• No results found

De ideale jongerenhulpverlener

In document Wat werkt in jeugdhulp? (pagina 28-34)

3. Ingrediënten van goede hulpverlening 14

3.4 De ideale jongerenhulpverlener

ziet de jongere ALs primAire

cLiënt

Wie met jongeren werkt heeft da-gelijks te maken met een hele reeks actoren met elk hun eigen belangen en agenda’s (financierders (eigen or-ganisatie, overheden, private spon-sors), peers, beleidsorganen, ouders, de gemeenschap, …).De jongeren-hulpverlener heeft echter wel steeds duidelijk voor ogen in wiens belang hij werkt. De jongere als primai-re cliënt en autonome hulpvrager staat centraal en zijn belangen staan op de eerste plaats. De medewer-ker staat onvoorwaardelijk achter de jongere en is bereid om de jongere in dialoog en volwaardig partner-schap te betrekken

(Poppe & Vanhee, 2008).

“Flip is een medewerker bij een CAW in een grootstad. Soms gaat hij mee met een jongere die voor de jeugdrechter moet ver-schijnen, ter ondersteuning. Die ochtend vergezelt hij Lenny, een jongen van 16 die

De medewerker staat onvoorwaardelijk achter de jongere

en is bereid om de jongere in dialoog en volwaardig

partnerschap

te betrekken.

03

Goede hulpverlening

al een paar keer is opgepakt omwille van spijbelen. Flip staat Lenny op te wachten aan de ingang van het gebouw. Op het moment dat Lenny met zijn moeder de hoek om komt hoort Flip hoe Lenny de volle laag krijgt. Lenny’s moeder ziet Flip staan en grijpt onmiddellijk zijn aan-wezigheid aan om Lenny erop te wijzen dat hij dringend zijn gedrag moet veran-deren. Het is genoeg geweest. Ze zoekt steun bij Flip en probeert hem in de dis-cussie te betrekken. Voor Flip is de situ-atie echter heel duidelijk. Hij is hier om Lenny te ondersteunen. Lenny is Flip’s cliënt en zijn belangen gaan voor op die van zijn moeder. Tegelijk erkent Flip dat een goede relatie tussen moeder en zoon voor het welbevinden van beiden essentieel is. Met Lenny’s toestemming maakt Flip gebruik van de situatie om de discussie om te gooien en de focus van het gesprek te leggen op de oorzaak van het spijbelge-drag: de problemen die Lenny op school ervaart.”

Werkt met en Werkt in op

omgeVingsfActoren

De jongerenhulpverlener erkent de impact van sociale contexten en structurele systemen op jonge-ren. Hij is niet enkel gericht op het in gang steken van veranderings-processen bij de jongere zelf, maar wil ook de sociale en maatschap-pelijke contexten waarin de jongere zich bevindt beïnvloeden. De jon-gerenhulpverlener heeft duidelijk voor ogen dat het geen nut heeft de jongere te benaderen als geïso-leerd individu. Net zoals iedereen zijn jongeren gevormd en beïn-vloed door hun omgeving. Jongeren maken deel uit van verschillende ge-meenschappen (thuis, school, vrije-tijd, buurt) en van de ruimere sa-menleving). De medewerker neemt dit voortdurend mee in het werken met jongeren.

“Het CAW waar Anneke werkt kent een grote toeloop van dak- en thuis-loze jongeren. Voor de medewerkers is het enorm frustrerend om te zien hoe sommige jongeren van de regen in de drup geraken. Het lijkt soms echt dweilen met de kraan open. Anneke verwijst op re-gelmatige basis jongeren door voor crisis-opvang. Op het teamoverleg is de situatie van jonge daklozen regelmatig onderwerp van discussie. Medewerkers signaleren een nijpend tekort aan opvang, voornamelijk opvang op middellange en langere termijn.

