Linken naar Internetpagina’s
LESOBSERVATIEFORMULIER KWALITEITSONDERZOEK PRIMAIR ONDERWIJS
A. Identificatiegegevens en algemene informatie
BRIN-nummer en naam instelling BRIN-nummer: Naam instelling: Onderzoeksnummer
Naam inspecteur en medewerker Inspecteur: Medewerker:
Datum en tijdstip observatie Datum: (jjjjmmdd) Tijdstip: (uumm) Leerjaar en klas/groep
1 2 3 4 5 6 7 8 Naam klas/groep: Aantal leerlingen Aanwezig: Potentieel: Opmerkingen:
Leer- en vormingsgebied
B. Scoringslijst
2.6.4 De school brengt actief burgerschap en sociale integratie ook zelf in de praktijk.
Worden in de les de mogelijkheden benut om burgerschap en integratie te bevorderen? 6
O Score 1: Negatief Leerlingen doen uitingen in strijd met basiswaarden waartegen niet wordt opgetreden.
O Score 2: Negatief De les bevat kansen voor bevordering van
basiswaarden, die niet worden benut. O Score 3-4: Positief In de les worden basiswaarden bevorderd. O Score 0 / n.v.t. Geen waarneming mogelijk AANTEKENINGEN
Legenda indicatoren: 1 = slecht; 2 = onvoldoende; 3 = voldoende; 4 = goed Legenda criteria: 2 = nee; 3 = ja 1 2 3 4
n.v.t.7
AANTEKENINGEN
3.1
efficiënt gebruik geplande onderwijstijd 0 0 0 0
De leraar…
a. waarborgt de naleving van schoolregels op dit gebied 0 0 0 00
b. heeft de onderwijstijd evenwichtig verdeeld over de
verschillende leer- en vormingsgebieden 0 0 0 0 c. zorgt voor goed klassenmanagement, waarbij er weinig
tijd verloren gaat 0 0 0 0
4.7
respectvolle omgang van leerlingen met elkaar en anderen
0 0 0 0
De leraar…
a. houdt rekening met (culturele) verschillen 0 0 0 0 b. tolereert uitlachen/discrimineren niet 0 0 0 0 c. stimuleert waar van toepassing dat leerlingen
samenwerken
0 0 0 0 0 d. stimuleert aandacht voor elkaar en anderen 0 0 0 0 e. begeleidt leerlingen bij zelf oplossen van ruzies 0 0 0 0 f. voorkomt en/of treedt op bij pestgedrag en/of geweld 0 0 0 0 g. zorgt voor een ontspannen sfeer 0 0 0 0 h. stimuleert het zelfvertrouwen van de leerlingen 0 0 0 0
6 Het kan voorkomen dat uitingen van de leraar zelf en/of het onderwijs strijdigheden bevat met
basiswaarden. Als dit het geval is, dit op de verzamelstaat lesobservaties vermelden! Dit heeft tevens
gevolgen voor de beoordeling van indicator 9.7. Ook kunnen verdere acties aan de orde zijn. Zie hiervoor de werkinstructie.
t.
