• No results found

2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 In eerste aanleg (sociaal-economisch)

In document Rechtspleging Civiel en Bestuur 2012 (pagina 112-117)

In eerste aanleg (tucht)

In hoger beroep (economisch bestuursrecht) Voor corresponderende cijfers zie tabel 5.5 in bijlage 4.

Bron: CBS

5.6 Gerechtshoven en Hoge Raad

De gerechtshoven behandelen sinds 2005 het hoger beroep in belasting-zaken die in eerste aanleg door de rechtbanken zijn beoordeeld. Tot 2005 kwamen belastingzaken in eerste aanleg bij de hoven terecht. Naast belas-tingzaken behandelen de hoven ook het hoger beroep in douanezaken en in verkeerszaken.

De Hoge Raad behandelt in cassatie belastingzaken en in beperkte mate ook zaken die – in eerste aanleg of in hoger beroep – door de Centrale Raad van Beroep zijn behandeld.

In totaal deden de gerechtshoven in 2012 5.200 zaken af, veel minder dan de 19.300 zaken in 2004.5 Bijna 30% betrof verkeerszaken. Dit aantal is tussen 2006 en 2009 snel toegenomen en is vervolgens vanaf 2010 gedaald tot 1.500 zaken in 2012. Daarnaast handelden de hoven 3.700 zaken af

5 Over verkeerszaken zijn cijfers bekend vanaf 2004. Daarom worden in deze paragraaf, anders dan elders in dit hoofdstuk, de cijfers van 2012 vergeleken met 2004.

op het gebied van belasting en douane. Na de wetswijziging in 2005, het moment dat belastingzaken niet langer in eerste aanleg maar in hoger beroep door de hoven worden behandeld, liepen de aantallen zaken op dit gebied snel terug (zie figuur 5.6).

Figuur 5.6 Uitspraken door de gerechtshoven en de Hoge Raad 25.000 0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2002 2012 5.000 10.000 15.000 20.000 Gerechtshoven: verkeer Hoge Raad

Gerechtshoven: belasting en douane Voor corresponderende cijfers zie tabel 5.6 en 5.7 in bijlage 4.

Bron: CBS, Raad voor de rechtspraak en Hoge Raad (jaarverslagen)

De gerechtshoven deden drie kwart van de belasting- en douanezaken af in gewone (of versnelde) behandeling. Hiervan werd de helft gegrond verklaard, en de andere helft ongegrond. Slechts een klein deel van deze zaken (4%) behandelde het hof via een vereenvoudigde behandeling. Het resterende deel (21%) van de belasting- en douanezaken werd beëindigd zonder inhoudelijke uitspraak. Het aantal voorlopige voorzieningen neemt steeds verder af; deze worden inmiddels vrijwel nooit meer getroffen door de hoven. Bij de verkeerszaken werd bijna de helft (44%) afgewezen. Nog eens 18% werd toegewezen, en 38% deden de hoven op een andere manier af (zie ook tabel 5.6 in bijlage 4).

In 2012 stroomden 1.100 zaken in bij de Hoge Raad. In 2005 trad een sterke piek op in het aantal zaken, dat in de jaren daarna ook weer snel daalde. Na 2008 is het aantal zaken elk jaar gestegen. De totale stijging tussen 2008 en 2012 bedraagt 48% (zie tabel 5.7 in bijlage 4).

Het aantal zaken dat de Hoge Raad afdeed, laat een soortgelijke ontwik-keling zien. Dit aantal steeg van 800 zaken in 2002 tot 1.100 zaken in 2005.

In de jaren 2006 tot en met 2011 schommelde dit aantal tussen de 900 en 1.000 zaken. In 2012 vond er een lichte stijging plaats tot 1.100 zaken. Het gaat hierbij vrijwel uitsluitend om belastingzaken (91% in 2012) (zie figuur 5.6).

