• No results found

I N RELATIE TOT DE SAMENLEVING : SOCIAAL - MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE

5. RELATIONELE ZORGVRAGEN EN BIJHOREND ZORGAANBOD

5.2. I N RELATIE TOT DE SAMENLEVING : SOCIAAL - MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE

In de vorige paragraaf hebben we vooral aandacht besteed aan één kant van de identiteitsontwikkeling in de adolescentiefase: het zich losmaken van ouders c.q. de familierelatie. De andere kant van de processen die in deze levensfase plaatsvinden heeft te maken met het zoeken en vinden van een eigen plaats in de samenleving, de ontwikkeling van zelfstandigheid en autonomie. Hiervoor is onderwijs en het vinden van werk essentieel en hierop is ook het Nederlandse onderwijssysteem gericht. In de interviews vertellen meerdere jongere moeders dat zij onderwijs zelf ook belangrijk vinden, en vaak hebben ze specifieke interesses of dromen ten aanzien van hun maatschappelijke carrière. Dromen die overigens mede zijn ingegeven door het kind waar ze nu verantwoordelijk voor zijn.

Ja, ik wil wel nog hoog komen, ik wil wel nog niveau 4 hebben. […] Maar als ik ook tot niveau 4 stop, is ook geen probleem. Dan heb je toch hoog, want ik wil in de toekomst dat [mijn kind, red.] wel hbo doet, zeg maar hoogopgeleid. Dus dan moet ik daar nu gewoon de moeite voor doen, en gewoon echt ervoor gaan om hem ook later goede toekomst te kunnen geven. (Jonge moeder)

In het vorige hoofdstuk (over praktische vragen) hebben we echter al gezien dat het volgen van onderwijs (inclusief stages) voor jonge moeders niet altijd van een leien dakje gaat, omdat scholen en stage-instellingen van leerlingen/stagiaires aanwezigheidsverplichtingen hebben die botsen met de moeder-plichten. Idealiter wordt er, wanneer het weer tijd is om het ‘normale’ leven op te pakken, zowel door jonge moeders zelf, als door de hulpverlening gekeken naar mogelijkheden om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de ontwikkeling waar iemand was op het moment dat de zwangerschap begon. Dat betekent dus: (terug) naar school of op zoek naar werk. Dit is niet alleen van belang met het oog op financiële zelfstandigheid, maar (vooral) ook met het oog op het versterken van het sociale en morele kapitaal dat een cruciale rol speelt bij het verwerven van een maatschappelijke positie. Op school en/of binnen een werkomgeving maakt iemand ook deel uit van een sociaal netwerk. Vaak switchen jonge moeders naar een andere opleiding (soms ook naar een lager opleidingsniveau), omdat dit beter te combineren is met de zorg voor het kind. Als gevolg hiervan moeten jonge moeders soms het beeld dat ze hadden van hun toekomst aanpassen, maar meestal wordt hun blik op de toekomst er wél veel realistischer van dan die van veel hun leeftijdsgenoten zonder kinderen. Ze worden:

Minder dromerig, realistischer. En een stuk gemotiveerder ook. Er ligt meer voor hun op de weegschaal. ‘Ik ben moeder, ben verantwoordelijk en ik pak m’n verantwoordelijkheid, dus ik moet gewoon die opleiding halen.’ (Focusgroep hulpverleners)

Ik wil een diploma, ik wil voldoening. Ik wil niet voor een minimumloon zitten. Ik hoop dat ik wat bereik.

Dat is nu anders. Een bijbaantje, of stage. (Jonge moeder)

Relationele zorgvragen en bijhorend zorgaanbod 55 De groei via school naar werk draagt bij aan het proces van persoonlijke groei. Jonge moeders zijn wat dit

betreft niet anders dan jonge vrouwen zonder kinderen, maar doordat een jonge moeder vaak al heeft geleerd om bepaalde drempels sneller te nemen, gewoon omdat dat moet om van alles geregeld te krijgen, gaat zij soms op school ook sneller dan haar leeftijdgenoten.

Ja, nu ik eenmaal op gang ben, ben ik blij dat ik ben gegaan. Vooral als ik mijn diploma zou hebben, dat zou ik niet geloven. Misschien is het dom, maar niveau 2 is iets dat ik dan nu had moeten hebben.

