingen van de Rijn worden tot de Formatie van Echteld gerekend.9 De Formatie van Echteld kent een
onderverdeling in lithogenetische eenheden. Zo zijn in de meanderende riviergeulen grof zand en grind afgezet, dit zijn de beddingafzettingen van de meandergordel.
Wanneer de rivieren buiten hun oevers traden, werd in een zone langs de rivier zand en klei afgezet. Als gevolg hiervan ontstonden in de loop der tijd aan weerszijden van de bedding van de rivier zogenaamde oeverwallen, zeer flauw hellende welvingen, die bij elke overstroming
opgehoogd werden. Naarmate de ophoging voortduurde, werd steeds fijnkorreliger materiaal op de oeverwallen afgezet. De oeverwallen zijn geschikt geweest als vestigingsplaats vanwege de relatief hoge en droge ligging in het rivierengebied. Achter de oeverwallen werd voornamelijk zwak tot matig siltige klei afgezet; deze gebieden staan bekend als komgebieden.
Op de meandergordelkaart ligt het plangebied op een plaats waar drie meandergordels zijn gekarteerd.10 Eerst was het Werkhovense systeem actief van ca. 3660 tot 1700 v. Chr. Deze meandergordel liep in een noordwestelijke richting naar Werkhoven. Ongeveer ter hoogte van het plangebied was de overgang van de voorloper van de Nederrijn met de Werkhovense
meandergordel. Deze voorloper van de Nederrijn wordt de Nederrijn-Rhenen-WijkbD stroomgordel genoemd.
3
Mulder, et al. 2003.
4
Stichting voor Bodemkartering 1986.
5 1972. 6 Cohen, et al. 2012. 7 Berendsen 2001. 8 http://www.ahn.nl/viewer 9 Mulder, et al. 2003. 10 Cohen, et al. 2012.
10
Van ca. 200 v. Chr. tot ca. 500 n. Chr. was de Ravenswaaijse meandergordel in het plangebied actief. Door de rivierstroming van de Ravenswaaijse meandergordel zijn hier waarschijnlijk de oudere meandergordelafzettingen opgeruimd. Volgens de zanddieptekaart en de Bodemkaart van Nederland worden de beddingafzettingen van de Ravenswaaijse meandergordel overdekt door een ca. 1-1,5 m dik pakket van oeverafzettingen (zware zavel en lichte klei).11
2.3.3 Beschrijving van bekende archeologische waarden
In de onderzoeksgebieden zijn de volgende archeologische (indicatieve) waarden en ondergrondse bouwhistorische waarden vastgesteld (zie afbeelding 3).
Onderzoeksmeldings-nummer
Soort onderzoek Resultaat Advies
48011 Booronderzoek weinig archeologische
indicatoren
vervolgonderzoek in meerdere gebieden
Waarnemingsnr Omschrijving Datering12 Opmerking
17595 enkele scherven geglazuurd aardewerk LMEB-NT Tijdens kartering in 1988
27954 gedraaid aardewerk LMEB datering 1275-1449
Vondstmeldingsnr Omschrijving Datering13
Opmerking
417991 Fragment bouwmateriaal NT Aangetroffen bij onderzoeksmelding 48011
Tijdens een archeologische kartering in 1988 zijn op het erf van de Rijnbandijk 201 enkele scherven geglazuurd aardewerk uit de Late Middeleeuwen B (1300-1500 n. Chr.) of de Nieuwe tijd A (1500-1650 n. Chr.) gevonden.14 Deze vondsten staan waarschijnlijk in verband met het vroegere Huis Ottenstein, wat in 1820 is gesloopt.15 Op 250 m ten westen van de planlocatie zijn ook bij een kartering scherven gedraaid aardewerk met een datering van 1275-1449 n. Chr. gevonden.16 Ten noorden van de planlocatie is de Rijnbandijk zelf onderzocht door middel van een archeologisch booronderzoek. Hierbij is op 400 m ten oosten van de planlocatie een fragment bouwmateriaal gevonden, de diepte hiervan is helaas onbekend.17 Op basis van de bekende waarden in het onderzoeksgebied heeft de planlocatie een hoge verwachting voor archeologische resten uit de Late Middeleeuwen of Nieuwe tijd.
Op de landelijke of gemeentelijke verwachtings-/beleidskaarten staat de volgende archeologische verwachting voor het plangebied aangegeven:
Bron Verwachting
Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) laag
Gemeentelijke verwachtingskaart hoog
Op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) ligt het plangebied in een zone met een lage archeologische verwachtingswaarde. De reden voor de lage waardering is onbekend. De gemeentelijke verwachtingskaart heeft de verwachte locatie van de oeverafzettingen van de meandergordels in de verwachtingswaarde meegewogen en dit heeft geresulteerd in een hoge archeologische verwachtingswaarde.
11
Berendsen 2001; Stichting voor Bodemkartering 1972.,
12
Voor een verklaring van de afkortingen, zie tabel 1.
13
Voor een verklaring van de afkortingen, zie tabel 1.