Ruim 80% van de zaken werd door de Hoge Raad verworpen (70% in 2012) of niet-ontvankelijk verklaard (12%). Daarnaast werd 16% van de zaken gegrond verklaard. Hiervan doet de Raad een kwart zelf af en wordt drie kwart terugverwezen naar het hof. Het aandeel niet-ontvankelijk of ongegrond verklaarde zaken is de laatste twee jaar iets toegenomen (zie tabel 5.7 in bijlage 4).

5.7 Doorlooptijden

De tijd die verstrijkt tussen het aanhangig maken van een zaak bij de rechter en de einduitspraak van die rechter, is de doorlooptijd. Deze periode wordt onder andere beïnvloed door de moeilijkheid van de voor-liggende zaak en de wettelijk bepaalde tijden voor diverse processtappen. De verschillende instanties kennen daardoor sterk uiteenlopende door-looptijden. Vanwege de overzichtelijkheid zijn alleen de meest omvang-rijke categorieën zaken per instantie weergegeven in figuur 5.7. In deze paragraaf worden gemiddelde doorlooptijden gepresenteerd. Zie bijlage 3 voor meer informatie over gemiddelden en medianen bij doorlooptijden. De doorlooptijd van bestuurszaken bij de rechtbank (bodemzaken, exclusief zaken over belasting, vreemdelingen en verkeer) lag in 2002 op 53 weken en daalde tot 43 weken in 2005 en 2006. De doorlooptijd steeg daarna tot 47 weken in 2010, om vervolgens weer te dalen tot 37 weken in 2012. Belastingzaken worden sinds 2005 behandeld door de rechtban-ken, vanaf 2006 zijn de doorlooptijden hiervan berekend. In 2012 ging het om 49 weken, iets minder dan in de voorliggende jaren. In 2002 kenden de vreemdelingenzaken een doorlooptijd van 55 weken, die steeg tot 67 weken in 2003 en vervolgens daalde tot 19 weken in 2012.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (niet opgenomen in de figuur) kent verschillende kamers, die elk hun eigen soort zaken behandelen. De doorlooptijd van de zaken in eerste aanleg, over ruimte-lijke ordening, was in 2002 51 weken. Tussen 2007 en 2010 schommelde de doorlooptijd rond de 35 weken. Na een piek van 41 weken in 2011 kwam de doorlooptijd in 2012 uit op 34 weken. De hogerberoepszaken op het gebied van wonen, bouwen, waterschappen en (sinds 2011) milieu, kenden in 2002 een doorlooptijd van 35 weken. Deze doorlooptijd daalde tot 26 weken in 2010, om vervolgens licht te stijgen tot 32 weken in 2012. Tot slot behandelt de Afdeling vreemdelingenzaken in hoger beroep. In 2002 ging het hierbij om een doorlooptijd van 5 weken. Tussen 2003 en 2010 schommelde de doorlooptijd tussen de 8 en 14 weken. Daarna nam

Figuur 5.7 Doorlooptijden in het bestuursrecht (gemiddelde, in weken) 40 60 80 100 120 140 20 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2002 2012

Rechtbanken (bestuurszaken excl. belasting, bodemzaken) Centrale Raad van Beroep (bodemzaken)

Gerechtshoven (belastingzaken) Hoge Raad (belastingzaken)

College van Beroep voor het bedrijfsleven (bodemzaken)

Voor corresponderende cijfers zie tabel 5.8 in bijlage 4.

Bron: Raad voor de rechtspraak, CBb, CRvB, RvS en Hoge Raad (jaarverslagen)

de doorlooptijd fors toe, tot 22 weken in 2012. Deze kortere doorlooptijden bij vreemdelingenzaken kunnen grotendeels worden verklaard doordat voor deze zaken in hoger beroep een apart procesrecht geldt. Meestal hoeft geen zitting te worden gehouden (zie ook paragraaf 5.3) en vaak hoeft de afwijzing van een beroepsgrond niet te worden gemotiveerd. De Centrale Raad van Beroep heeft de laatste jaren doorlooptijden van bestuurszaken die ongeveer 30 weken korter zijn dan in 2002. Toen lagen die ruim boven de 100 weken. Tussen 2005 en 2009 ging het om rond de 80 weken en na een piek in 2011 daalde de doorlooptijd weer, tot 76 weken in 2012. Voor deze instantie is het (nog) niet mogelijk om afzonderlijke doorlooptijden weer te geven van de zaken in eerste aanleg (bijzondere pensioenen) en in hoger beroep (sociale verzekeringen enz.).