i. toont zelf respect voor leerlingen in taalgebruik en gedrag
0 0 0 0
4.12
positieve persoonlijke aandacht 0 0 0 0
De leraar…
a. heeft belangstelling voor wat leerlingen zeggen 0 0 0 0 b. laat leerlingen uitspreken 0 0 0 0 c. honoreert inbreng van leerlingen in de les, ook
wanneer zij niet het verwachte antwoord geven
0 0 0 0 d. is toegankelijk voor leerlingen 0 0 0 0 e. ondersteunt leerlingen in moeilijke situaties 0 0 0 0 0
4.13
in gedrag en taalgebruik voor alle leerlingen respect 0 0 0 0
De leraar…
a. negeert leerlingen niet 0 0 0 0 b. bejegent leerlingen zonder cynisme of sarcasme 0 0 0 0 c. geeft geen blijk van antipathie voor leerlingen 0 0 0 0 d. maakt geen onderscheid naar sekse, milieu, cultuur of
uiterlijk
0 0 0 0
4.14
bevordert zelfvertrouwen 0 0 0 0
De leraar…
a. geeft blijk van positieve verwachtingen van leerlingen 0 0 0 0 b. betrekt ook de stille leerlingen bij de activiteit 0 0 0 0 c. geeft positieve feedback 0 0 0 0 d. markeert succeservaringen 0 0 0 0 e. keurt foute antwoorden niet direct af 0 0 0 0
4.15
complimenten en correcties 0 0 0 0
De leraar…
a. gaat zorgvuldig om met ‘beloning en straf’ 0 0 0 0 b. geeft op het juiste moment een complimentje 0 0 0 0 c. corrigeert leerlingen op het juiste moment 0 0 0 0 d. heeft overwicht zonder autoritair te zijn 0 0 0 0 e. legt uit waarom hij/zij zo handelt 0 0 0 0 f. is een goed voorbeeld voor leerlingen wat betreft de
omgangsregels (teach as you preach)
0 0 0 0
5.1*
duidelijke uitleg 0 0 0 0 0
De leraar…
a. geeft een terugblik op eerdere activiteiten 0 0 0 0 0 b. plaatst de leerstof in een betekenisvolle context 0 0 0 0 c. activeert de voorkennis van de leerlingen 0 0 0 0 0 d. legt beknopt en gericht op het lesdoel uit 0 0 0 0 e. hanteert in zijn uitleg een herkenbare structuur 0 0 0 0 f. licht de opdrachten en werkvormen duidelijk toe 0 0 0 0 0 g. gaat regelmatig na of de uitleg wordt begrepen 0 0 0 0 h. geeft de leerlingen de gelegenheid vragen te stellen 0 0 0 0 i. betrekt alle leerlingen bij de les 0 0 0 0
5.2*
taakgerichte werksfeer8 0 0 0 0
De leraar…
a. organiseert de onderwijsactiviteiten efficiënt - zorgt voor structuur in de onderwijsactiviteiten - zorgt voor doelmatig klassenmanagement
0 0 0 0 b. creëert de voorwaarden voor een gunstig werkklimaat
- zorgt voor rustig en ordelijk verloop van het onderwijsleerproces
- maakt gewenste leerhouding duidelijk
0 0 0 0
5.3*
leerlingen zijn actief betrokken 0 0 0 0
De leerlingen…
a. luisteren actief/letten goed op tijdens de uitleg 0 0 0 0 0
b. werken geconcentreerd 0 0 0 0
c. tonen zich echt geïnteresseerd 0 0 0 0
5.4
structuur in onderwijsactiviteiten 0 0 0 0
De leraar…
a. brengt een duidelijke opbouw aan in de activiteit (oriëntatie, instructie, uitvoering en bewaking, terugkijken en afsluiting)
0 0 0 0 b. markeert de componenten expliciet 0 0 0 0 c. maakt de leerlingen duidelijk wat zij zullen leren 0 0 0 0
5.5
controle op begrip van uitleg en/of opdrachten 0 0 0 0 0
De leraar…
a. stelt controlevragen na de uitleg 0 0 0 0 0 b. laat leerlingen de uitleg/opdracht samenvatten na
afloop van de uitleg
0 0 0 0 0 c. stelt controlevragen tijdens de verwerking 0 0 0 0 0 d. laat leerlingen de uitleg/opdracht samenvatten tijdens
de verwerking
0 0 0 0 0
5.6
strategieën voor denken en leren 0 0 0 0 0
De leraar…
a. zorgt voor interactieve instructie- en werkvormen 0 0 0 0 0 b. laat leerlingen hardop denken 0 0 0 0 0 c. leert leerlingen zoek- en ordeningsstrategieën aan 0 0 0 0 0 d. leert denkstrategieën aan 0 0 0 0 0 e. stimuleert het hanteren van controle activiteiten 0 0 0 0 0 f. bevordert het toepassen van het geleerde 0 0 0 0 0 g. besteedt aandacht aan diverse oplossingsstrategieën 0 0 0 0 0
