• No results found

5. Analyse Casussen

5.3 Hypothesen

In deze paragraaf zullen aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek de hypothesen uit paragraaf 2.2.3 worden getoetst.

Aspect: succes van een BI-zone Hypothese 1:

De mate van succes van een BI-zone in winkelgebieden is niet afhankelijk van principe nummer vijf en acht.

Aangenomen werd dat principe nummer vijf niet van belang is voor het succes van een BIZ, omdat hier geen succes- en faalfactoren werden gesignaleerd bij de BID. Uit onderhavig onderzoek kwam echter naar voren dat dit principe wel noodzakelijk is voor het succes van een BIZ. De respondenten ervaren het als een succesfactor dat de gemeente straffen kan opleggen als een ondernemer zijn bijdrage niet voldoet. De samenwerking tussen actoren verloopt soepeler als er minder conflicten zijn. De mogelijkheid om overtredingen te bestraffen draagt hieraan bij. Zonder deze regeling in de wet BIZ was de kans groter geweest dat het beheer van de winkelgebieden niet van de grond was gekomen, omdat de ondernemers elkaar dan moesten bestraffen wat zorgt voor conflicten. Principe nummer acht daarentegen is inderdaad minder van belang voor de mate van succes. Uit paragraaf 5.1 blijkt dat dit principe overbodig is, omdat de organisatie niet in zijn geheel plaatsvindt via het laagst mogelijke niveau. De gemeente verzorgt immers de inning van de bijdrage en de uitgifte van deze bedragen. Maar aangezien principe nummer vijf wel bepalend is voor het succes van een BI- zone in winkelgebieden wordt deze hypothese verworpen.

Hypothese 2:

Principes nummer één, twee en zeven zijn het belangrijkst voor het slagen van een BIZ.

Uit paragraaf 5.2 is op te maken dat principe nummer één erg belangrijk is voor het slagen van een BIZ. Het aangeven van de duidelijke grenzen en het behappen van kleinere aantallen ondernemers heeft ervoor gezorgd dat zowel het Neptunusplein als Hengelo succesvol zijn. Tevens van groot belang is principe nummer zes, een sociale infrastructuur. Een goed georganiseerde

56 winkeliersvereniging en daarmee een goede sociale infrastructuur helpen bij het enthousiasmeren van de ondernemers en dus het oprichten van de BIZ. Ook na de oprichting is het van belang voor het succes van een BIZ dat er goed wordt gecommuniceerd met de ondernemers. De ondernemers moeten weten bij wie ze moeten zijn voor vragen en opmerkingen, dit is duidelijk voor ze bij een goede sociale infrastructuur. Het laatste principe dat van groot belang is voor het slagen van een BIZ is principe nummer zeven. Uit de casus Soest-Zuid blijkt dat de rol van de gemeente van groot belang is en dan met name hoe de ondernemers hier tegenaan kijken. De ondernemers moeten het gevoel hebben dat de gemeente ze wil helpen en er niet voor wil zorgen dat zij zelf niks meer hoeven te doen. Principe nummer één en zeven zijn dus inderdaad het belangrijkst voor het slagen van een BIZ. Alleen geldt dit niet voor principe nummer twee. Dit principe is wel van belang maar niet het belangrijkst waardoor de hypothese wordt verworpen.

Aspect: invloed van de overheid op een BI-zone Hypothese 3:

De principes drie, vijf en zeven zouden door de overheid moeten worden vastgelegd in de wet BIZ.

