• No results found

Huwelijk of samenwonen

In document Eigen woning en de bijleenregeling (pagina 11-15)

3 Begrippen

4.3 Huwelijk of samenwonen

Het aangaan van een huwelijk of het samen gaan wonen, leidt in beginsel niet tot toepassing van de bijleenregeling. Het enkel gaan samenwonen leidt niet tot de vervreemding van (een deel van) een eigen woning. Voor zover door het aangaan van het huwelijk boedelmenging plaatsvindt, is echter wel sprake van een vervreemding en een verwerving van een eigen woning, ware het niet dat boedelmenging krachtens huwelijk is uitgezonderd van het vervreemdingsbegrip voor de bijleenregeling.42

De eigenwoningregeling in partnerschapssituaties is gewijzigd vanaf 1 januari 2022 (zie paragraaf 4.1). Bij boedelmenging gaan niet meer alle met de woning en eigenwoningschuld samenhangende aspecten43 (voor de helft) geruisloos over naar de echtgenoot van de belastingplichtige.

De eigenwoningreserve is door de wijziging een persoonlijk vast te stellen bedrag. De

partner die civielrechtelijk en economisch gerechtigd is tot een vervreemdingssaldo, krijgt zijn

41 Artikel 3.119aa lid 4 laatste volzin Wet IB.

42 Artikel 3.119aa lid 4 tweede volzin Wet IB.

43Hieronder vallen bijvoorbeeld het oogmerkvereiste, de eigenwoningreserve, de aflossingsstand en de dertigjaarstermijn.

RB Notitie Eigen woning en de bijleenregeling © Register Belastingadviseurs 22 maart 2022

12 eigen eigenwoningreserve. Er is slechts één uitzondering op de

individuele eigenwoningreserve: namelijk de pre-boedelmenging eigenwoningreserve. De eigenwoningreserve die bij één persoon is ontstaan, die daarna in algehele gemeenschap van goederen trouwt, valt in de huwelijksgoederengemeenschap. Iedere partner krijgt dan 50%.44 Dit geldt ook als een pre-boedelmenging eigenwoningreserve door het wijzigen van huwelijkse voorwaarden in een algemene gemeenschap van goederen valt.

Voorbeeld 4

A en B zijn in 2022 gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. A verkoopt zijn woning in 2021 en heeft een eigenwoningreserve van € 100.000. B verkoopt ook een eigen woning in 2021 en heeft een eigenwoningreserve van € 20.000. De eigenwoningreserves die

ontstaan zijn vóór het huwelijk of vóórdat een boedelmenging als gevolg van het wijzigen van huwelijkse voorwaarden plaatsvindt, gaan van de ene naar de andere partner over. Hierdoor hebben zowel A als B een eigenwoningreserve van € 60.000.

Ze kopen na het huwelijk samen (elk voor 50%) een woning van € 160.000 en gaan daarvoor een schuld aan van € 40.000.

A verkrijgt € 80.000 en gebruikt € 60.000 aan eigenwoningreserve. B verkrijgt ook € 80.000 en gebruikt € 60.000 aan eigenwoningreserve. In totaal wordt € 120.000 aan

eigenwoningreserve gebruikt. De aankoop is € 160.000 en de eigenwoningreserve is in totaal € 120.000 afgenomen. De maximale eigenwoningschuld is € 40.000. Dit is ook de feitelijke lening. Deze valt volledig in box 1

Uitwerking

Aandeel A Aandeel B

Aankoopprijs woning – totaal 160.000 80.000 80.000

af) EWR 60.000 60.000

EWS individueel 20.000 20.000

Schuld 20.000 20.000

Restant EWR 0 0

De eigenwoningreserve is in beginsel een individueel gegeven. Partners kunnen wel gebruik maken van de ‘ruimte’ die de ander nog heeft als ze samen een woning kopen. De situatie bij aankoop door partners met een verschillende eigenwoningreserve wordt meer vanuit een gezamenlijk oogpunt bezien.45

44Met wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2022 (nr. 35928) zijn artikel 3.119a lid 10, artikel 3.119aa lid 4 en lid 6, artikel 3.119d lid 4 en lid 5, en artikel 10bis.1 lid 3 en lid 7 ingevoegd dan wel gewijzigd. Dit als vervolg op de kamerbrief Voorgenomen wetswijzigingen toepassing eigenwoningregeling bij partners van 31 augustus 2021, kenmerk 2021-0000106786

