• No results found

Implementatie HOF

In document ‘HAN geeft je de ruimte’ (pagina 43-47)

2 Onderzoekskader

4.6 Implementatie HOF

De HOF is bij de meeste opleidingen nu bezig met de uitvoering van het tweede jaar, een paar

opleidingen hebben alleen in de propedeuse het HOF onderwijs ingevoerd. Voorafgaand is er een heel proces geweest. Hierin is men bezig geweest vorm te geven aan het nieuwe onderwijs, de kaders zijn

bepaald, er is gepraat binnen de domeinen, er is informatie verstekt aan de docenten en elke opleiding is bezig geweest met zijn eigen vormgeving en curriculum.

4.6.1 Overleg vooraf

Volgens de docenten is er eigenlijk geen overleg geweest bij het bedenken van de initiële plannen van HOF. ‘Het is gewoon ingevoerd voor ons hele HBO, voor de HAN punt en alle studierichtingen

moeten mee.’’ Een van de problemen is dat de inspraak nauwelijks een rol heeft gespeeld bij de tot stand brengen van dit plan.’ ‘Boven wordt bedacht, we gaan het op de HOF manier doen, dat moet op een bepaalde, ideeën, en dat wordt dan gewoon naar beneden doorgevoerd, zodat iedereen dat doet.’

Hierdoor hebben de docenten sterk het gevoel dat het ‘ze in de maag is gesplitst.’ Enkele docenten stellen wel dat zij zich niet willen bezig houden met de HAN politiek, zij vinden het allemaal wel goed en hadden in deze fase geen behoefte om betrokken te zijn. De meeste docenten echter, vinden deze ‘top down’ benadering niet goed. Er was te weinig mogelijkheid inspraak te hebben in de plannen en er is weinig naar de meningen gevraagd. In deze fase hebben de meeste docenten te weinig

betrokkenheid gevoeld. Men begrijpt dat een ‘bottom up’ benadering niet kan, maar de balans tussen de twee benaderingen is zoek.

4.6.2 Informatieverstrekking

Nadat de kaders van de HOF bekend waren geworden, is er informatie aan de docenten verstrekt. Wat betreft de informatie voorziening was geen gebrek. Er waren een ‘soort collegeachtige bijeenkomsten’, waar men algemene informatie kreeg vanuit de HAN. Vanuit de opleidingen waren er ‘algemene

personeelsvergaderingen…dan ging het meer over bijvoorbeeld het inhoudelijke programma.’ Deze

docent geeft aan dat er ‘heel veel input en informatie (was) en soms was het ook lastig om in te

schatten of het voor jou op dat moment relevant was om die informatie te krijgen, soms was het ook dat ik er niks mee kon, dat ik dacht, waar gaat het over en wat moet ik hier nu mee.’

Ook zijn bijna alle docenten gaan lezen over de HOF, maar ‘het wordt allemaal in hele

ondoorzichtige, bureaucratische taal naar je toegebracht. En wat het werkelijk inhoud, ja dat krijg je pas naar je toe als je het moet gaan uitvoeren.’ ‘Ik vond het allemaal heel erg hoogdravend, ik dacht altijd zoiets, en hoe werkt het nu uit? Dat vind ik het lastige van de HOF.’ Hieruit blijkt, dat de

docenten werden geïnformeerd over de plannen zoals die bekend waren, maar niet over de betekenis voor hen op de werkvloer. Hierdoor was voor veel docenten nog niet duidelijk wat de HOF voor invloed had op hun werk, waarover ze dan ook niet tevreden zijn.

4.6.3 Programma’s schrijven

De docent die het meest betrokken was bij de invoering van de HOF, geeft aan dat er in de fase nadat de kaders vastgesteld waren, allereerst ‘in het domein geprobeerd (werd) om naar elkaar te kijken, met

wie zitten we hier eigenlijk, wat zijn doelen eigenlijk, waar willen we met z’n allen naar toe, er werden vanuit HOF kaders aangeboden om gezamenlijk competenties te ontwikkelen, en om beroepstaken te ontwikkelen en zijn we eerst maar eens met elkaar in gesprek gegaan over, wat zien wij als

gezamenlijke competenties.’

