• No results found

Door het toenemend aandeel elektriciteit en verbeterde rendementen van

3.10. Indirecte belastingen overig

Naast de BTW en de milieubelastingen kent het Nederlandse belastingstelsel nog een aantal andere indirecte belastingen die in deze paragraaf zullen worden besproken. Het gaat om de accijnzen op alcohol en tabak, de frisdrankbelasting en de assurantiebelasting. Tabel 3.10.1 bevat een overzicht van de ontwikkeling van de belastingopbrengst van deze belastingen. Als gevolg van de versnelling in haar werkzaamheden heeft de commissie weinig aandacht kunnen besteden aan de

frisdrankbelasting. Over deze belasting wordt een aantal opmerkingen gemaakt in box 3.10. Tabel 3.10.1: Overzicht opbrengst overige indirecte belastingen (mln. euro’s)

Belasting 2007 2008 2009 2010 Tabaksaccijns 2.203 2.278 2.342 2.340 Alcoholaccijns 325 339 304 281 Bieraccijns 313 318 398 401 Wijnaccijns 248 293 292 294 Frisdrankbelasting 151 159 155 154 Assurantiebelasting 755 804 801 807 3.10.1. Inbreng externen

Vanuit de externen is niet veel aandacht geschonken aan de in deze paragraaf behandelde belastingen. Cnossen heeft in zijn essay aangegeven dat accijnzen kunnen worden gebruikt voor het internaliseren van externe kosten. Bezien vanuit deze internaliseringsgedachte zijn volgens hem de accijnzen op tabak al aan de hoge kant is. Bij de alcoholaccijnzen zijn er volgens Cnossen nog wel externe kosten gerelateerd alcoholmisbruik die niet in de prijs tot uitdrukking komen. Echter, in het geval hiervoor de accijnzen worden verhoogd, zullen er ook mensen worden geraakt die geen achtergrond hebben van alcoholmisbruik. Voor deze mensen zal er welvaartsverlies optreden, waardoor regelgeving een betere optie lijkt dan hogere accijnzen. Het CPB geeft in zijn notitie aan dat belastingen op specifieke consumptiegoederen minder doelmatig zijn en voor meer verstoring zorgen dan een algemene consumptiebelasting, zoals de BTW. Uitzondering hierop zijn specifieke heffingen gericht op internaliseren externe kosten.

Box 3.10. Frisdrankbelasting

De frisdrankbelasting is bijna een soort curiositeit binnen het Nederlandse belastingstelsel. Maar weinig mensen weten van het bestaan van deze belasting. Dat zal voor een deel liggen aan de lage tarieven van deze belasting (5,5 eurocent voor een liter frisdrank en 4,13 eurocent voor een liter vruchtensap of mineraalwater). Door deze lage tarieven valt de heffing enerzijds niet op en zorgt het anderzijds voor een beperkte opbrengst. Als onderbouwing van de frisdrankbelasting zou kunnen worden gedacht aan de internalisering van de kosten van gebruik van suikerhoudende dranken (kosten van

overgewicht/slechte gezondheid e.d.). In dat licht zou de frisdrankbelasting als een soort van vettaks kunnen worden beschouwd. Afgevraagd kan worden of voor dat doel een (beperkt) fiscaal instrument moet worden ingezet. Bovendien zit niet in alle dranken waarover frisdrankbelasting wordt geheven suiker. Indien er wordt overgegaan tot een uniformering van het BTW-tarief zal de BTW op frisdranken stijgen. Op dat moment zou wellicht kunnen worden overwogen om als gedeeltelijke compensatie de frisdrankbelasting af te schaffen. Met de BTW-verhoging wordt namelijk een vergelijkbaar prijseffect bereikt. Afschaffing zal voor lagere uitvoeringskosten en administratieve lasten zorgen maar tegelijkertijd zijn deze naar schatting niet al te hoog.

3.10.2. Tabak- en alcoholaccijns

De tabak- en alcoholaccijns vinden naast het opbrengstdoel zijn oorsprong in de wens om “fout” gedrag duurder te maken. Door de externe kosten van dergelijk gedrag via een belasting in de prijs te internaliseren kan de welvaart verbeteren. De consument houdt namelijk bij zijn keuze tot consumptie van tabak en alcohol rekening met alle kosten, niet alleen de kosten van het product maar ook de externe (maatschappelijke) kosten die het oplevert (verslechteren gezondheid, geweld door overmatig alcoholgebruik). Zoals Cnossen al in zijn essay aangeeft, lijkt er niet veel ruimte om een verhoging van de tabak- en alcoholaccijns vanuit de gedachte van internalisering van de externe kosten te rechtvaardigen. Een verschuiving van belasting naar een hogere tabak- en alcoholaccijns is om die reden niet efficiënt. Bovendien zou een dergelijke schuif de soliditeit van het belastingstelsel verslechteren, doordat accijnzen een MEP hebben die lager is dan 1 (zie

ook hierna). Tevens is van belang dat Nederland al relatief hoge tarieven kent ten opzichte van omringende Europese lidstaten, zie tabel 3.10.2. Een verdere verhoging zal daardoor veel grenseffecten veroorzaken.