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven behandelt in eerste aanleg zaken van sociaaleconomische aard en tuchtzaken, en in hoger beroep zaken omtrent mededinging en telecommunicatie. Doorlooptijden zijn alleen bekend van het totaal aantal zaken dat dit gerecht behandelt. In 2002 was die doorlooptijd 73 weken, en na een aanvankelijke daling tot 2004 steeg de doorlooptijd tot 89 weken in 2012.

Van de hoven is alleen bekend wat de doorlooptijden zijn in belasting-zaken; doorlooptijden van douane- en verkeerszaken zijn onbekend. Bij belastingzaken lag de doorlooptijd in 2002 op 75 weken. Sinds 2005 behandelen de hoven belastingzaken niet langer in eerste aanleg (met uitzondering van de werkvoorraad), maar in hoger beroep. Tegelijkertijd trad een verschuiving op in de doorlooptijden: in 2006 en 2007 lag deze op 111 respectievelijk 118 weken. In 2012 is dit afgenomen tot 71 weken. Tussen 2002 en 2006 lagen de doorlooptijden bij de Hoge Raad voor de veel voorkomende belastingzaken tussen de 61 en 71 weken. In de periode 2007 tot en met 2009 lagen deze echter een stuk hoger, namelijk tussen de 92 en 95 weken. In 2012 is dit aantal weken fors gedaald tot 51. De Hoge Raad behandelt een gering aantal zaken die in eerste aanleg of hoger beroep zijn berecht door de Centrale Raad van Beroep. Vanwege hun geringe aantal hebben individuele zaken grote invloed op de gemiddelde doorlooptijd van deze categorie zaken. Deze fluctueert dan ook sterk. In 2012 werd de kortste gemiddelde doorlooptijd gemeten: 32 weken.

De personeelsomvang in de advocatuur neemt gestaag toe, terwijl bij de gerechtsdeurwaarderij en het notariaat andere ontwikkelingen zichtbaar zijn. Het notariaat vertoont een duidelijke afname en het aantal gerechts deur-waarders was stabiel/licht afnemend de afgelopen jaren, maar toont groei in 2012. De personeelsomvang van de Rechtspraak (alleen civiel en bestuur) lag op een top in 2010, neemt sindsdien af.

Het aantal stagiairs en kandidaten is voor de gerechtsdeurwaarders en het notariaat relatief groot vergeleken met het aantal deurwaarders en het aantal notarissen.

Er is een grote verscheidenheid aan personen en instanties waar recht-zoekenden met een juridische hulpvraag voor advies en hulp terecht kunnen. Al naargelang de aard van het probleem en de soort hulp die ze zoeken, kunnen ze aankloppen bij advocaten, juridisch loketten, wets- en rechtswinkels, sociaal raadslieden, rechtsbijstandverzekeraars, vak bonden en beroepsverenigingen, consumentenorganisaties, rechts-kundige advies bureaus, notarissen of deurwaarders.

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het personeel van rechtbanken en van de vrije beroepsgroepen waarvoor de Minister van Veiligheid en Justitie stelselverantwoordelijk is: advocaten, notarissen en gerechts deurwaarders. De kernfuncties van deze beroepsgroepen zijn wettelijk geregeld omdat ze belangrijk zijn voor een goed functionerende rechts pleging en rechtsbede-ling. De rol van de verschillende beroeps beoefenaren die in dit hoofdstuk worden behandeld, is beschreven in paragraaf 2.1.

In document Rechtspleging Civiel en Bestuur 2012 (pagina 112-117)