• No results found

HULPVERLENING AAN DE KERKELIJKE INSTELLINGEN

In document William Tyndall te Vilvoorde verbrand (pagina 86-89)

De kerkelijke instellingen bleven gespaard van deze vernielzucht en kregen zelfs de gelegenheid zich te herstellen van de gedurende de Reformatie opgelopen verliezen.

Dit was het geval, zoals hoger reeds aangehaald, met de O.L.V.-kerk en met O.L.V.

van de Troost. Meer speciaal werd er aandacht verleend aan het geval van de uit Keulen teruggekeerde zusters van het O.L.V.- gasthuis.

Een gelukkig toeval speelde ons onverwacht belangwekkende dokumenten in de hand omtrent de restauratie van genoemde instelling (3, voetnota op volgende bladzijde).

Het weer op peil stellen van het O.L.V.- gasthuis was het werk van de aartsbisschop van Mechelen, Joannes Hauchinus, bijgestaan door zijn aartsdiaken Matheus van den Hove. Hun bezoek in 1585 aan de gasthuizen te Brussel, Antwerpen, Leuven, Mechelen, Tienen en Vilvoorde zette hun aan de orderegels aan te passen. Vooraf

werd aan de teruggekeerde zusters de vraag gesteld of ze de voorkeur niet gaven hun vrijheid terug te ne men: in dat geval zouden zij zelfs een jaarlijks pensioen voor hun onderhoud toegewezen krijgen.

(1) A.R.B., C.C., port 8 en 10.

(2) A.R.S., C.C. nr, 4.806 (a° 1597-1598), fo 143.

117

Joannes Hauchinus liet »vrouw Elisabeth Schatz, met hare twee medezusters, Magdalena Segers en Elisabeth Geerts, dewelcke alleen in het leven, na zoveel onheil overgeble ven waren» vóor hem te Mechelen verschijnen. Het drietal heeft zich dan in alles gevoegd «tot de Reformatie in habijt, statuten, lezen van getijden en het dienen der zieken onder het gezag en gezoorzaamheid van de voornoemde aartsbisschop en de bestiering van de overste ofte Moeder, die bij hen zou gesteld worden» (22 Augustus 1586).

De leiding van het gasthuis werd toevertrouwd aan Marie Dielen «religieuse van het gasthuis te Meche len ». Zij trad in dienst op 22 Augustus 1586 samen met een andere zuster uit Mechelen, Barbara Schoevaerts: “zo tot d'administratie der tijdelijke goederen als de besturing der voornoemde en de toekomende religieusen tot verwobrdering der Reformatie en de herstelling van den dienst der zieken, volgens den regel van den Heiligen Augustinus en de statuten bij zijn voorsc.

hoogwaardigheid voorgeschreven, aangenomen en ontvangen».

Deze groep van 5 zusters werd nog hetzelfde jaar (1586) versterkt door de toetreding van «de eenzame jufvrouwen Maria van Haelen, Maria Vankerken, Margareta Mathijs, begijnen en het Begijnhof binnen Vilvoorde, en Catharina Wijnants, derwelke gezamentlijke met zo groten leven de begonne Reformatie hebben ter harte genomen en zo vinniglijk hebben gearbeid tot het herstellen van de verwoeste goederen, dat zij aan hunne nakome lingen een voorbeeld van het religieus leven in de stichtige zorgvuldigheid achtergelaten hebben»:

(3) Uit nota's van de laatst aanwezige priester in het O.L.V.-Gasthuis ontlenen we volgende tekst: «In 1855 schreef Alphonse Wauters in zijn Histoire des environs de Bruxelles- volgende notule les archives de l'herpital sont fort oeuvres, nous n'y avons remarqué qu'un atlas de propriétés de 1709 à 1716 par le géomètre Guillaume Couvreur». Wauters is mis. Oorzaak?

Eerw. pater P.F. Cornelius De Velder, biechtvader van 't Gasthuis, schreef anno 1729 in zijn drieledig boek: «A ls nodige waerschuwinge of verklaerende onderrichting op het lezen ende gebruik van dezen archiefboek, soo moeten de oversten ende religieusen zich belast achten en gewaerschuwt wesen midts desen van desen boeck niet gemeyn te maeken aan eenighe deser stadt oft andere persnonen, met dien binnen oft buyten huys te laeten doorlesen, te sien, dattet niet in handen te betrouwen oft mede te draegen en altijdt wel toe te sien; datter niet schriftelijck uitgetrocken wordt als met voorraedt en toestemminghe der religieusen».