Ze besluiten daar wat aan te doen. Ze signaleren dit aan de beleidsmedewerker van het CAW en starten in overleg met hem een sensibiliseringsactie naar lokale en bovenlokale overheden toe.”

is gekAnt tegen eLke Vorm VAn

discriminAtie, uitsLuiting en rAcisme en Heeft AAndAcHt en respect Voor de diVersiteit VAn jongeren

Elke jongere ongeacht ras, gender, religie, handicap of seksuele geaard-heid heeft het recht om op een res-pectvolle, rechtvaardige en gepaste manier te worden benaderd. De medewerker accepteert de jongere in zijn eigenheid, met zijn overtui-gingen, normen en waarden. Hij handelt vanuit een open kijk voor en naar andere personen en of si-tuaties (Poppe & Vanhee, 2008).

In het zoeken naar een gepast ant-woord op de noden of de vragen van jongeren is de persoonlijke overtuiging van de medewerker ei-genlijk van ondergeschikt belang.

Wanneer het voor de hulpverlener niet mogelijk is om persoonlijke overtuigingen aan de kant te zetten ziet hij het als zijn plicht om ervoor te zorgen dat de jongere terecht kan bij een collega die wel in staat is om in te gaan op de noden en vragen.

De jongerenhulpverlener wil altijd op de best mogelijke manier

tegemoet komen

aan de noden

van elke jongere.

De jongerenhulpverlener wil altijd op de best mogelijke manier tege-moet komen aan de noden van elke jongere.

“Jan en Maaike werken outreachend in de BUSO school van een naburig dorp.

Jan is snel op zijn ongemak in de omgang met jongeren in een homoseksuele of les-bische relatie. Op een dag spreekt Jeffrey hem aan in verband met een probleem dat hij heeft met één van zijn leerkrach-ten. Na het eerste gesprek twijfelt Jan of hij verder kan ingaan op de vraag van Jeffrey. Jeffrey is homoseksueel en dat ligt moeilijk voor Jan. Hij overlegt met Maaike en samen komen ze tot de beslis-sing dat Jan ’s gevoel van ongemak zijn contact met Jeffrey zal bemoeilijken. Het is beter als Maaike hem verder opvolgt.”

isgericHtopHetsterkermAken

VAnjongeren

De jongerenhulpverlener doet dit op verschillende manieren: hij betrekt de jongere als gelijkwaar-dige partner in het hulpverlenend contact; hij legt bestaande machts-relaties bloot en verduidelijkt ze; hij focust op wat jongeren zelf kunnen;

hij ondersteunt jongeren in het uit-oefenen van hun rechten; hij brengt naast problemen ook krachten en mogelijkheden in kaart. De mede-werker gaat er principieel van uit dat jonge mensen bekwaam zijn om hun eigen situatie juist in te schatten/te beoordelen en op te komen voor hun eigen belangen. Hij gelooft dat kinderen en jongeren in staat zijn om te participeren, om hun eigen leven vorm te geven.

Empowerment betekent ook dat de medewerker zijn verantwoordelijk-heid durft nemen om verantwoor-ding af te leggen ten aanzien van jongeren. In deze context verwijst

'empowerment' naar het bevorde-ren van het ethisch en verantwoor-delijk handelen ten opzichte van jonge mensen (Decreet rechtsposi-tie van de minderjarige in de jeugd-hulp, 2004).

Het kan zijn dat jongeren door tal van factoren niet altijd in staat zijn om een goede inschatting te maken van hun situatie en er ook naar te handelen. De medewerker krijgt door zijn relatie met de jongere gaandeweg zicht op die factoren en gaat er samen met de jongere mee aan de slag. Dit verandert echter niets aan het uitgangsprincipe: jon-geren zijn competent in het inschat-ten van hun situatie en weinschat-ten wat ze doen. Het gaat hier om het vinden van het juiste evenwicht tussen par-ticipatie en protectie. De participa-tierechten in het IVRK worden als gelijkwaardig en gelijktijdig gezien met de protectierechten en de pro-visierechten. De protectierechten wijzen erop dat kinderen en jon-geren in hun eigen belang ook be-schermd moeten worden.

