• No results found

2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Ingekomen zakenGegrond bevonden zaken

In document Rechtspleging Civiel en Bestuur 2012 (pagina 165-169)

Voor corresponderende cijfers zie tabel 8.3 in bijlage 4. Bron: Nederlandse Orde van Advocaten (jaarverslagen)

8.3 Gerechtsdeurwaarders: klachten, tucht en toezicht

In deze paragraaf komen aantallen klachten, tuchtrechtspraak en toezicht van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) over gerechtsdeurwaarders aan de orde. Dit zijn de enige gegevens die – indirect – iets zeggen over de kwaliteit van de gerechtsdeurwaarders in Nederland.

In de Gerechtsdeurwaarderswet staat waaraan een gerechtsdeurwaar-der zich heeft te houden. Tevens kan de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) dwingende voorschriften aan de beroepsgroep opleggen en interne beroeps- en gedragsregels uitvaardigen waar alle leden zich aan moeten houden. Alle (toegevoegd kandidaat- gerechtsdeurwaarders zijn verplicht lid van de KBvG. De voornaamste doelstelling van de KBvG is de bevordering van een goede beroepsuit-oefening door de leden en van hun vakbekwaamheid.

Klachten over de beroepsuitoefening van een (kandidaat-)gerechtsdeur-waarder komen in aanmerking voor het tuchtrecht. Ze kunnen worden

ingediend bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders. Alle (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders zijn aan het tuchtrecht onderworpen.

Het financiële toezicht is opgedragen aan het Bureau Financieel Toezicht. Dit bureau controleert de administratie en financiële gezondheid van kantoren en het beheer van derdengelden.

8.3.1 Klachten bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders

In tegenstelling tot de advocatuur en het notariaat is er bij de gerechts-deurwaarders geen (verplicht) ‘filterportaal’, zoals de deken of de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, dat klachten kan afvangen door bemiddeling of een andere vorm van dienstverlening. Klachten worden dus direct ingediend bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (eerste aanleg). Tegen een uitspraak van de Kamer kan beroep worden aangetekend bij het Gerechtshof Amsterdam.

Klachten kunnen alleen schriftelijk worden ingediend. De voorzitter van de Kamer kan klachten die kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk onge-grond of van onvoldoende gewicht zijn, met een beschikking afwijzen. Tegen deze beschikking kan de klager schriftelijk verzet aantekenen. De voorzitter van de Kamer kan ook van oordeel zijn dat de klacht vatbaar is voor een minnelijke schikking. Klager en gerechtsdeurwaarder worden dan opgeroepen om via bemiddeling te proberen de zaak op te lossen. Indien niet van één van de twee voorgaande afdoeningen gebruik is gemaakt, wordt een klacht behandeld op een zitting van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders. Als de Kamer oordeelt dat de klacht gegrond is, kunnen de volgende maatregelen worden opgelegd (art. 43 lid 2 Gerechts-deurwaarderswet): berisping; berisping met de aanzegging dat indien andermaal in strijd met de tuchtnorm wordt gehandeld, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen; een geldboete; schorsing voor een periode van ten hoogste een jaar en ontzetting uit het ambt.

Het aantal tuchtzaken is de afgelopen jaren sterk gestegen tot 1.049 in 2012 (zie figuur 8.2). Ongeveer twee derde van de zaken wordt afgedaan met een voorzittersbeslissing. De voorzitter beschouwt deze zaken dus als ongegrond, niet-ontvankelijk of van onvoldoende gewicht. In 2012 ging het om 723 tuchtzaken (zie tabel 8.4 in bijlage 4). Niet alleen het aantal tuchtzaken is sterk gestegen, ook het aantal gegrondbevonden zaken is toegenomen (zie figuur 8.2). In 2012 heeft de Kamer 50 tuchtzaken gegrond bevonden.