Tabel 3.10.2: Vergelijking accijnstarieven tabak en alcohol Alcohol

per hl in Euro

Bier Gedistilleerd Niet- mousserende tussen- producten Mousserende tussenproducten Niet- mousserende wijn Mousserende wijn Nederland 5,50 1504,00 122,75 240,58 70,56 240,58 België 1,71 1752,24 99,16 161,13 47,10 161,13 Duitsland 0,79 1303,00 153,00 153,00 0 136,00 Luxemburg 0,79 1041,15 66,93 66,93 0 0 Tabak minimumaccijns* Sigaretten 1000 stuks Shag 1000 gram Nederland 144,00 59,44 België 124,79 41,39 Duitsland 140,70 53,28 Luxemburg 96,52 38,89

* In deze tabel wordt de minimumaccijns gehanteerd als referentiekader. De minimumaccijns is de minimaal te betalen accijns per 1000 stuks/1000 gram. De totaal verschuldigde accijns wordt daarboven bepaald door de verhouding specifiek en ad valorem accijns.

Zoals hiervoor aangegeven kennen de tabak- en alcoholaccijns op dit moment een MEP die lager is dan 1. Dit komt enerzijds doordat de heffing (voor een deel) bestaat uit een vast bedrag en geen indexatie kent. Anderzijds door het gegeven dat deze heffingen (ongewenst) gedrag proberen af te remmen. De eerste reden zou kunnen worden ondervangen door het invoeren van een indexatie van de tarieven. Een indexatie is in lijn met de reeds bestaande indexatie bij de

brandstofaccijnzen. Bovendien heeft een indexatie naar verwachting beperkte economische effecten, vanwege de relatief kleine invloed op het tarief, en ook geen grote invloed op de uitvoeringskosten en administratieve lasten. De opbrengst van een indexatie zal niet al te groot zijn, ongeveer € 34 mln per jaar. Overigens kan de wijziging van de tabaksaccijns als gevolg van de nieuwe Europese tabaksaccijnsrichtlijn 2010/12/EU ervoor zorgen dat er al vanaf 2011 een voldoende indexering bij de tabaksaccijns wordt geïntroduceerd.

Op basis van het voorgaande stelt de commissie voor de tarieven van de tabak- en alcoholaccijns te indexeren. Een indexering verbetert de soliditeit van het belastingstelsel en is in lijn met de bestaande indexering bij brandstofaccijnzen. Een autonome verhoging van de tabak- en alcoholaccijns als onderdeel van een schuif in de belastingmix is niet efficiënt.

3.10.3. Assurantiebelasting

De assurantiebelasting wordt geheven op de premies van verzekeringen, waarvan het risico in Nederland is gelegen. De belasting drukt voornamelijk op schadeverzekeringen omdat een flink aantal andere verzekeringen (bijv. levensverzekeringen en zorgverzekeringen) van de

assurantiebelasting zijn vrijgesteld. De assurantiebelasting wordt onder andere geheven omdat verzekeringsdiensten zijn vrijgesteld van de heffing van BTW. Het tarief van de assurantiebelasting bedraagt 7,5% van de premies. De hoogte van de heffing is beperkt in vergelijking met het

normale BTW-tarief. Om die reden ligt vanuit de economische efficiëntie van het belastingstelsel een verhoging voor de hand. Door de relatief lage huidige heffing worden verzekeringsdiensten namelijk bevoordeeld ten opzichte van andere diensten. Dit leidt tot een te hoge vraag naar verzekeringsdiensten, waarvoor geen goede economische reden voor te geven is. De assurantiebelasting heeft verder als voordeel dat er geen grenseffecten bestaan en de

uitvoeringskosten laag zijn. De MEP is niet bekend maar doordat de heffing een percentage van de premie lijkt deze aan de solide kant. Een heffing van de assurantiebelasting tegen 19% (het

normale BTW-tarief) zorgt voor een extra opbrengst van ruim € 1 mrd. Deze opbrengst kan worden ingezet om andere (meer verstorende) belastingen te verlagen. Overigens moet bij de precieze

vaststelling van de hoogte van de assurantiebelasting wel rekening worden gehouden met het gegeven dat de verzekeraar geen BTW-vooraftrek kent.

De commissie stelt een verhoging van de assurantiebelasting voor. Dit zorgt voor stelsel dat economisch efficiënter is en waarschijnlijk eenvoudiger.

3.10.4. Conclusies

- Een toename van de tabaks- en alcoholaccijns in de belastingmix is niet efficiënt en zal de soliditeit van het belastingstelsel verslechteren. Vanuit de soliditeit is het wel gewenst de tabaks- en alcoholaccijns te indexeren.