Mijn vriendinnen hebben dat misschien net gehaald, een vriendin zelfs nog niet. Die heeft nog problemen gehad tussendoor. Dan zit ik eigenlijk weer op het niveau van mijn vriendinnen, die geen kinderen hebben. Dan ben ik wel een beetje trots. Die zaten bij mij in de klas en nu zitten we in hetzelfde jaar. Dan ben ik wel heel blij. (Jonge moeder)

In dit onderdeel van het proces van identiteitsontwikkeling spelen relaties met anderen dan directe familieleden en zorgverleners een cruciale rol, denk bijvoorbeeld aan contact met klasgenoten, docenten en mentoren op school, stagebegeleiders, en collega’s en leidinggevenden op het werk. Maar om relaties aan te kunnen gaan met anderen moet iemand eerst zelf het eigen leven kunnen overzien. Dat is voor alle adolescenten al moeilijk, dus zeker voor jonge moeders. Door de positie waarin zij (gewild of ongewild) terechtgekomen zijn, worden zij geconfronteerd met zichzelf en zijn ze, meer dan hun leeftijdgenoten, gedwongen om relaties aan te gaan met anderen (alleen al om allerlei praktische zaken geregeld te krijgen).

Wanneer je onzeker bent over jezelf is dit extra moeilijk.

Maar dat ze ook in een fase zitten dat ze zoveel aan hun hoofd hebben, dat je door je eigen problemen op dat moment niet in staat bent om een relatie met iemand anders aan te gaan. Wat ik vaak terug hoor, dat ze zeggen, ja maar die heeft ook zoveel problemen. En dan krijg ik die problemen ook allemaal nog eens te horen. Terwijl mijn hoofd zit al vol met mijn eigen problemen. Dus in die fase zitten ze op dat moment ook tijdens de zwangerschap. In de beginperiode. En als je ziet dat ze hun leven weer een beetje op orde hebben, dan zie je ook weer dat ze in staat zijn om relaties aan te gaan met anderen. (Focusgroep hulpverleners)

Wanneer jonge moeders worden gehuisvest in opvangvoorzieningen waar anderen wonen met een soortgelijke achtergrond als zij zelf hebben (moeder-kind-huis, beschermd wonen voor jonge moeders met een LVB of een psychiatrische problematiek, opvanghuis voor vrouwen die uit een geweldssituatie komen, etc.) ontstaan er ook niet vanzelf goede relaties met anderen.

Heel vaak verpesten ze het ook zelf. Omdat ze het heel moeilijk vinden om relaties goed te houden.

Omdat ze dat ook van huis uit niet mee hebben gekregen. Omdat ze heel veel conflicten zelf veroorzaken (Focusgroep hulpverleners)

En ook online, via Facebook en WhatsApp, vertonen sommige jonge moeders (nog) echt pubergedrag: ze maken ruzie, pesten, sluiten elkaar uit van groepen. Hulpverleners hebben hier lang niet altijd grip op omdat het voor een deel ook buiten hun blikveld plaatsvindt. Het is voor sommige jonge moeders een reden om niet online in contact met andere jonge moeders te treden. Hoewel een aantal respondenten online contacten met andere moeders zoekt via Instagram of facebookgroepen zoals ‘power mummies’, zijn ze niet onverdeeld positief over online moedergroepen en social media en spraken we zelfs twee jonge moeders die geen facebookaccount hadden. Zowel op basis van de interviews met jonge moeders als de focusgroepen met de hulpverleners kan geconstateerd worden:

1) Niet iedere moeder is even vaardig in het gebruik van social media. Daarbij gaat het met name om communicatieve vaardigheden.

Relationele zorgvragen en bijhorend zorgaanbod 56 2) Mede hierdoor kunnen online contacten uitmonden in ruzies of kritiek en in die zin ook destructief

zijn en het zelfvertrouwen van moeders ondermijnen. In een minder destructieve variant worden online contacten simpelweg minder waardevol gevonden dan real life contacten.

3) Moeders zijn huiverig met het delen of verzamelen van online informatie omdat ze internet een onbetrouwbaar medium vinden.

Ik zit wel op een Facebookgroep met alleen maar moeders, dus daar kan je ook je vraag plaatsen. Ik kijk waar andere moeders weleens tegenaan lopen, maar zelf erop plaatsen… Ik vind dat lastig omdat je dan toch weer moet typen en duidelijk moet proberen te omschrijven. En heel vaak begrijpt iemand het verkeerd of wat dan ook. Dan heb ik zoiets van ja, ik doe het liever niet. Ik heb het een keer gedaan, toen had hij zo'n erge luieruitslag en toen kreeg ik alleen maar commentaar. Alleen maar commentaar dat ik zijn luier niet op tijd verschoonde, uiteindelijk bleek gewoon dat ie allergisch was voor het merk.

Dan heb ik zoiets ik ga niet eens meer iets op Facebook zetten als mensen toch alleen maar aanvallend gaan lopen doen. Dus meestal als ik echt iets heb dan bel ik [de coach van het jonge moederproject, red.] ofzo wel op. (Jonge moeder)

Concluderend heeft bovenstaande voor de zorgvragen van jonge moeders een aantal consequenties:

1. Jonge moeders hadden vaak voordat zij zwanger werden een ander beeld van hun toekomst, dan realistisch is op het moment dat zij zorg en school/werk moeten combineren. Bij de ondersteuning moet dit een belangrijk aandachtspunt zijn, om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de capaciteiten van een jonge moeder en teleurstellingen (met kans op maatschappelijk afhaken) te voorkomen.