“Erkan spreekt hulpverlener Staf aan in verband met een recente gebeurtenis in het Shoppingcenter. Hij is daar door een veiligheidsagent onterecht zeer hardhan-dig aangepakt en wil dit niet over zijn kant laten gaan. Staf engageert zich om Erkan bij te staan bij het indienen van een klacht. Hij informeert Erkan grondig over de procedure, de te zetten stappen en de mogelijke gevolgen. Daarbij gaat hij ervan uit dat Erkan competent genoeg is om te kunnen inschatten of de klacht die hij wil indienen inderdaad terecht is, en of hij inderdaad verdere stappen wil ondernemen. Die beslissing ligt bij Erkan. Staf bevestigt Erkan in het feit dat hij onterecht is behandeld en

moedigt Erkan aan om zo veel mogelijk stappen in de procedure zelf te zetten.”

iszicHbeWustVAnzijnzorgpLicHt De jongerenhulpverlener beschermt de fysieke en mentale integriteit van jongeren en beperkt de kans dat jongeren blootgesteld worden aan verdere schade of letsel. Binnen die zorgplicht erkent de medewerker dat interveniëren niet altijd de beste oplossing is. Soms veroorzaakt een tussenkomst meer schade dan dat het helpt. Hij is zich bewust van de aanwezige drang om te helpen, om iets te doen en problemen op te lossen. Hij kan die drang onder controle houden en op gepaste wijze inzetten.

Bij elke interventie of doorverwij-zing, bij elke stap die de jongeren-hulpverlener met een jongere zet zorgt hij ervoor dat steeds de vei-ligheid gewaarborgd is en dat de jongere geen verdere schade wordt berokkend. De medewerker is opge-leid om zulke afwegingen te maken (maatschappelijke noodzaak, morele dilemma’s, omgaan met risico’s, …) en kan een risicoanalyse maken. Hij weet zich tijdens dit proces onder-steund door zijn team, teambegelei-der en organisatie.

“Tijdens de opleiding Jeugdadviseurs wordt een oefening gedaan waarbij voor elke deelnemer een envelop met zijn naam erop aan de muur wordt bevestigd. De oefening gaat over het geven van posi-tieve feedback. De jongeren schrijven op een briefje wat ze van elkaar vinden en stoppen dat in de enveloppen. Kato, één van de stillere deelnemers houdt zich wat afzijdig. Het is de medewerkers opge-vallen dat ze van bij het begin niet echt goed in de groep zit. De andere jongeren laten haar links liggen en de medewerkers

moeten erg hun best doen om haar bij de activiteiten te betrekken. Ze zijn zich bewust van het feit dat het voor iemand als Kato belangrijk is om positief be-krachtigd te worden door de groep, maar houden ook rekening met de gevolgen voor Kato als ze eerder negatieve of misschien zelfs geen feedback krijgt. Van daaruit houden ze tijdens de oefening een oogje in het zeil en zorgen ervoor dat Kato niet nog meer buiten de groep komt te staan.”

Heeft een Luisterend oor en

drAAgtopenHeid, eerLijkHeiden ecHtHeidinde reLAtiemetjon

-gerenHooginHetVAAndeL

Vanaf de start van de relatie com-municeert de jongerenhulpverle-ner heel open, duidelijk en eerlijk aan de jongere wat hij wel en niet kan bieden. De jongere weet heel goed wat hij van de medewerker mag verwachten en kan daar dan ook op rekenen. Jongeren weten ook dat de medewerker een be-roepskracht is. De jongerenhulp-verlener zal jongeren niet mislei-den door dingen te beloven die niet kunnen waargemaakt worden, door dingen te vertellen die onwaar zijn, of door dingen voor hen te verber-gen. De hulpverlener in al zijn nabij-heid en betrokkennabij-heid, is zich even-eens voortdurend bewust van zijn positie. Hij is (opr)echt en is niet bang om in relatie tot de jongere zijn persoonlijkheid te tonen. Tegelijk heeft hij aandacht voor de impact die het eigen gedrag en voorkomen op de cliënt kan hebben (Poppe &

Vanhee, 2008).