5.7
feedback op leer- en ontwikkelingsproces 0 0 0 0 0
De leraar…
a. geeft feedback (mondeling, schriftelijk) op antwoord, resultaat, product van de leerlingen
0 0 0 0 b. geeft feedback op de wijze waarop het resultaat
tot stand is gekomen
0 0 0 0 c. geeft –indien van toepassing- feedback op sociaal
functioneren bij uitvoering taak (groepsproces)
0 0 0 0 0 d. laat leerlingen feedback geven op elkaars antwoord,
oplossingsstrategie, sociaal functioneren
0 0 0 0 e. formuleert conclusies over het leerproces 0 0 0 0 f. corrigeert indien nodig de handeling van leerlingen en
laat ze een andere werkwijze volgen
0 0 0 0 0
5.8
betrekken van alle leerlingen 0 0 0 0 0
De leraar…
a. stimuleert leerlingen om actief mee te doen 0 0 0 0 0 b. bevordert dat leerlingen goed luisteren 0 0 0 0 0 c. bevordert dat leerlingen goed doorwerken 0 0 0 0 0 d. stelt open vragen aan de hele groep 0 0 0 0 0 e. geeft veel verschillende leerlingen een beurt 0 0 0 0 0 f. gaat in op suggesties en ideeën van leerlingen 0 0 0 0 0
5.9
variatie in werkvormen 0 0 0 0
De leraar…
a. past in één activiteit verschillende werkvormen toe 0 0 0 0 b. zorgt dat de werkvormen passen bij de doelen van de
onderwijsactiviteit
0 0 0 0 c. zorgt dat de werkvormen de leerlingen voldoende
variatie bieden
0 0 0 0
5.10
uitdagende leeromgeving 0 0 0 0
De leraar …
a. zorgt voor een didactisch rijke leeromgeving die uitnodigt tot ontdekkend leren
0 0 0 0 b. gebruikt aanschouwelijk materiaal, zoals modellen,
schema’s, constructiemateriaal
0 0 0 0 c. maakt een beredeneerde keuze uit de beschikbare
materialen
d. zorgt voor een leeromgeving die leesboeken, leeshoek, documentatie bevat
0 0 0 0 e. zorgt voor een talige leeromgeving 0 0 0 0 f. biedt toegang tot computers, kennisnet 0 0 0 0
5.11
kennis toepassen in andere situaties 0 0 0 0 0
De leraar…
a. gebruikt toepassingsgerichte voorbeelden en opdrachten
0 0 0 0 0 b. maakt de toepasbaarheid van het leerresultaat of
leerdoel bij nieuwe vraagstukken duidelijk
0 0 0 0 0 c. biedt leerlingen hulp bij het toepassen van het
geleerde in andere situaties
0 0 0 0 0
5.12
verantwoordelijkheid voor organisatie leerproces 0 0 0 0 0
De leraar…
a. biedt leerlingen een structuur om zelfstandig te leren werken
0 0 0 0 0 b. biedt leerlingen keuzemogelijkheden 0 0 0 0 0 c. stelt zich coachend op en helpt op aanvraag 0 0 0 0 0 d. benut leermiddelen die zelfstandig werken en leren
mogelijk maken
0 0 0 0 0 e. leert leerlingen hun leerproces te evalueren 0 0 0 0 0 f. geeft de leerlingen feedback op de mate van
getoonde zelfstandigheid
0 0 0 0 0
5.13
doelmatig leren samenwerken 0 0 0 0 0
De leraar…
a. biedt leerlingen structureel de gelegenheid tot samenwerken
0 0 0 0 0 b. zorgt dat samenwerking een leerwijze is, waarbij
taakverdeling, spelregels, elkaar aanvullen en bekritiseren leerdoelen zijn
0 0 0 0 0
c. besteedt structureel aandacht aan samenwerkend leren als doel op zichzelf
0 0 0 0 0
6.2
afstemming instructie 0 0 0 0 0
De leraar…
a. differentieert planmatig in de uitleg van de leerstof 0 0 0 0 0 d. heeft de differentiatie in instructie vooraf vastgelegd 0 0 0 0 0
6.3
afstemming verwerking 0 0 0 0 0
De leraar…
a. differentieert planmatig in de verwerking 0 0 0 0 0 b. heeft de differentiatie in verwerking vooraf vastgelegd 0 0 0 0 0
6.4
afstemming onderwijstijd 0 0 0 0 0
