• No results found

4. CONCLUSIE

4.1 Ideologische verandering van sociaal democratische partijen in Europa

Onenigheid over de ingeslagen weg, het streven te herbronnen, de vraag van partijprominenten om terug te keren naar het ouderwetse linkse gedachtegoed. Sinds jaar en dag wordt er binnen de sociaal democratische partijen gediscussieerd over de koers, over de ideologische keuzes en de toekomst van de sociaal democratie in een constant veranderende wereld. Dit onderzoek tracht inzicht te geven in de ideologische verandering van sociaal democratische partijen in zeven west Europese landen – Nederland, Zweden, Denemarken, Noorwegen, Duitsland, Frankrijk en Groot Brittannië. Voor een periode van 65 jaar is onderzocht of er bij partijen verschuivingen plaats vinden in de mate waarop in verkiezingsprogramma’s nadruk wordt gelegd op bepaalde thema’s. De vraag is dan natuurlijk of er een trend is waar te nemen, bijvoorbeeld: zijn sociaal democratische partijen minder aandacht gaan besteden aan thema’s die hen traditioneel toekomen? Er kan worden geconcludeerd dat er bij de zeven sociaal democratische partijen sprake is van grote ideologische verschuivingen. Echter, deze ideologische verschuivingen zijn voornamelijk zichtbaar bij eigen, sociaal democratische thema’s. Ofwel in het ene verkiezingsjaar wordt er meer nadruk gelegd op, bijvoorbeeld, het belang van de welvaartsstaat dan in het daaropvolgende verkiezingsjaar. Partijen zijn, in het algemeen, dus niet meer nadruk gaan leggen op liberale of christendemocratische thema’s. Er moet onderkent worden dat in de periode van eind jaren tachtig tot het begin van het nieuwe millennium wel degelijk afstand is gedaan van de sociaal democratische thema’s en meer nadruk is komen te liggen op liberale waarden. Deze ontwikkeling is waar te nemen in Nederland, Zweden, Duitsland en Groot Brittannië en kan worden toegeschreven aan de opkomst van het Derde Weg denken: een nieuwe stroming binnen de sociaal democratie waarbij afstand wordt gedaan van de klassieke welvaartsstaat en waarbij meer nadruk wordt gelegd op marktregulering en individuele verantwoordelijkheid. Tevens is er in het nieuwe millennium in Nederland, Denemarken en Frankrijk sprake van toenemende aandacht voor christendemocratische thema’s. Een kleinere overheid en het overdragen van verantwoordelijkheden naar de burgers en de samenleving

zijn vernieuwingen die tot op de dag van vandaag worden doorgevoerd. Uit het onderzoek blijkt echter duidelijk dat de sociaal democratische partijen in alle landen de sociaal democratische waarden door de tijd heen het meest blijven benadrukken.

Tevens is in dit onderzoek gezocht naar mogelijke verklaringen voor de ideologische verandering van sociaal democratische partijen in zeven west Europese landen. De programmatische aanpassing van sociaal democratische partijen aan het eind van de vorige eeuw – de Derde Weg – is in de literatuur vaak toegeschreven aan de economische crisis van de jaren zeventig en tachtig. Het economische programma van de sociaal democraten was niet langer houdbaar, en zelfs destructief voor de opbouw van de economie in tijden van crisis. Dit onderzoek kijkt tevens naar het verband tussen de economische toestand van een land – economische groei, inflatie en werkloosheidcijfer – en ideologische verandering. Als de theorie over de opkomst van de Derde Weg wordt gevolgd dan nemen de sociaal democratische partijen ten tijde van economische tegenspoed afstand van de klassiek sociaal democratische thema’s en zijn er meer liberale en christendemocratische waarden terug te vinden in het verkiezingsprogramma. Middels een regressie analyse is getest of deze theoretische aannames van toepassing zijn op de sociaal democratische landen in de zeven gekozen landen. Voor de periode 1970 – 2013 is er geen sprake van een significant verband tussen economische ontwikkeling en ideologische aanpassing. De sociaal democratische partijen zijn dus ten tijde van economische tegenspoed niet minder sociaal democratisch geworden, en hebben daarbij niet meer liberale of christendemocratische thema’s overgenomen in het programma. Dat er geen verband is gevonden tussen economische ontwikkeling en ideologische verandering kan worden toegeschreven aan het feit dat er over een langere periode economische data had moeten worden verzameld. Nu is er slechts gekeken naar de economische groei, inflatie en werkloosheid in een jaar voor de verkiezingen. Als er een gemiddelde was genomen over de regeerperiode voorafgaand aan de verkiezingen dan was er wellicht sprake geweest van een andere uitkomst. Ook zouden andere indicatoren voor economische ontwikkeling, denk bijvoorbeeld aan het consumentenvertrouwen, mogelijk andere resultaten hebben gegeven. De hiervoor genoemde beperkingen en het feit dat er wel sprake is van matige correlaties tussen de veranderingsscore op liberale thema’s en economische groei en werkloosheid, pleiten voor vervolgonderzoek om zo economische ontwikkeling verder uit te werken en te toetsen. Een andere verklaring voor ideologische verandering die is onderzocht is aanpassing uit strategische overwegingen. Partijen passen hun standpunten aan als gevolg van partijcompetitie: office seeking en policy seeking. De verwachting is dat partijen die streven

naar de controle over political office, andere standpunten innemen wanneer zij geen deel uit maken van de regering. Om kans te maken op regeringsdeelname moeten zij zich namelijk gematigder opstellen. Uit de toetsingsresultaten van de regressie analyse blijkt niet dat er een effect is van deelname aan de regering in de voorgaande periode en aanpassing van de standpunten. Sociaal democratische partijen worden dus niet liberaler of christendemocratischer wanneer zij niet deel hebben genomen aan de regering. Deze uitkomst kan verklaard worden door het feit dat er verschillende kiesstelsel met elkaar zijn vergeleken. In de meerderheid van de landen worden coalities gevormd, maar in Frankrijk en Groot Brittannië is dit niet het geval. De sociaal democratische partijen in deze landen hoeven minder concessies te doen aan andere partijen, en kunnen zo vasthouden aan de eigen standpunten. Bij de andere indicator voor strategische overwegingen is er wel één significant effect gevonden: sociaal democratische partijen worden minder liberaal wanneer zij tijdens voorgaande verkiezingen hebben gewonnen. Dit is niet geheel in lijn met de theoretische verwachting. Wel kan worden beargumenteerd dat de sociaal democratische partijen na verkiezingswinst meer overtuigd zijn van het eigen programma. Er is geen effect gevonden van verkiezingswinst of verlies bij de veranderingscore op de sociaal democratische en de christendemocratische thema’s. Er kan dus niet met overtuiging gesteld worden dat de sociaal democratische partijen in de zeven west Europese landen zich bij de aanpassing van de standpunten laten leiden door strategie.