De principe drie en vijf zijn momenteel vastgelegd in de wet BIZ. Het stemmingsproces wordt als iets goeds ervaren door de respondenten. Het stemmingsproces kost wel veel tijd en energie, maar het zorgt tevens voor draagvlak. De kans is groter dat ook na de oprichting van de BIZ de BIZ blijft bestaan en de mogelijkheid krijgt een succes te worden. Gezien het feit dat de respondenten het stemmingsproces goed vinden is het belangrijk dat dit door de wet wordt vastgelegd. Daarnaast wordt het door de respondenten als prettig ervaren dat overtredingen gestraft worden door de gemeente en dat dit dus geregeld is door de wet BIZ. De wet heeft namelijk bepaald dat de gemeente de bijdrage int en daardoor het niet voldoen van de bijdrage kan bestraffen. Als de ondernemers dit zouden moeten doen zorgt dit voor conflicten, waardoor het goed is dat dit door de wet wordt geregeld. Principe nummer zeven wordt gedeeltelijk door de wet geregeld. In de wet staat vermeld dat de gemeenten moeten meewerken als een groep ondernemers aangeeft een BIZ te willen oprichten. Uit dit onderzoek blijkt dat dat van belang is. De gemeente kan helpen bij de ondersteuning door bijvoorbeeld informatie te verschaffen. Het is dus belangrijk dat de gemeente meewerkt en het is verstandig dat dit, net als momenteel het geval is, wordt geregeld door de wet. Als dit niet door de wet geregeld wordt bestaat de kans dat gemeenten niet willen meewerken, terwijl zij wel voor bepaalde documenten moeten zorgen. Het is voor de BIZ dus van belang dat alle drie de principes worden geregeld door de wet. De hypothese wordt aangenomen.

Hypothese 4:

De overheid mag geen invloed uitoefenen op de principes twee, vier en zes. Dit dient de BIZ zelf te doen.

Uit paragraaf 5.1 blijkt dat het van belang is dat regels afgestemd kunnen worden op lokale omstandigheden. Het zelf kunnen aanpassen van de bijdrage is hiervan het meest duidelijke voorbeeld. Er zijn wel drie eisen waar activiteiten aan moeten voldoen, maar verder wordt er niet bepaald welke activiteiten dit exact moeten zijn. Er is dus duidelijk nog bewegingsvrijheid in deze. Dit wordt door de respondenten als zeer prettig ervaren en het is dus belangrijk dat dit zo blijft. Tevens blijkt dat het vierde principe niet zo van belang is. De respondenten vinden dat iets wat automatisch wel gebeurd, daar hoeft geen principe voor te worden opgezet. Dus ook het vastleggen in de wet is

57 niet van belang. Aangezien ook principe nummer zes niet door de BIZ hoeft te worden geregeld kan de hypothese worden aangenomen. Het is belangrijk dat de ondernemers zelf bepalen hoe de sociale infrastructuur eruit ziet. Dit zorgt ervoor dat het een regeling is van de ondernemers en dus niet de overheid. Als je de sociale infrastructuur door de wet laat regelen is de verwachting dat de ondernemers het niet meer zien als iets wat ze zelf oprichten, maar wat door de overheid wordt gedaan.

Aspect: oprichten of afstemmen van een BI-zone. Hypothese 5:

BI-zones worden afgestemd vanwege het ontbreken van één van de principes.

Deze hypothese wordt verworpen, omdat uit paragraaf 5.1 blijkt dat principe nummer acht overbodig is. Van dit principe is geen sprake bij de wet BIZ en dus ook niet bij de oprichting van de casussen Hengelo en Neptunusplein. Hieruit blijkt dat BI-zones niet worden afgestemd vanwege het ontbreken van één van de principes.

Hypothese 6:

BI-zones worden opgericht omdat ze voldoen aan alle principes.

Uit paragraaf 5.1 en paragraaf 5.2 blijkt dat de BI-zones die zijn opgericht, Neptunusplein en Hengelo, zijn opgericht, omdat ze voldoen aan de eerste zeven principes. Aan het laatste principe voldoet echter niet één van de BI-zones, omdat dit niet mogelijk is door de wet BIZ. BI-zones worden dus niet opgericht omdat ze voldoen aan alle principes, waardoor de hypothese wordt verworpen.

58