Op basis van deze competenties zijn de programma’s geschreven voor de verschillende opleidingen en heeft men binnen de opleidingen keuzes gemaakt over hoe het curriculum eruit zou komen te zien. Een groot aantal docenten is actief betrokken geweest bij het maken van een curriculum voor hun eigen opleiding. Bij de meeste opleidingen is een groep mensen daarmee bezig geweest. Daar waar de docenten actief geweest zijn bij de vormgeving, hebben zij ook het idee daarbij betrokken te zijn. Een docent is minder tevreden over het proces, ‘er is heel veel verdwenen in het stapsgewijze opbouwen.’ De docenten die niet bij de onderwijsontwikkeling hebben meegedaan zijn verdeeld over hun

betrokkenheid. De manier waarop de ontwikkelgroep binnen de opleiding om is gegaan met aangedragen voorstellen is hierbij leidend. ’Ik heb wel af en toe tegen de directie gezegd toen die

plannen zo kwamen van, ja maar is dit (de blokken van een half jaar, red.) niet te groot, maar goed, daar is niet naar geluisterd.’ Een andere docent echter vindt dat binnen de opleiding ‘ er wel

samenspraak is.’ Bij een andere opleiding is de rol van de opleidingscoördinator leidend geweest. ‘Ik heb een groot voordeel dat de opleidingscoördinator van mijn opleiding, dat was een voormalig collega waar ik een ‘diepe’ samenwerking mee had en hij prefereert het ook om zich niet als opleidingscoördinator in een ivoren toren te plaatsen.’

4.6.4 Vakken ontwikkelen

Nadat de kaders binnen de opleidingen ontwikkeld waren, moesten onderwijseenheden ontwikkeld worden. Vaak zijn oude vakken in de nieuwe kaders ingepast, sommige opleidingen hebben ervoor gekozen alle onderwijseenheden opnieuw te ontwikkelen. Wat hierover gezegd wordt, is dat waar men bij de ontwikkeling van onderwijseenheden betrokken is, men een hogere autonomie ervaart, dan wanneer men niet bij de ontwikkeling betrokken is. Men is niet alleen bezig met het uitvoeren het onderwijs, zoals door anderen is bedacht, de onderwijseenheden zijn dan ‘aardig in te richten hoe je

dat zelf wil.’

‘Ik vond wel dat de mensen, die daar verantwoordelijk waren voor de ontwikkeling, weinig rationale hadden bij de inrichting van het onderwijs, dus daar heb ik last van gehad, ik vind het ook geen verbetering, ik vind het in tegenstelling zelfs een verslechtering van het onderwijs dan dat we

daarvoor hadden, in dat blok, dus ik praat over een klein stukje onderwijs… onderwerpen waren veranderd, zonder dat daar voor mijn gevoel een behoorlijke verantwoording voor werd gegeven waarom die verandering moest plaatsvinden.’ Als men niet betrokken was bij de ontwikkeling, is niet

duidelijk waarom bepaalde veranderingen aangebracht zijn en is de motivatie minder.

4.6.5 Complicaties

Naast dit proces van invoering hebben de docenten ook te maken complicaties als het gaat om de uitvoerbaarheid van de HOF.

De meeste docenten zien het als een probleem dat ‘daar te weinig aandacht is voor specifieke

opleidingen’, het wordt ‘maar rücksichtslos voor alle faculteiten, voor alle disciplines gewoon wordt ingevoerd, terwijl het bij de ene discipline een stuk geschikter is als bij de andere. Dat is van tevoren ook niet erg doordacht, denk ik.’ Zoals al aangegeven, de docenten hebben het gevoel dat zij weinig

inspraak hebben gehad, maar nu wel in de HOF lessen moeten geven op een manier waarvan zij niet allemaal overtuigd zijn.

