• No results found

A. Stimuleer interregionale samenwerking

Organisaties, projecten en interventies die specifiek gericht zijn op de doelgroep jonge moeders, zijn belangrijk om een passend antwoord te geven op zorgvragen van deze doelgroep: ze hebben de benodigde expertise om op praktische vragen in te gaan (zie H4), maar bieden ook – meer dan algemene voorzieningen – een relationeel aanbod (zie H5) en helpen bovendien om drempels tot zorg te verlagen (zie H6). De doelgroep jonge moeders is echter niet evenredig verspreid over Nederlandse gemeenten en daardoor is het niet voor iedere gemeente mogelijk om een dergelijk aanbod te financieren. Het verdient aanbeveling om interregionale samenwerking, nog meer dan al wordt gedaan, te faciliteren. Voor beschermd wonen en opvang geldt weliswaar geen regiobinding (zie Wmo, artikel 1.2.1 via www.wetten.overheid.nl), maar de interviews met moeders en hulpverleners laten zien dat daarmee niet alle drempels weggenomen zijn om gebruik te maken van woonopvang of ambulante zorg in andere dan de eigen gemeente. Hier lijken meerdere oorzaken voor te zijn, en het verdient aanbeveling verdergaand onderzoek te doen om daar meer zicht op te krijgen. Op basis van de bevindingen zoals deze in paragraaf 6.2 van dit onderzoek worden beschreven wordt echter aanbevolen:

I. Zorg te dragen voor een goede spreiding en voldoende omvang van het zorgaanbod – zowel ambulante ondersteuning op diverse terreinen als begeleid wonen – specifiek voor jonge moeders. Dit vraagt ook om afstemming tussen gemeenten, bijvoorbeeld door (regionale) aandachtsfunctionarissen waarbij een landelijke regierol (c.q. initiatief vanuit het Ministerie van VWS) gewenst is.

II. Zorg te dragen voor goede informatievoorziening over regionale toegankelijkheid van voorzieningen voor jonge moeders, maar met name ook voor hulpverleners (zowel eerstelijns- als tweedelijns hulpverleners; zowel in de welzijnssector als in de zorgsector). Om moeders goed door te kunnen verwijzen naar het beschikbare zorgaanbod moeten hulpverleners op de hoogte zijn van het regionaal aanbod, en eveneens ervan doordrongen zijn dat beschermd wonen en opvang ook in de eigen gemeente niet aan regiobinding is gehouden. Ook hier zouden regionale aandachtsfunctionarissen een belangrijke rol kunnen vervullen.

III. De terugkeer van jonge moeders in de eigen gemeente te vergemakkelijken, nadat ze in een andere regio gebruik hebben gemaakt van het daar aanwezige zorgaanbod omdat dit in hun eigen gemeente niet beschikbaar was.

B. Verlaag drempels tot zorg en regelingen

Met betrekking tot de toegankelijkheid van het zorgaanbod signaleren we een aantal knelpunten. Regels rondom rechten en plichten van jonge moeders zijn ingewikkeld en het hulpverleningsveld is complex. Een sociaal netwerk kan vaak onvoldoende ondersteuning bieden, omdat het woud aan regelingen niet bekend is. Zelfs voor hulpverleners die generalistisch werken zijn de regelingen ondoorzichtig. De sterke nadruk op zelfredzaamheid en participatie leidt er verder toe dat poortwachters in bepaalde gemeenten de toegang tot zorg of regelingen beperken, en moeders overvraagd worden. Hoewel er zeker zorgaanbod is voor jonge moeders en dat aanbod ook in staat is om goed aan te sluiten bij hun zorgvragen, zijn er enerzijds drempels voor moeders om daarvan gebruik te maken en anderzijds drempels voor hulpverleners om het maximale uit hun aanbod te halen omdat de moeders aan te veel aandachtsgebieden tegelijk moeten werken. Het verdient aanbeveling om deze doelgroep volgordelijk aan hun ontwikkelingsopgaven te laten werken. Jonge moeders moeten immers op zeer jonge leeftijd werk en studie zien te combineren met zorg en persoonlijke

Aanbevelingen 80 ontwikkeling, en te veel eisen stellen op al deze gebieden tegelijk kan belemmerend werken. Aanbevelingen

om dit te realiseren zijn deels praktisch, deels betreft het een cultuuromslag.

I. Medewerkers van bestaande gemeentelijke informatieloketten moeten beter worden toegerust zodat zij op de hoogte zijn (c.q. een totaaloverzicht hebben) van de regelgeving over rechten en plichten op financieel gebied en weten wat er aan andere loketten gebeurt en dit op een begrijpelijke wijze kunnen uitleggen aan jonge moeders. Overigens geldt deze aanbeveling ook wanneer het gaat over kwetsbare burgers uit andere doelgroepen (mensen met psychiatrische problematiek, een LVB, et cetera).

