• No results found

Beschrijving criteria

Bijlage 3 Indicatoren MCA

Vitale natuur

 Doelen

 Zijn concrete natuurdoelen benoemd? (1 = niet benoemd, 5= benoemd en goed uitgewerkt)

 Zijn de doelen voldoende ambitieus (bv. VHR) en ecologisch passend bij locatie? (1= niet ambitieus en passend, 5= ambitieus en passend)

 Sluiten de doelen aan bij grotere eenheden? (bv. verbindingszones) (1= sluit niet aan, 5= sluit goed aan)

 Sluiten de doelen aan bij provinciaal natuurbeleidsplan? (1= sluit niet aan, 5= sluit goed aan)

 Middelen

 Is nagedacht over beheer en past beheer (proces- of patroonbeheer) bij de doe- len? (1 = beheer is niet helder, 5= beheer is helder en past bij de doelen)  Worden gradiënten benut of gecreëerd? (1 = gradiënten worden niet be-

nut/gecreëerd), 5 = gradiënten worden volledig benut/gecreëerd)

 Wordt de milieu- en waterkwaliteit verbeterd? (1= milieu- en waterkwaliteit wordt niet verbeterd, 5= milieu- en waterkwaliteit wordt flink verbeterd)  Worden bufferstroken aangelegd (bijv. voor verminderen invloed landbouw)?

(1= er worden geen bufferstroken aangelegd, 5 = er worden voldoende buffer- stroken aangelegd tbv. de te realiseren natuur

 Worden ecologische knelpunten benoemd en opgelost (verdroging, N-depositie, ruimtelijke condities)? (1= ecologische knelpunten worden niet be-

noemd/opgelost, 5= ecologische knelpunten worden wel benoemd en opgelost)  Is ecologische kennis benut voor de plannen?

 Haalbaarheid

 Zijn de natuurdoelen realistisch en haalbaar? (Grootte gebied, invloed omgeving e.d.): (1= natuurdoelen zijn niet realistisch en haalbaar, 5=natuurdoelen zijn rea- listisch en haalbaar)

Beleefbare natuur

 Meer groen woonomgeving: initiatief realiseert meer groen in de woonomgeving (PBL indicator):

viii 1. niet nabij stad, klein

2. niet nabij stad, groot, 3. nabij stad, klein,

4. nabij stad, middelgroot, 5. nabij stad, groot

 Betere belevingskwaliteit woonomgeving: toegankelijkheid en voorzieningen 1. niet toegankelijk

2. toegankelijk zonder voorziening

3. toegankelijk met beperkte voorzieningen (met name paden en routes) 4. toegankelijk met veel voorzieningen

5. toegankelijk, veel voorzieningen en speciale doelgroepen

 Betere belevingskwaliteit woonomgeving: aantrekkelijke landschappen en/of soorten 1. geen aandacht

2. aandacht voor charismatische soort (bijv. vogels, zoogdieren)

3. beperkt aantrekkelijker maken landschap (o.a. variatie, water, begroeiing) 4. grote focus op aantrekkelijker maken landschap (o.a. variatie, water, begroei-

ing)

5. grote focus en charismatische soorten

Functionele natuur

 Producerende en/of regulerende ecosysteemdiensten ‘varen wel’ bij de nieuwe natuur: 1. Nee, geen link met deze ESD-en

2. Vermoedelijk beperkte winst voor ESD-en te verwachten 3. ...

4. Ja, zeker winst, maar alleen voor producerende óf regulerende ecosysteemdien- sten

5. Ja, nieuwe natuur levert op meerdere ESD-fronten profijt op (stapeling)

 Duurzaam gebruik van natuur: Zet het initiatief in op een duurzaam gebruik van natuur? 1. Nee, geen sprake van

2. ...

3. Beperkt / enigszins sprake van 4. ...

5. Volledige inzet op duurzaam gebruik van natuur

Inpasbare natuur

 Nieuwe natuur levert ruimte op voor wonen, recreëren en ondernemen: 1. Nee, geen sprake van

2. ...

3. Ja, maar slechts beperkt 4. ...

5. Ja, volop ruimte voor wonen, recreëren en / of ondernemen in het groen  Nieuwe natuur is dienend / volgend aan mens en economie: natuur is gericht op het le-

veren van economisch nut 1. Nee, geen sprake van 2. ...

ix 4. ...