De meeste docenten zien het nut van het activerende onderwijs wel, echter ‘dat hadden wij al voor het

HOF en met het HOF zijn er een aantal dingen verdwenen in de begeleiding, dat is wat ik mis, voor de studenten mis.’ Een aantal docenten ziet HOF als ofwel een bezuiniging, ofwel een vernieuwing

waarvoor te weinig geld wordt vrijgemaakt. ‘Dat is dus ook een probleem, dat er allerlei nieuwe

rollen voor docenten zijn geconstrueerd en dat die rollen, als je die allemaal wil uitvoeren, gewoon geld kosten…en dat geld wordt daar niet voor vrijgemaakt.’ ‘Daarnaast is het zo dat er door deze grote eenheden toen docenten zijn geweest die bijvoorbeeld (een vak, red.) gaven en toen opeens (een ander vak, red.) moesten gaan geven, want dat zat dan in diezelfde onderwijseenheid en daarmee verplicht je dus mensen om een taak of een vak te geven, dat helemaal zijn eigen vak niet is.’ Bij een

andere opleiding is het zo dat ‘die (bepaalde vakken, red.) nu uitgefaseerd zijn, dus daar is geen geld

voor, dus dat gaat er vanaf.’ Door dit soort problemen bij de invoering van de HOF wordt de

motivatie van de docenten minder.

Een ander probleem dat wordt aangedragen is dat elke docent een andere wijze heeft om met HOF om te gaan. ‘Je zou verwachten dat de ontwikkelgroep controleert of dingen gedaan worden, maar die

kunnen dat niet, want ze kunnen niet overal meekijken, en wat er op papier staat klopt, maar wat in de praktijk gebeurd is anders.’ Wat deze docent aangeeft, er mist controle, is een belangrijke factor voor

de motivatie van de docenten van HOF. Sommige docenten storen zich eraan dat anderen het niet op de juiste manier doen, anderen laten het van zich afglijden en houden zich met hun eigen vakken of taken bezig. Door controle zou de mogelijkheid op een andere manier te werken verdwijnen, wat de motivatie voor de docenten die volgens HOF werken en zich ergeren aan anderen die dat niet doen zou kunnen verbeteren. Andere kant is dat als deze controle sterker wordt, de docenten die het anders

doen, om zo zichzelf staande te houden binnen HOF, een afkeur zouden kunnen krijgen van het systeem.

Een andere complicatie is dat binnen HOF steeds ‘verandering op verandering’ komt. Binnen bepaalde opleidingen is het toetskader aangepast, de feedbackformulieren zijn veranderd en zullen weer veranderd worden en de manier van assessments afnemen is veranderd. ‘De ene keer gaan we het

zus en de andere keer gaan we het zo doen, weer net iets anders. En dat is voor ons verwarrend als docent, maar ook voor de student.’ Er is alom onduidelijkheid, ‘en dat soort onduidelijkheid kost denk ik erg veel tijd in de overgang. Dat vind ik jammer.’

Als laatste zijn veel docenten niet positief over de mate waarin men in eerste instantie kennis overdroeg aan de studenten, dit was onvoldoende. Hierin zien de docenten nu, nu de HOF bij de meeste opleidingen twee jaar geleden is ingevoerd, verbetering. ‘Nu zijn dingen alweer zo dat we meer

naar kennis toe moeten dan dat we naar competenties toe moeten.’ ‘Dat is wat mij betreft een goede ontwikkeling ja, want het is volgens mij een klein beetje doorgeslagen nu en dan moeten we ergens weer naar de evenwichtsituatie toe.’ ‘Dat heeft ook wel iets te maken met Hegel zou ik zeggen, these, antithese, synthese, dus te veel dit, dus dan gaan we dat en dan dat op een gegeven moment.’

In document ‘HAN geeft je de ruimte’ (pagina 43-47)

GERELATEERDE DOCUMENTEN