45Met wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2022 (nr. 35928) zijn artikel 3.119a lid 10, artikel 3.119aa lid 4 en lid 6, artikel 3.119d lid 4 en lid 5, en artikel 10bis.1 lid 3 en lid 7 ingevoegd dan wel gewijzigd. Dit als vervolg op de kamerbrief Voorgenomen wetswijzigingen toepassing eigenwoningregeling bij partners van 31 augustus 2021, kenmerk 2021-0000106786

RB Notitie Eigen woning en de bijleenregeling © Register Belastingadviseurs 22 maart 2022

13 Voorbeeld 546

A en B zijn in 2022 ongehuwd fiscale partners.47 A verkoopt zijn woning in 2021 en heeft een eigenwoningreserve van € 100.000. B verkoopt ook een eigen woning in 2021 en heeft een eigenwoningreserve van € 20.000. Ze woonden niet samen in een eigen woning.

Ze kopen in 2022 samen (elk voor 50%) een woning van € 160.000 en gaan daarvoor een schuld aan van € 60.000.

A verkrijgt € 80.000 en dat is ook wat hij aan eigenwoningreserve gebruikt. B verkrijgt ook

€ 80.000 en gebruikt € 20.000 aan eigenwoningreserve. In totaal wordt € 100.000 aan eigenwoningreserve gebruikt. De aankoop is € 160.000 en de eigenwoningreserve is in totaal € 100.000 afgenomen. De maximale eigenwoningschuld is € 60.000. Dat is ook de feitelijke lening. Deze valt volledig in box 1.48

Uitwerking

Aandeel A Aandeel B

Aankoopprijs woning – totaal €160.000 80.000 80.000

af) EWR 80.000 20.000

EWS individueel 0 60.000

Feitelijke schuld 30.000 30.000

A zou hierdoor geen renteaftrek hebben, B maximaal over €30.000

Nieuw: max. EWS gezamenlijk bezien,

(€160.000 -/- €100.000)/249 30.000 30.000

Restant EWR 20.000 0

Los van het voorgaande, kan de bijleenregeling ook van toepassing zijn als gevolg van de regeling dat fiscale partners samen slechts één woning als eigen woning kunnen aanmerken.

50 Deze situatie doet zich namelijk voor als de partners voorafgaand aan het huwelijk of samenwonen ieder afzonderlijk een eigen woning hebben. Dat betekent dat zij bij aanvang van het partnerschap een keuze moeten maken voor één van beide woningen. De andere woning verhuist op dat moment naar box 3 (tenzij de woning vanaf dat moment leeg te koop

46Artikel 3.119a lid 10 (2022) Voorbeeld aangepast overgenomen uit de Memorie van toelichting - Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2022). Zie blz. 29-30.

47Voorbeeld 5 geldt ook indien A en B gehuwd zijn in de huidige ‘standaard’ beperkte gemeenschap van goederen of gehuwd zijn met huwelijkse voorwaarden (niet zijnde de algehele gemeenschap van goederen). Ongeacht of de woning en schuld wel of niet in de gemeenschap van goederen vallen.

48 Zonder het nieuwe wetsartikel 3.119a lid 10 Wet IB valt voor A een bedrag van € 30.000 in box 3.

49Artikel 3.119a lid 10 Wet IB (2022). Nieuw tiende lid - benutten ruimte maximale eigenwoningschuld bij gezamenlijke aankoop en financiering eigen woning. Let op! de eventuele noodzaak van meerdere leningdelen met verschillende looptijden, in verband met verschillen in individuele aflossingsstanden. Zie de wijziging in artikel 3.119d lid 4.

50 Artikel 3.111 lid 8 Wet IB.

RB Notitie Eigen woning en de bijleenregeling © Register Belastingadviseurs 22 maart 2022

14 staat, in welk geval de verhuisregeling nog kan worden

toegepast51). Op het moment dat de woning naar box 3 verhuist, wordt de bijleenregeling toegepast. Daardoor realiseert één van beide partners een vervreemdingssaldo eigen woning. Het vervreemdingssaldo wordt vervolgens toegevoegd aan diens eigenwoning-reserve.