“Jan werkt bij het CAW en begeleidt Davy bij het zoeken naar een job. De eerste keer dat Davy op het CAW kwam informeerde Jan hem over de werking en over de werkingsprincipes. Hij lichtte hem ook in over de werkrelatie en wat dit

03

Goede hulpverlening

betekent. Een paar weken later vraagt Davy aan Jan of hij zin heeft om naar zijn feestje te komen (zijn oudere zus Wendy is nog single en hij denkt dat de twee wel bij elkaar zouden passen). Jan oordeelt dat het niet gepast zou zijn om in te gaan op deze uitnodiging. Het zou de werkrelatie met Davy in het gedrang kunnen brengen. Hij bedankt hem vrien-delijk en legt uit waarom hij niet zal komen. Hij kan daarvoor terugvallen op de uitleg die hij gaf tijdens hun eerste gesprek.”

mAAkt VAn VertrouWeLijkHeid eenerezAAk

De medewerker kent de wet op het beroepsgeheim en de sector-afspraken over het omgaan met cliëntgegevens en kan die omzet-ten in de praktijk. Jongeren weomzet-ten dat de medewerker op een verant-woorde manier omgaat met de in-formatie die jongeren hem toever-trouwen. Jongeren zijn ook op de hoogte van de grenzen van dit be-roepsgeheim en van de stappen die de jongerenhulpverlener dan kan ondernemen. De medewerker kent de procedure bij integriteit in het gedrang en kan aan de jongere uit-leggen hoe die verloopt. De me-dewerker geeft uit principe geen namen of gegevens door. Noch aan de school, het CLB, de politie, of de ouders zonder voorafgaande toestemming van de jongere. Tege-lijk is de medewerker zich bewust van het belang van een goede relatie met die derden (de context) en van de gedeelde bezorgdheid om het welzijn van de jongere. De mede-werker stelt zich coöperatief op en neemt een positieve en begrijpen-de houding aan in communicatie met deze derden. Hij legt geduldig en met respect uit waarom gege-vens niet gedeeld worden en zoekt

samen met hen naar een antwoord/

oplossing/aanpak.

“Twee medewerkers van het lokale in-loopcentrum zijn benaderd door de spij-belpolitie met de vraag hen de namen door te geven van schoolplichtige jongeren die hier tijdens de schooluren rondhangen.

Voor de medewerkers is deze vraag onver-enigbaar met hun manier van werken en een zware inbreuk op hun beroepsgeheim.

Ze geven uiteraard geen namen door en leggen uit aan de politie waarom niet. De medewerkers worden echter voor een deel betaald vanuit de lokale overheid en die oefent druk op hen uit om toch samen te werken met de politie. De medewerkers zullen moeten uitleggen aan de jongeren wat de gevolgen kunnen zijn wanneer ze tijdens de schooluren binnenlopen.”

isgericHtopsAmenWerking

De medewerker werkt samen met anderen (zowel met actoren in de leefomgeving als met andere be-trokken welzijnswerkers) in functie van het best mogelijke resultaat voor de jongere. Hij is gericht op het opbouwen en versterken van het netwerk van de jongere, het vergro-ten van diens keuzemogelijkheden, en het verhogen van diens toegang tot informatie, vaardigheden en hulpbronnen die tegemoet komen aan de noden van de jongere.

“Sarah is outreach-medewerker bij het CAW. Op straat wordt ze door de wijk-agent aangesproken. Hij wil een voetbal-matchke organiseren tussen zijn corps en enkele lokale jongeren. Hoewel Sarah in het verleden niet al te beste ervaringen had met de man en argwanend staat te-genover deze (toch ietwat rare) vraag, ziet ze meteen de opportuniteiten. De noden van jongeren zijn prioritair voor Sarah.

In de buurt waar ze actief is, is er weinig of niks te beleven. Jongeren geven aan dat

De ideale jongerenhulpverlener

maakt van vertrouwelijkheid

een erezaak.

het er verveling troef is. Ze hangen vaak rond en worden dan door de wijkagent op hun vingers getikt. Een dergelijk event zou een welkome afwisseling zijn en mis-schien positief effect hebben op de relatie van de jongeren met hun buurt, met de politie en met het gemeentebestuur. Wie weet tot wat dit kan leiden…”

iszeLfbeWust

De jongerenhulpverlener is zich bewust van zijn eigen waarden, normen en passies. Hij/zij is zich bewust van de bril waardoor hij naar de wereld kijkt en realiseert zich dat die realiteit er voor iedereen anders uitziet. Hij/zij benadert de andere met interesse, respect en waardig-heid. Tegelijk erkent de medewer-ker de universeel aanvaarde mensen-rechten als hoger goed.

