• No results found

Illusionary Rockaz Company

In document Aanvullend BIS-advies (pagina 63-66)

Illusionary Rockaz Company

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft in haar

voornemensbrief van 10 juni 2020 de mogelijkheid geboden om te reageren op eventuele feitelijke onjuistheden in het advies van de Raad voor Cultuur van 4 juni jl. De reactie van Stichting Illusionary Rockaz Company (hierna:

IRC) is voorgelegd aan de raad, met het verzoek om te bezien of deze aanleiding geeft het advies over de aanvraag te herzien. In dit aanvullende advies reageert de raad op de gemelde feitelijke onjuistheden. Andere reacties dan feitelijke onjuistheden laat de raad buiten beschouwing.

IRC schrijft dat het onterecht is dat de aanvraag is afgewezen op een formele grond, namelijk dat het gezelschap te zeer afhankelijk is van zijn artistiek leider. Ter vergelijk noemt de aanvrager het advies over HipHopHuis, waaruit volgens haar een tegenstrijdige opvatting blijkt. De ontwikkeling van de hiphopcultuur zit in het plan van IRC volgens de aanvrager voor een minstens zo groot deel in de begeleiding van dansers, evenementen als FUNK.IRC en het educatieve programma, alle onder leiding van Yordana Rodriguez en Raymond den Uijl.

De raad verbindt zijn oordeel met name aan de balans aan activiteiten in de aanvraag. Hij constateert dat een groot deel van de tekst voorgenomen producties van artistiek leider Shailesh Bahoran beschrijft, en in mindere mate activiteiten op het gebied van talentontwikkeling of genreontwikkeling.

De raad vindt de verhouding tussen de voorgenomen producties en de talentontwikkelingstrajecten scheef in relatie tot de beoogde functie van ontwikkelinstelling. Dit gegeven, naast het feit dat Bahorans artistieke signatuur als pijler wordt genoemd, leidt ertoe dat IRC niet voldoet aan de formele eis zoals hierboven genoemd.

De instelling stelt tevens dat het oordeel onder het criterium Vernieuwing niet kloppend is, omdat de raad vertrouwen uitspreekt in de vernieuwende werking van het gezelschap, maar te weinig zicht zegt te krijgen op de concrete talentontwikkelingstrajecten. De raad maakt hier een onderscheid tussen een oordeel over IRC als gezelschap en een oordeel over de bijdrage aan vernieuwing in het licht van een aanvraag als ontwikkelinstelling.

IRC merkt op dat in het advies wordt gesproken over het ontbreken van een toelichting op het curriculum. Dit bevreemdt haar, gezien de nadruk op originaliteit en eigenheid binnen de hiphopcultuur, de beschrijving in de aanvraag van de begeleiding op individueel niveau en de beschreven bouwstenenmethode.

Illusionary Rockaz Company 2

De raad plaatst de opmerking over een curriculum in het advies in een bredere context van de kritiek op de uitwerking van de activiteiten op het gebied van talentontwikkeling. Een beschrijving van een curriculum zou daar een onderdeel van kunnen zijn. Omdat dit ontbreekt, noemt de raad het in zijn advies niet als het enige, maar wel als een gemis.

Tot slot schrijft IRC dat de kritiek op de onderbouwing van de forse beoogde groei in de komende periode misplaatst is, omdat een schaalvergroting onontbeerlijk is bij het realiseren van de plannen. De raad is echter niet kritisch over de ambitie om te groeien, maar over het ontbreken van een gedegen onderbouwing van die groei. Zo had hij graag een beschrijving gelezen van de risico’s bij een dergelijk forse schaalvergroting, en ook een strategie bij tegenvallende inkomsten.

De raad heeft kennisgenomen van de overige punten die IRC opvoert. Hij beschouwt de diverse kanttekeningen die de instelling plaatst als verschillen van inzicht en interpretatiekwesties, maar niet als feitelijke onjuistheden die correctie behoeven.

De instelling geeft in haar reactie verder blijk van onbegrip ten aanzien van de regeling van de minister. De raad wijst erop dat hij in zijn advisering is gehouden aan de door de minister vastgestelde kaders.

Conclusie

De Raad voor Cultuur ziet in de reactie van Illusionary Rockaz Company geen aanleiding zijn advies te herzien.

International Film Festival Rotterdam 1

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft in haar

voornemensbrief van 10 juni 2020 de mogelijkheid geboden om te reageren op eventuele feitelijke onjuistheden in het advies van de Raad voor Cultuur van 4 juni jl. De reactie van Stichting International Film Festival Rotterdam (hierna: IFFR) is voorgelegd aan de raad, met het verzoek om te bezien of deze aanleiding geeft het advies over de aanvraag te herzien. In dit

aanvullende advies reageert de raad op de gemelde feitelijke onjuistheden.

Andere reacties dan feitelijke onjuistheden laat de raad buiten beschouwing.

In een reactie op het advies schrijft IFFR dat het onjuist is dat zij een matige financiële gezondheid heeft. De instelling stelt dat zij ondanks een beperkt eigen vermogen, financieel gezond is. IFFR geeft aan dat de activiteiten jaarlijks worden aangepast aan het beschikbare budget. Daarnaast werkt zij met een grote flexibele schil van freelancers die meebeweegt met de

activiteiten die gaan plaatsvinden. Bij tegenvallende financiering kan direct geschakeld worden op het beperken van de activiteiten en inhuur.

De raad onderkent en waardeert de flexibiliteit van IFFR maar blijft bij zijn oordeel vanwege de onduidelijkheid over de strategie bij tegenvallende inkomsten in de toekomst en haar kwetsbaarheid gezien de matige scores van de indicatoren solvabiliteit, liquiditeit en weerstandsvermogen.

De instelling wijst er verder op dat er al vele jaren een pensioenvoorziening voor het personeel is en een arbeidsongeschiktheidsverzekering. De raad neemt kennis van deze verduidelijking.

Conclusie

De Raad voor Cultuur ziet in de reactie van International Film Festival Rotterdam geen aanleiding zijn advies te herzien.

1

In document Aanvullend BIS-advies (pagina 63-66)