4.3.1. Partnerregeling

Aangezien de bijleenregeling per belastingplichtige wordt toegepast, zouden partners de toepassing van de bijleenregeling kunnen omzeilen. Die mogelijkheid doet zich voor als de eigendom van de gezamenlijk bewoonde woning één van de partners geheel toekomt. In dat geval realiseert die partner bij verkoop een vervreemdingssaldo eigen woning. Als de nieuwe woning vervolgens geheel door de andere partner wordt gekocht en gefinancierd, dan komt het gerealiseerde vervreemdingssaldo in beginsel niet in mindering op de eigenwoningschuld van die ander.

Daarom is geregeld dat een belastingplichtige bij de bepaling van de eigenwoningschuld ook rekening moet houden met de door zijn partner niet zelf gebruikte eigenwoningreserve, als die eigenwoningreserve is gevormd bij de verkoop van een woning waarin hij met die partner heeft samengewoond.52 Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de bijleenregeling niet van

toepassing is als de verkochte woning niet door beide partners gezamenlijk is bewoond (lees: een woning die hun tezamen anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking heeft gestaan). Het volgende voorbeeld illustreert de toerekening van de eigenwoningreserve in situaties van fiscaal partnerschap.

Voorbeeld 6

A en B wonen samen. De woning is geheel gekocht en gefinancierd door A. A. verkoopt de oude woning en B koopt en financiert de nieuwe woning.

Verkoopprijs oude woning A 400.000

EWS oude woning A 200.000

Koopprijs nieuw woning plus aankoopkosten B

350.000

De maximale eigenwoningschuld wordt als volgt berekend:

VEW/EWR = Verkoopprijs minus verkoopkosten minus EWS oude woning EWS = Koopprijs plus aankoopkosten minus EWR

51 Artikel 3.111 lid 2 Wet IB. De vraag is of deze verhuisregeling voor 50% of 100% kan worden toegepast. Zie onderdeel 3.2.2.

uit M.J.J.R. van Mourik, De eigen woning in de wet IB 2001, druk 2020, SDU, Op het moment dat de woning wordt verkocht of naar box 3 verhuisd (door verloop van de driejaarstermijn), zal de eigenwoningschuld moeten worden verlaagd op basis van artikel 3.119f, lid 3 Wet IB. Zie paragraaf 4.1.5.

52 Artikel 3.119a lid 4 Wet IB.

RB Notitie Eigen woning en de bijleenregeling © Register Belastingadviseurs 22 maart 2022

15 Uitwerking

Aandeel A Aandeel B

Verkoopprijs oude woning 400.000

af) EWS oude woning 200.000

VEW/EWR A 200.000

Koopprijs nieuwe woning plus

aan-koopkosten 350.000

af) EWR A 200.000

EWS B (maximaal) 150.000

Als A en B de samenwoning beëindigen, dan eindigt ook de toerekening van de eigenwoningreserve.53 Dat betekent dat de maximale eigenwoningschuld van B weer

€ 350.000 bedraagt. Daardoor krijgt A weer een eigenwoningreserve van € 200.00054, mits de driejaarstermijn nog niet is verstreken.55 Deze termijn loopt namelijk door gedurende de periode dat de eigenwoningreserve in mindering is gekomen op de eigenwoningschuld van B. Is die termijn verstreken bij beëindiging van de samenwoning, dan herleeft de

eigenwoningreserve niet.

4.3.2. Einde huwelijk of partnerschap door overlijden

Per 1 januari 2022 is de eigenwoningregeling bij overlijden gewijzigd.56 Het overlijden leidt ertoe dat de woning voor de overleden belastingplichtige niet langer een eigen woning is.

Hiermee is er sprake van een vervreemding. Een eigenwoningreserve komt als gevolg van het overlijden van een belastingplichtige van rechtswege te vervallen en gaat daardoor bij overlijden niet over naar een andere belastingplichtige.57 De nieuwe wetgeving geldt slechts voor gevallen van overlijden vanaf die datum. Tot 1 januari 2022 werd een overgang

krachtens erfrecht tussen partners niet aangemerkt als een vervreemding of verwerving58; waardoor er geen eigenwoningreserve ontstond en een bestaande eigenwoningreserve niet ingezet hoefde te worden. Een bestaande eigenwoningwoningreserve ging wel over op de partner.59

In document Eigen woning en de bijleenregeling (pagina 11-15)