2. Hulpverleners kunnen bij de ondersteuning op dit gebied een belangrijke rol vervullen als sociaal en moreel ‘kompas’.

3. Aandacht voor het aangaan en onderhouden van relaties met anderen verdient speciale aandacht, ten eerste om het risico op sociale uitval (op school, op het werk) zoveel mogelijk te beperken en ten tweede om eenzaamheid te voorkomen (zie volgende paragraaf).

Zorgaanbod in relatie tot sociaal-maatschappelijke participatie

Ondersteuning bij het behalen van een diploma (startkwalificatie) en/of het vinden van werk is een belangrijk doel van de ondersteuning, zo hoorden wij van de hulpverleners die wij gesproken hebben.

… begeleiding eigenlijk van scholing naar werk, die jonge moeders, die toch ook in beweging moeten komen, om zo langzamerhand die stap te maken. Naar school en werk. (Focusgroep hulpverleners) In de hulpverlening is vaak, naast aandacht voor deze formele en praktische aspecten van participatie, ook aandacht voor de ‘opvoeding’ van de jonge moeder zelf. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het aanleren van gezonde leefgewoonten en basale (sociale en communicatieve) vaardigheden, die beschouwd kunnen worden als een vorm van sociaal en moreel kapitaal, maar die niet iedereen ‘van huis uit’ heeft meegekregen (zie ook §5.3).

Maar wij confronteren natuurlijk ook. Met het eigen gedrag. Zoals er wordt niet gerookt tijdens de zwangerschap. Dat is echt een no go, ook hier in het pand, er mag hier echt geen zwangere roken. Of drugs gebruiken tijdens de zwangerschap, of alcohol. Of schelden, of asociale woorden gebruiken. Ik kan me niet herinneren dat er hier is gescholden of asociale woorden zijn gebruikt. Daar spreken wij ze ook echt nog op aan. (Focusgroep hulpverleners)

Relationele zorgvragen en bijhorend zorgaanbod 57 Maar de klant zelf, de jonge moeder, die heeft daar ook iets in te leren. Dat je gewoon op tijd moet

komen, of dat ik een jonge moeder heb die had een afspraak bij de huisarts, dat ze zegt, ik ben niet gegaan hoor. Ik zeg, oké, je bent niet gegaan, waarom dan niet? Ja, mijn kindje was niet meer ziek. Ik zeg, heb je de huisarts afgezegd. Nee, dat had ze niet gedaan. Ik zeg, maar hoe fijn is het, dat jouw kindje is ziek, jij wil heel graag naar de huisarts vandaag en er is geen plek, het is vol. Alleen jij heb nu niet afgezegd. Dus er is gewoon een lege plek. Daar staan ze helemaal niet bij stil. Oh, wat erg, zegt ze dan. Voortaan ga ik dat echt afzeggen. Ze zijn daar helemaal niet mee bezig (Focusgroep hulp-verleners)

In het verlengde van het aanleren van deze basale vaardigheden ligt ook de ondersteuning bij het aanleren van vaardigheden die nodig zijn om zelfstandig in de maatschappij te kunnen functioneren: dingen opzoeken op het internet, afspraken maken (bijvoorbeeld met een dokter, met het consultatiebureau, met de gemeente, met een woningcorporatie, etc.) om dingen voor jezelf en voor het kind te regelen, telefoneren.

Of als ze moeten bellen naar de gemeente bijvoorbeeld ‘dat durf ik niet’. Oké, dan zetten we de telefoon op luidspreker, dan blijf ik erbij zitten. Dan kun je tijdens het gesprek inspringen, maar je kunt ook achteraf zeggen, dat had je misschien anders kunnen doen. Maak dit heb je prima verwoord. Of dat soort dingen. Ze moeten ook verder straks, maar het houdt een keer op. (Focusgroep hulpverleners)

Tenslotte is er, met name in de gespecialiseerde hulpverlening voor jonge moeders, ook overal veel aandacht voor de relationele kant, omdat uit onderzoek eerder ook gebleken is dat ‘sociaal netwerk en relatievorming, eigen identiteitsontwikkeling en waardevorming en verbeteren van zelfvertrouwen en zelfredzaamheid’ werkzame en veelbelovende interventies zijn in de ondersteuning van jonge moeders (zie NJi, 2013, p. 10). In de volgende paragraaf zal hier uitgebreider op in worden gegaan.