“Medewerker Christiaan is tegen abortus.

In het CAW waar hij werkt is hij ver-antwoordelijk voor het project ‘Tienermoe-ders’. Er komen regelmatig jonge meisjes over de vloer die ongewenst zwanger zijn en die informatie en advies willen over hun mogelijkheden om de zwangerschap af te breken. De collega’s van Christiaan vinden dat jonge vrouwen het recht moeten hebben om te kiezen voor abortus. Chris-tiaan vindt het zeer moeilijk om abortus als keuzemogelijkheid te bespreken. Hij respecteert de mening van zijn collega’s en legt zijn probleem voor op de teamvergade-ring. Op die manier stelt hij het team en de teamverantwoordelijke in staat om te handelen in het beste belang van de jonge-ren die er langs komen.”

kent en respecteert de eigen grenzen en de grenzen VAn de WerkreLAtiemetdejongere

De werker bewaakt de eigen integri-teit én die van de jongere. De relatie met de jongere is een werkrelatie en daardoor noodzakelijk begrensd.

Dit is nodig om te verzekeren dat de relatie de goede dienst- en hulp-verlening niet in de weg staat.

“Elias werkt voor een JAC in een lan-delijke regio. Michelle komt langs op het onthaal en vraagt hulp in verband met een IFG situatie. Elias kent Michelle van in het nachtleven en weet dat zij zich tot hem aangetrokken voelt. Ze heeft in het verleden al een paar keer avances gemaakt en ze wil duidelijk meer. Elias voelt zich gecharmeerd, maar legt Mi-chelle duidelijk uit dat hun werkrelatie enkel en alleen gebaseerd is op zijn rol als hulpverlener.”

iseenkennisWerker

De werker is ‘mee’ op vlak van de meest recente informatie, beschik-bare (wetenschappelijke) kennis en nieuwe praktijken rond het werken met jongeren. Hij maakt gebruik van nieuwe inzichten om zijn prak-tijk te verrijken en om zijn eigen competenties te verhogen. De me-dewerker vindt het essentieel om zo goed mogelijk geïnformeerd en gevormd te zijn met betrekking tot actuele ‘best practices’ in het werken met jongeren. Als medewer-ker van een ruimere organisatie sen-sibiliseert hij het organisatiebeleid om hem in staat te stellen kennis en nieuwe praktijken op te doen.

“Als outreachend drugmedewerker bij het CAW komt Jessica regelmatig in contact met ‘harde gebruikers’. Adequate kennis over nieuwe opkomende drugs, de toe-dieningswijze en de gezondheidsrisico’s daarvan zijn essentieel voor haar. Ze wil aanvullend een EHBO-cursus volgen zodat ze ook in staat is de eerste zorgen te verlenen wanneer iemand in nood geraakt.”

03

Goede hulpverlening

De ideale jongerenhulpverlener

kent en respecteert

de eigen grenzen

en de grenzen

van de werkrelatie

met de jongere.

drAAgt zorg Voor zicHzeLf en

VoordecoLLegAs

De jongerenhulpverlener weet dat zijn job soms veel van hem eist. Hij weet dat zelfzorg en zorg voor de collega’s nodig is om burn-outs te voorkomen en de goede kwaliteit van de dienst- en hulpverlening te garanderen. Hij aarzelt niet om pro-blemen met werkdruk, uurroosters, etc. bespreekbaar te stellen met het team.

“Het JAC waar Isis werkt verzorgt wekelijks de chatpermanentie op vrij-dagavond. Ze zijn online van 18.00 tot 21.00. Isis en haar collega Wout nemen elk 1.5 uur voor hun rekening. Wout is ziek en Isis neem vanavond de 3 uur chat in haar eentje voor haar rekening. Aan

“Het JAC waar Isis werkt verzorgt wekelijks de chatpermanentie op vrij-dagavond. Ze zijn online van 18.00 tot 21.00. Isis en haar collega Wout nemen elk 1.5 uur voor hun rekening. Wout is ziek en Isis neem vanavond de 3 uur chat in haar eentje voor haar rekening. Aan

In document Wat werkt in jeugdhulp? (pagina 28-34)