• No results found

Voor investeerders is de winst een belangrijke maatstaf om beslissingen op te baseren. Managers denken dat investeerders bereid zijn een hogere prijs te betalen voor een aandeel van een onderneming met een constante winststroom. Daarnaast kunnen managers door income smoothing de volatiliteit van de winst laten dalen. Dit kan als gevolg hebben dat de onderneming gunstigere leningsvoorwaarden kan bedingen. Uit onderzoek blijkt zoals eerder vermeld dat managers van banken income smoothing kunnen gebruiken om het risicoprofiel van de onderneming te verlagen (Greenawalt & Sinckey, 1988). Een laatste verklaring voor income smoothing is het maximaliseren van de bonuscontracten van managers (Healy, 1985). Ik verwacht daarom dat managers van banken in de jaren voor de kredietcrisis de loan loss provisions gebruiken om income smoothing toe te passen.

H1: In stabiele economische tijden (2004-2006) gebruiken managers van banken earnings management voor income smoothing doeleinden.

In tijden van economische crisis of verhoogde overheidsinterventie, kan het zo zijn dat het niet mogelijk is om income smoothing toe te passen, omdat er bijvoorbeeld überhaupt geen winst behaald kan worden. Investeerders kunnen er tijdens crisistijd begrip voor hebben dat een onderneming een verlies presenteert. Deze verliezen worden dan gezien als tijdelijk en acceptabel, mits het management van de onderneming aangeeft dat er betere tijden in het verschiet liggen. Dit gegeven kan het voor het management aantrekkelijk maken om de big bath methode te hanteren. Door in een moeilijk jaar een hoger verlies te nemen, neemt de

kans op positievere resultaten in aankomende jaren toe. Chia et al. (2007) vonden bewijs voor winstdalende managementinterventies bij ondernemingen uit Singapore, ten tijde van de Aziatische financiële crisis halverwege de jaren negentig. Dit verband werd echter alleen gevonden bij ondernemingen die werden gecontroleerd door een big-6 (tegenwoordig big-4) accountantsorganisatie. Dit benadrukt nogmaals het legale karakter van earnings management, aangezien de grote accountantsorganisaties controles van een hogere kwaliteit worden geacht te leveren dan kleinere accountantsorganisaties. Wanneer het niet legaal zou zijn, is big bath accounting eerder bij ondernemingen met een niet big-4 accountant te verwachten. In dit onderzoek zal getest worden of managers van banken de loan loss provision tijdens de kredietcrisis gebruiken om de winst te laten dalen.

Omdat ik verwacht dat de loan loss provision stijgt, naarmate de winst hoger (om de winst te egaliseren) is verwacht ik een positieve relatie tussen beide variabelen. Dit is anders bij het al dan niet hebben van een big 4 accountant, dat als controlevariabele wordt gebruikt. Een groot accountantskantoor wordt in verband gebracht met controles van hogere kwaliteit (DeAngelo, 1981). Grote accountantskantoren hebben namelijk meer te verliezen, wanneer achteraf blijkt dat er materiële fouten in de goedgekeurde jaarrekening zitten. Voor deze kantoren is het van groot belang om hun reputatie hoog te houden, waardoor ze een kwalitatief goede controle willen uitvoeren zodat de kans op schandalen zo klein mogelijk is. Hier streven natuurlijk alle accountantskantoren naar, maar voor de grote kantoren kan dit veel grotere maatschappelijke gevolgen hebben. In het meest extreme geval kan een heel accountantskantoor omvallen, door reputatieschade die het kantoor bij een controle heeft opgelopen. Dit was het geval bij Arthur Andersen, na het Enron schandaal. Big 4 kantoren hebben over het algemeen ook meer industrie specifieke kennis in huis, waardoor zij beter in staat zijn om de verantwoording van een onderneming te relateren aan de trend in de sector. Krishnan (2003) vindt bovendien dat klanten van grote accountantskantoren een lagere beïnvloedbare component van de accruals hebben en dus minder gebruik maken van earnings management. Het is daarom te verwachten dat de grote kantoren strenger toezien op de hoogte van de opboeking van de loan loss provision. ik verwacht daarom een negatieve relatie tussen de loan loss provision en het hebben van een big 4 accountant.

H2: Tijdens de kredietcrisis (2007-2009) gebruiken managers van verliesgevende banken earnings management om de winst te laten dalen (big bath accounting).

De kredietcrisis heeft grote veranderingen teweeggebracht in de bancaire sector. Overheden hebben miljarden euro’s in banken moeten steken om deze overeind te houden. Om de stabiliteit in het financiële systeem te bevorderen is onder Basel l de CAR ingevoerd, waardoor banken aan bepaalde kapitaalseisen moesten voldoen. Met deze kapitaalseisen werd beoogd de financiële positie van de banken te verbeteren en het maatschappelijk vertrouwen in de bancaire sector te verhogen, zodat de kans op het omvallen van banken kleiner werd. In de kredietcrisis zijn er ondanks de kapitaalseisen banken omgevallen en zijn er veel banken dankzij verkregen staatssteun overeind gebleven. De financiële sector bleek niet sterk genoeg om een crisis van dat niveau te overleven. Het valt op dat vooral banken in Noord-Amerika en West-Europa staatssteun nodig hadden.

Ook zal de relatie tussen het al dan niet hebben ontvangen van staatssteun en de hoogte van de loan loss provision worden onderzocht. Daarbij veronderstel ik dat managers de staatssteun hebben zien aankomen. In eerdere gevallen waarbij er financiële instellingen in de problemen kwamen werd er ook vaak ingegrepen door de overheid, of een consortium van banken. Tijdens de savings and loan crisis eind jaren tachtig waren het de spaarbanken die in de problemen kwamen. Tijdens deze crisis kocht de Amerikaanse overheid voor meer dan 100 miljard dollar aan risicovolle investeringen over van de banken die in de problemen waren gekomen. Het bijna omvallen van Long Term Capital Management (LTCM) veroorzaakte bijna de kredietcrisis van de jaren negentig. In dit geval organiseerde de FED een bailout van 3,625 miljard dollar, omdat gevreesd werd dat het omvallen van LTCM vergaande gevolgen zou hebben voor het financiële systeem. Het consortium van banken, dat de bailout betaalde, maakte achteraf gezien nog een kleine winst.

Ik onderzoek of managers van banken, voor het verkrijgen van staatssteun de toevoeging aan de loan loss provision verhoogden, om zodoende in aanmerking te komen voor staatssteun. Om de mogelijke invloed van de staatssteun te filteren neem ik voor deze hypothese de gegevens uit het jaar voor dat de bank staatssteun ontving. Voor de meeste

banken zal het hier gaan om het boekjaar 2007. Om dit te onderzoeken zijn de banken in de steekproef opgedeeld in twee groepen:

• Banken die zonder staatssteun door de kredietcrisis zijn gekomen. • Banken die staatssteun hebben ontvangen tijdens de kredietcrisis.

H3: Banken die zonder staatssteun de kredietcrisis zijn doorgekomen hadden voor de kredietcrisis een lagere opboeking van de loan loss provision, dan banken die wel staatssteun nodig hadden.

GERELATEERDE DOCUMENTEN