II. Instellingen die strikt zijn in het toepassen van de regels rondom financiën, huisvesting en scholing, leveren voor jonge moeders te lange wachttijden op, waardoor problemen groter worden. Het verdient aanbeveling om in situaties waarin snel handelen noodzakelijk is, dat ook mogelijk te maken. Ambtenaren en professionals zouden de ruimte moeten krijgen om de regels op een flexibele wijze toe te passen en om af te stemmen met collega’s en (zo nodig) met vertegenwoordigers van andere betrokken instanties om sneller te kunnen beslissen en conflicterende beslissingen te voorkomen. Het beginsel van situationele gelijkheid zou hierbij richtinggevend moeten zijn (Meurs, 2016).

III. Gemeenten zouden flexibeler om moeten gaan met de ruimte in de wet- en regelgeving rondom financiën, huisvesting en scholing, bijvoorbeeld met betrekking tot de ‘tegenprestaties’ in de participatiewet voor bijstand in individuele gevallen, maar ook met het afgeven van indicaties voor Wmo-gefinancierde zorg. Hierbij valt te denken aan experimenten zoals het experiment flexibel budget dat momenteel plaatsvindt in het kader van het veel grotere programma van Inclusieve Stad, City Deal; in twee wijken in Enschede wordt sinds januari 2017 geëxperimenteerd met een flexibel budget waarbij het wijkteam de mogelijkheid krijgt om maatwerkinterventies en daarbij behorende financiering in te zetten.

IV. Overigens is het van belang te benadrukken dat wij uit de gesprekken met jonge moeders en hulpverleners (en een enkele gemeenteambtenaar in een focusgroep) opmaken dat er verschillen zijn in de toegankelijkheid van zorg in de onderzochte gemeenten, maar dat wij niet specifiek onderzoek hebben gedaan vanuit het perspectief van gemeenten. Het verdient aanbeveling nader onderzoek te doen naar de (politieke) overwegingen die in gemeenten het beleid ten aanzien van deze doelgroep bepalen c.q. het beleid voor het toekennen van indicaties voor kwetsbare groepen bepalen. Kostenoverwegingen op de korte termijn lijken voor bepaalde ambtenaren c.q. hulpverleners – al dan niet geïnstrueerd door hun uit regelingen en zorgvoorzieningen, verdient het aanbeveling om de aandacht te verschuiven naar het belang van de individuele moeder en haar kind en daarbij ook eventuele kostenoverwegingen op lange

Aanbevelingen 81 (kleinschalige, innovatieve) projecten en interventies (bijvoorbeeld in termen van empowerment, moral support en identiteitsontwikkeling).

III. Niet in de laatste plaats is het belangrijk dat jonge moeders een plek hebben waar ze niet zoveel hoeven, waar ze welkom zijn, ook als er geen problemen zijn en waar ze terecht kunnen met hun vragen, als daar behoefte aan is. Ook al omdat dit de gelegenheid biedt om laagdrempelig te leren door de levensgebieden in de weg kan staan. Bovenstaande aanbevelingen kunnen ertoe bijdragen dat jonge moeders eerder voorzien worden in hun materiële en praktische basisbehoeften. Daarop aanvullend verdient het aanbeveling dat een jonge zwangere al in een vroeg stadium begeleiding krijgt om te helpen praktische zaken goed geregeld zijn, is de kans groter dat zij rust krijgen om een goede start te maken met het kind en het sociale netwerk.

II. Faciliteer afstemming tussen zorgaanbieders (c.q. tussen vertegenwoordigers van organisaties en instanties) die vanuit verschillende achtergronden (c.q. binnen verschillende sectoren) ondersteuning bieden aan deze doelgroep. Zo kunnen generalisten leren van specialisten en wordt ‘zorg op maat’

bevorderd.

III. De beperkte toegang tot huisvesting is niet alleen resultaat van een beperkt aanbod, maar ook van doelgroepenbeleid van sociale woningbouw en begeleide woonvormen. Jonge moeders vallen daardoor in

Aanbevelingen 82 toegankelijk zijn. Zij moeten op reguliere lijsten voor sociale woningbouw, maar staan daar –

door hun jonge leeftijd – vaak zo kort ingeschreven dat ze jaren moeten wachten op een woning.

Ook hier verdient het aanbeveling om meer maatwerk te leveren en ruimte in de regels te creëren om in individuele gevallen – waar moeders op straat dreigen te komen staan – wooneisen bij te stellen.