14
Waarneming 17595
15
Informatie Streekarchief Rivierenland
16
Waarneming 27954
17
2.3.4 Beschrijving van de historische situatie, mogelijke verstoringen en bouwhistorische waarden
De historische situatie is op verschillende kaarten als volgt: Bron Jaartal Historische situatie
Kadastrale minuut18
1811-32 Rijnbandijk 201 is bebouwd
Rivierkaart19
1838-39 Huis Ottenstein gesloopt, dit terrein is omgracht
Topografische kaart20 1836-46 Op de locatie van huis Ottenstein is hoeve Otterstein gebouwd
Bonnekaart21
1870/1871 situatie gelijk aan 1836-46
Bonnekaarten22
1896-1930 Ten oosten van de hoeve Ottenstein staan enkele bijgebouwen
Topografische kaarten23 1958-1966 Rijnbandijk 199 is een apart erf met boerderij
Topografische kaart 24 1977 Gracht rondom Ottenstein verdwenen
Topografische kaart 25 1985-1990 Meer bijgebouwen gebouwd
In de Late Middeleeuwen is de zuidkant van de Nederrijn bedijkt en waarschijnlijk is toen de Rijnbandijk ontstaan.26
Op de kadastrale minuutkaart uit het begin van de 19e eeuw is in het plangebied bebouwing aangegeven. De bebouwing aan de Rijnbandijk 201 was vrijwel zeker het voormalige Huis Ottenstein dat in 1820 gesloopt is.27 Dit was een herenhuis waar behalve de locatie nog maar weinig bekend van is. Op de Rivierkaart is duidelijk de voormalige locatie van het Huis Ottenstein afgebeeld als een omgracht terrein (Afb. 4).
Op de Topografische kaart van 1836-46 is op het plangebied bebouwing aangegeven. Op het plangebied is de voormalige locatie van het Huis Ottenstein bebouwd en dit is de boerderij Ottenstein geweest (afb. 6). Dit terrein is in de 19e eeuw nog omgracht. In de periode tussen 1870 en 1896 worden ten oosten van de boerderij Ottenstein enkele bijgebouwen gerealiseerd. De boerderij Ottenstein wordt in 1929 gesloopt en op dezelfde locatie werd een nieuwe boerderij gebouwd.28
In de periode tussen 1930 en 1958 is er op het perceel van de Rijnbandijk 199 een boerderij gebouwd en een erf aangelegd. In de periode van 1966 tot 1977 is de gracht rondom het
voormalige Huis Ottenstein gedempt en in de periode tussen 1977 en 1985 zijn er in het plangebied meer bijgebouwen gerealiseerd ten zuiden van de oudere bebouwing. De stal in het zuiden van deze planlocatie dateert uit 2010.
2.3.5 Beschrijving huidig gebruik
Het plangebied bestaat uit twee losstaande boederijerven, gescheiden door een verhard rijpad. Op de Rijnbandijk 201 ligt de boerderij in het noordwesten van het erf. Er staan verder twee stallen in het zuiden van het erf. Op de Rijnbandijk 199 ligt de boerderij in het noorden van het erf. Het erf is verder volgebouwd met vier noord-zuid georiënteerde stallen en een oost-west georiënteerde stal in het noorden en het zuiden van het erf. Waarschijnlijk zijn er onder de stallen mestkelders aanwezig.
18
Kadaster 1811-1832.
19
Algemeene Dienst van de Waterstaat 1838-1839.
20
Wolters Noordhoff Atalasproducties 1990.
21
Bureau Militaire Verkenningen 1870-1930.
22
Ibid.
23
Topografische Dienst Nederland 1958-1995.
24 Ibid. 25 Ibid. 26 Haartsen 2009. 27
Informatie Streekarchief Rivierenland
28
12
2.4 Gespecificeerde verwachting en conclusie
De eerste, voor het bureauonderzoek opgestelde onderzoeksvraag “Zijn mogelijk archeologische
waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de specifieke archeologische verwachting?”
kan als volgt worden beantwoord:
In de oeverafzettingen van de Ravenswaaijse meandergordel kunnen archeologische waarden uit de IJzertijd tot en met de Nieuwe tijd verwacht worden. Deze waarden manifesteren zich
waarschijnlijk als een archeologische laag. Deze archeologische laag bestaat waarschijnlijk uit een vermenging van houtskoolfragmenten, aardewerkfragmenten, en andere archeologische
indicatoren in een humeuze kalkloze laag. De archeologische waarden zijn waarschijnlijk door de afdekking van andere kleilagen redelijk tot goed bewaard gebleven. Het pakket oeverafzettingen van de Ravenswaaijse meandergordel is waarschijnlijk 1 tot 1,5 m dik.
In het noordwesten van deze planlocatie kunnen de resten verwacht worden van het voormalige Huis Ottenstein uit de Nieuwe tijd en mogelijk ook uit de Late Middeleeuwen. Het betreft hier funderingsresten, de voormalige gracht rondom het huis en bewoningsresten. Deze archeologische resten worden direct onder het maaiveld verwacht. Mogelijk zijn op de locaties van de huidige bebouwing deze archeologische resten verstoord geraakt.
De beantwoording van de overige onderzoeksvragen is als volgt:
Is het plangebied voldoende onderzocht en zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek kan worden geadviseerd?
Nee, in het plangebied zijn mogelijk archeologische waarden uit de IJzertijd tot en met de nieuwe tijd aanwezig. Om het plangebied op de aan- of afwezigheid van archeologische waarden te onderzoeken wordt geadviseerd om een verkennend en karterend
booronderzoek uit te voeren.