De leraar …
a. breidt de onderwijstijd op (sub)groepsniveau uit indien toetsresultaten daartoe aanleiding geven
0 0 0 0 0 b. breidt de onderwijstijd op individueel niveau uit indien
toetsresultaten daartoe aanleiding geven
0 0 0 0 0 c. biedt goede leerlingen de gelegenheid reguliere
onderwijstijd aan een ander leergebied te besteden
0 0 0 0 0
6.5
afstemming taalgebruik 0 0 0 0
De leraar…
a. zorgt dat zijn/haar woord- en taalgebruik past bij het niveau van de leerlingen
0 0 0 0 b. spreekt in volledige zinnen 0 0 0 0 c. draagt bij aan de verbetering van het taalbegrip van
de leerlingen
0 0 0 0 d. gebruikt de taal correct 0 0 0 0 e. corrigeert onjuist taalgebruik 0 0 0 0 f. benut situaties om de woordenschat van leerlingen uit
te breiden
0 0 0 0
7.2
systematisch volgen en analyseren van voortgang 0 0 0 0
a. volgt regelmatig de leerlingen op het gebied van taal, rekenen en sociale competenties
0 0 0 0 b. maakt (fouten)analyses van de resultaten 0 0 0 0 c. trekt conclusies uit deze analyses 0 0 0 0
8.3*
planmatige uitvoering zorg 0 0 0 0
De leraar (of andere functionaris)…
a. plant extra zorg voor alle leerlingen die dat nodig hebben 0 0 0 0 b. laat weinig tijd verloren gaan tussen de signalering en het
begin van de extra zorg
0 0 0 0 c. werkt consequent aan de uitvoering van de zorg 0 0 0 0 De handelingsplanning…
d. bevat minimaal: concrete doelen, concreet beschreven activiteiten en het tijdstip en de wijze van evaluatie
0 0 0 0 e. bevat de afstemming tussen de rol van hulp buiten de
groep en de rol van de groepsleraar
0 0 0 0 0
AANTEKENINGEN
Toelichting:
Dit werkformulier kunt u gebruiken om:
de oordelen op de indicatoren en de criteria vast te leggen op basis van de lesobservatie. aantekeningen vast te leggen van het (eventuele) nagesprek met de groepsleraar.
De eindoordelen op de indicatoren kunt u invullen op ‘verzamelstaat lesobservaties’. Daarbij betrekt u naast de
lesobservatie ook de eventuele informatie uit andere bronnen (vragenlijst en gesprekken).
Voor een aantal indicatoren geldt dat (sommige van) de bijbehorende criteria zich niet in elke lessituatie voordoen of zijn te observeren. Deze criteria dienen echter wel te worden meegenomen in de beoordeling. Zo kan criterium c van indicator 5.2 vermoedelijk beter tijdens gesprekken met de directie of op basis van de documentenanalyse worden beoordeeld. Het oordeel op lesniveau is in die gevallen nadrukkelijk een voorlopig oordeel.
Daarnaast kan het voorkomen dat door de gekozen inhoud of werkvorm bepaalde indicatoren in een bepaalde les in het geheel niet te observeren zijn. Zo is in een lessituatie niet altijd ‘uitleg’ (indicator 5.1) te scoren en doet zich in homogene groepen ‘afstemming van instructie en verwerking’ (indicatoren 6.2 en 6.3) niet altijd voor, omdat de gekozen activiteit
zich er niet voor leent. Indien u van oordeel bent dat er in de context van de les geen sprake is van een gemiste kans en u daarom geen 1 of 2 wilt scoren, dan kunt u in deze gevallen gebruik maken van de kolom 'n.v.t.' (niet van toepassing). Het lesobservatieformulier kent voor het oordeel op criteriumniveau een tweepuntsschaal, ofwel 2 bolletjes. Daarmee kan aangegeven worden of er wel of niet aan het criterium wordt voldaan. Dit is in lijn met de werkinstructies. Bij de indicatoren is er een vierpuntsschaal. Op het lesobservatieformulier - dus op lesniveau – kunnen conform de beslisregels de oordelen slecht (1), onvoldoende (2), voldoende (3) en goed (4) gegeven worden.