5. Ja, volop sprake van multifunctionele natuur en / of ‘nature-based solutions’

Maatschappelijke betrokkenheid

Betrokkenheid bij realisatie project:

 Initiatiefnemer: type/ achtergrond initiatiefnemer 1. één ‘traditionele’ initiatiefnemer (bijvoorbeeld TBO)

2. één individuele agrariër, of (samenwerking tussen) twee of meer traditionele/ insti- tutionele initiatiefnemers (bijv. gemeente en TBO)

3. één maatschappelijke initiatiefnemer, bijv. een particulier, stichting of agrarische natuurvereniging

4. samenwerking maatschappelijke initiatiefnemer met andere partijen, bijv. een TBO 5. groep initiatiefnemers, incl. burgers en/of bedrijven en/of instellingen/private par-

tijen, die intensief samenwerken

 Diversiteit betrokkenheid: zijn behalve de initiatiefnemers andere actoren betrokken bij de realisatie van het project en welke partijen zijn dit?

1. geen anderen

2. beperkt: hooguit institutionele actoren of professionele actoren 3. betrokkenheid burgers, bedrijven of instellingen

4. grote betrokkenheid en expliciete pogingen meer burgers te bereiken

5. grote betrokkenheid en diversiteit, incl. extra aandacht voor speciale doelgroepen zoals innovatieve bedrijven

 Communicatie en inspraak met de overige omgeving van het project: was er informatie- voorziening en inspraak:

1. geen of beperkte geen informatie

2. matige communicatie naar omgeving. Bv folders of informatiepanelen

3. uitgebreide communicatie naar omgeving, bv informatieavonden, geen inspraak 4. participatie via inspraakavonden

5. co-constructie: samen ontwikkelen

 Innovatief governance model: is er sprake van innovatieve samenwerkingsvormen? o 1 geen of beperkte samenwerking bij realisatie door initiatiefnemers o 2 realisatie met beperkte samenwerking tussen meerdere partijen o 3 realisatie met coalitie van gebiedspartijen

o 4 realisatie door diverse projectgroep, incl. particulieren

o 5 volledig integrale realisatie door diverse projectgroep, incl. particulieren Betrokkenheid bij de leefomgeving na realisatie van het project:

 Betrokkenheid bij beheer 1. geen anderen

2. beperkt

3. betrokkenheid burgers

4. grote betrokkenheid en expliciete pogingen meer burgers te bereiken

5. grote betrokkenheid en diversiteit, incl. extra aandacht voor speciale groepen bv. jongeren

 Eigenaarschap natuur: deelt initiatief het eigenaarschap van de gerealiseerde natuur met anderen?

1. geen bijzonder eigenaarschap 2. gebruik

3. meebeslissen over wat er gebeurt 4. adoptie

x 5. eigendom nieuwe actoren

 Bevorderen persoonlijke band met natuur: bevordert het initiatief een persoonlijke band met natuur?

1. nee

2. ruimte om band te ontwikkelen

3. duidelijke strategie om band te bevorderen 4. sterke doch niet langdurige band

5. sterke en langdurige band

 Educatie: zet het initiatief in op educatie, dus leren over natuur? 1. nee

2. initiatief biedt mogelijkheid/ruimte om te leren (bijv. vogelkijkhut) 3. educatie activiteiten (bijv. lezingen)

4. educatie activiteiten en samenwerking met onderwijsinstellingen 5. educatie activiteiten en speciale doelgroepen

 Interactie natuur burgers met natuur: bevordert het project interactie met natuur? 1. nee

2. nodigt passief uit tot interactie (bijv. speelplek plaatsen in de natuur) 3. ...

4. actieve interactie via bijv. speelnatuur

5. actieve interactie en benutting via bijv. voedsel

Economie en economische ontwikkeling

 Ecosysteemdiensten / baten van natuur voor de mens: 1. Niet benoemd

2. Impliciet benoemd, tussen de regels door, algemene bewoordingen

3. Nut voor de mens expliciet benoemd, maar geen nadere specificering / uitwerking 4. Focus op één specifieke ecosysteemdienst

5. Uitgesplitst naar verschillende ecosysteemdiensten  Trade-offs / synergie-effecten:

1. Nieuwe natuur gaat duidelijk ten koste van ‘economie’ (trade-off): 2. Nieuwe natuur gaat vermoedelijk ten koste van economie

3. Geen economische winst of verlies

4. Economie zal vermoedelijk winnen bij nieuwe natuur 5. Duidelijke synergie-effecten: sprake van win-win  Verdienmodel: met nieuwe natuur is geld te verdienen:

1. Niet genoemd, en ook niet realistisch om dat te verwachten 2. Wel een beoogd doel, maar grote twijfels bij haalbaarheid ervan 3. Er is ‘iets’ van opbrengst te verwachten, maar niet meer dan dat

4. Het voorstel zet in op verdienen aan groen, maar niet realistisch dat dit kostendek- kend is

5. Businessplan is gericht op verdienen aan groen en dit blijkt (op den duur) ook een rendabel verdienmodel te zijn

xi

Bijlage 4 - Bevindingen MCA

xii

xxi