Dus niet te verwonderen dat de zusters het archiefboek met grote zorg achter slot hielden.

Voegen we eraan toe dat een paar jaar terug al wat het O.L.V. Gasthuiscongregatie toebehoorde overgebracht werd naar het moederhuis te Lier (of Duffel?). Toch weten we thans dat het archief uit 3 delen bestond (I erfgoederen; II: historiek; III: kerkelijke bescheiden).

118

Men merke hierbij op dat de wederinvoering van het gasthuis in de stad gepaard ging met een verstrakking van de stand regelen van de orde. We vangen hier wel degelijk een duidelijk contraReformatorisch initiatief op, dat overigens werd toegepast in al de hierboven vermelde centra. Wat Vilvoorde betreft geeft de kroniekschrijver volgende verklaring voor het verstevigen van de tucht: “Het is evenwel zeker dat het nodig was

geReformeerd te worden, zo tot herstellinge der tijdelijke goederen en de administratie derzelve, dewelke niet alleen ten tijde van het afwezen en vluchten der religieusen, door de langdurige en rampzalige oorlog, maar ook door de Pest of contagieuse ziekte in de jaren 1572, 1573 en 1574 en onbezaaid en tenemaal verwoest waren, alsook en aldermeest om de vervallen religieuse observatie te hervormen oft te reformeren in het habijt, statuten en te dienen der zieken. Want de liefde tot de arme ledekens Christi was alhier zo zeer verslapt, dat de religieusen tot den dienst derzelve geproffest hadden wereldlijke maarten aangenomen om de zieken te dienen tegen de mening of intentie der fondateurs, tegen en tegenstrijdig aan d'instelling en gebruik van alle wel geordonneerden gasthuizen in dewelke de zusters alleen met exclusie van alle wereldlijke personen de arme zieken ontvangen en dienen» (1).

(1) ARCHIEF O.L.V.-GASTHUIS VILVOORDE, Verzamelde nota's, blz. 44. Het bisschoppelijk besluit van 22 Augustus 1586 was formeel: «Ende wij, Joannes Hauchinus, aartbisschop van Mechelen, hetzelve gevisiteerd hebbende in 't voorleden jaer 1585 hebben, neer rijpe deliberatie met Raede van ervaeren ende godtvruchtige mannen tot des selfs welvaeren ende behoudenisse, herstellingen der vervallen religie ende vernieuwinghe van het religieus leven, goedt gevonden ende noodsaechelyck geacht het selve te hervormen oft reformeren: achtervolgens de andere gasthuysen der naeburige steden als Brussel, Antwerpen, Mechelen, Loven, Thienen en de anderen ende dewelcken de Reformatie nu over menschen gedenken aenvaert is ende loffelyck onderhouden wordt, insge lyckx het leven onder de statuten van de Reformatie, eertijds van onze voor saeten Eerw. Bisschoppen van Camerijck wyselyck ende rechtelyck ingebracht ende by ons neerstelyck oversien ende geapprobeert...

Alle welcken voorscreven artikelen van ordinantiën ende statuyten aldus by dese nieuwe insettinghe gemaeckt, dewelcke wy by onser aertsbisschoppelycken macht confirmeren, willen ende bevelen van nu voortaene ende t' eeuwighen deeghen by der Mater ende susteren des voorscr. Gasthuys ende allen de anderen dien deselven aancleven achtervolghen en onderhouden te worden op de pene van Godts indignatie ende oordeel.

In kennissen van derwelcken hebben wy dese boeck daeraf gemaeckt by onsen lieve ende getrouwe secretaris N. van Loutren doen onderteeckenen ende met onsen contresegel doorsteken ende bevestigen in het jaer, maendt ende dagh als boven.

Deze statuten werden in 1686 door de aartbisschop van Mechelen, I.A. de Berghes, integraal overgenomen en bekrachtigd (37 artikelen).

119

De kerkelijke installatie beantwoordde dus volledig aan het geheel der maatregelen die de kerk naar binnen toe Reformeerden om voor de buitenwereld sterk te staan.