Figuur 8.2 Binnengekomen en gegrond bevonden tuchtzaken bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders

Ingekomen zaken Gegrond bevonden zaken 0 200 400 600 800 1.000 1.200 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

Voor corresponderende cijfers zie tabel 8.4 in bijlage 4. Bron: Kamer voor Gerechtsdeurwaarders

In 2012 is in 36 tuchtzaken hoger beroep aangetekend bij het Gerechtshof in Amsterdam. Dat aantal ligt lager dan in 2011 (57 zaken) en op ongeveer hetzelfde niveau als in de jaren daarvoor (zie tabel 8.5 in bijlage 4). In 2012 heeft het Hof meer uitspraken van de Kamer bevestigd (13) dan vernie-tigd (5).

8.3.2 Resultaten controle Bureau Financieel Toezicht

Het BFT controleert elk jaar de financiële situatie van alle gerechts-deur waarders; dit betreft zowel de zakelijke als de privésituatie. De privésituatie wordt bekeken omdat financiële verplichtingen van gerechts-deurwaarders in de privésfeer, zoals privéschulden, ook van invloed kun-nen zijn op de financiële risico’s die een gerechtsdeurwaarderskantoor loopt. Tevens controleert het BFT de derdenrekening van alle kantoren. Die controle is eind 2004 verhoogd van eens per jaar naar eens per kwar-taal.

Naast de controle van de jaarstukken en de derdenrekening, voert het BFT bij een selectie van gerechtsdeurwaarders een onderzoek uit op loca-tie. Om de controle op gerechtsdeurwaarders efficiënt te laten verlopen, maakt het BFT een risicoselectie op basis van de ingediende jaarstukken van alle kantoren, privéjaarstukken (van de gerechtsdeurwaarders zelf) en de administratiemededeling. Het BFT kent op basis van de risicoanalyse

drie niveaus van toezicht: normaal, oplettend en verscherpt. Bij verscherpt toezicht is de financiële situatie zodanig risicovol dat elk jaar een onder-zoek plaatsvindt. Vaak worden aanvullende afspraken gemaakt over het toesturen van kwartaalcijfers. Het aantal gerechtsdeurwaarders dat onder verscherpt toezicht staat, ligt de afgelopen jaren tussen de 3% en 5% (zie figuur 8.3). In 2012 worden alleen nog gegevens gerapporteerd over kanto-ren en niet over gerechtsdeurwaarders. In 2011 staat 7% van de kantokanto-ren onder verscherpt toezicht, in 2012 is dit gestegen naar 9%.

Het BFT constateert dat gerechtsdeurwaarders in toenemende mate de kosten die ze moeten maken om vorderingen van opdrachtgevers te incasseren, voorfinancieren. Als een incasso niet slaagt, verschuiven de gevolgen daarvan naar de gerechtsdeurwaarder. De risico’s worden groter omdat gerechtsdeurwaarders steeds vaker met grote opdracht gevers te maken krijgen. Hoewel gerechtsdeurwaarders de mogelijkheid hebben een voorschot te vragen aan opdrachtgevers, wordt dit uit commercieel oogpunt vaak nagelaten. Tevens worden er contracten met no cure, no pay-afspraken gesloten. Het BFT constateert een toenemende afhanke-lijkheid van bepaalde opdrachtgevers en toenemende financiële risico’s. Sinds eind 2006 schat het BFT per kwartaal of het risico met betrekking tot voorfinanciering van een kantoor hoog, normaal of laag is. Het percentage kantoren met een hoog risico is gestegen van 30% in 2006 naar 53% in 2011.6 In 2012 is dit weer teruggelopen naar 49% (zie figuur 8.3).

Het BFT heeft in 2012 3 klachten tegen gerechtsdeurwaarders ingediend bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders. In 2011 waren dat nog 13 klach-ten. Alle 3 klachten hadden betrekking op het niet tijdig indienen van jaar-stukken (BFT, jaarverslag 2012).

6 Van een hoog risico is sprake als het bedrag van de voorfinanciering hoger is dan het eigen vermogen van het kantoor.

Figuur 8.3 Percentage gerechtsdeurwaarders onder verscherpt toezicht BFT en kantoren met een hoog risico inzake voorfinanciering 0 10 20 30 40 50 60 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

In document Rechtspleging Civiel en Bestuur 2012 (pagina 165-169)