De uitstraling naar buiten toe werd krachtig in de hand ge werkt door de steun van de wereldlijke overheid. Het Vilvoordse gasthuis beriep zich veeg 1586 op de bescherming van Karel V, — verklaring van 24 oktober 1552, — en op deze van Filips II, — verklaring van 12 april 1559, — telkens hun privilegies bedreigd werden door tussenkomsten van de stedelijke overheid (1).

Het herstel van het Spaans bewind stelde de pas gerestaureerde instelling al dadelijk bloot aan een gevaarlijke bedreiging vanwege de militaire overheid: de verplichting soldaten te loge ren! Moeder-overste reageerde onmiddellijk bij goeverneur Landriano, doch wanneer deze zich niet stoorde aan het protest werd een rekest neergelegd bij Alessandro Farnese, waarbij wel de verzorging van zieke soldaten werd aanvaard maar geenszins het opnemen van de gezonde militairen.

De beslissing van de landvoogd bespaarde voor jaren het gasthuis van nieuwe lasten.

Farnese zond de overheid volgend schrijven (12 januari 1589): «La mère de I'Mpital Notre Dame Vilvorde nous a faict remonstrer que nonobstant qulicelluy soit

grandement chargé et par dessus son povoir des soldats mala- des de la garnison quy y est présentement, on prétend encore de la charger de logement et service ou au lieu de leur censier demeurant au pourpris dudit hospital; et ne trouvant raisonab!e que la suppliante s'efforce de faire le meilleur traitement qu'elle peult auxdicts soldats rnalades.

Nous vous avons à ceste cause bien voulu encharger et ordonner au nom et de la part de Sa Majesté bien expressément, que vous avez à excuser !edict hospital et ce que en dépend de tout logement des soldats pour éviter l'inconvénient qui pourrajt advenir par l'hantise des gens de guerre entre les religieuses

(1) IBIDEM, blz.. 51: »Claere bewijsschriften van de treffelycko exemptie ofte vrijdomme der militaire logementen, ordinarische leden, setboeken ende andere stadtslasten aen dese gasthuyse gegeven ende vergunt door de keyser ende conincklycke, soeverijne prinszen, die hertoghen van Brabant, Coningen van Spangniën oft hunne gouverneurs in dese Nederlanden, becrachtigt door de vonnissen, voordeligh bekomen in de Rade van Brabant, mitsgaders de immunityt van de staeten impost over de vier speciën van consumptie, het vrij -accijns recht binnen deser stede van wijne, bier, maelen, sleen, etc. menighmael bestreden, maer overwonnen, gemainteneerd, behouden ende tot noch toe genoten».

120

de ladicte maison et partant regarder de vous règler en ceste conformité sans y faire faulte» (1).

Ook financieel geraakte het O.L.V.-gasthuis er in korte tijd bovenop ingevolge belangrijke dotaties gedurende de laatste jaren van de XVIe en tijdens de XVIIe eeuw.

Onder de voor- naamste die van Margarita Dollinckx (landerijen te Humbeek), Hubertus Grison (3 renten op «domeynen in 't kwartier van Antwerpen»), Michiel Cools (711 gulden en «den silveren vergulden kelk met een cruycifixken op desselfs voet, in syn leven beneffens andere giften van hem gedaen en ontfangen»), Dimpna Appelmans en Margriet Vermeeren (400 gulden en landeigendommen), de heer van Peroene (500 gulden), Lucas Dielen en zijn zuster Maria (2.471 gulden), Jan Caesman (400 gulden), Wilhelmus Addiers (1.900 gulden), Peeter van Dogen (2.000 gulden), en Barbara d' Asseliers (40.000 gulden) (2).

(1) IBIDEM, blz. 64.

(2) IBIDEM, blz. 57-59, 77-79. Belangrijke bijdragen waren bestemd voor het onderhoud van de eredienst, zoals die van Hieronymus van Francken, Antonius de Mol, Margareta Vermeeren, Laurijs Geenkins, Johannes de Cort, Laurentius Willemijns, Frans Jacobs en Jozef d'Ardenne. De toevoer van deze gelden maakte het bij de aanvang van de XVIlle eeuw zelfs mogelijk dat 1260 gulden konden geïn vesteerd warden «op de schipvaert der stad Brussel».

121

In document William Tyndall te Vilvoorde verbrand (pagina 86-89)