• No results found

Huidig verzamelbeleid van Museum De Lakenhal

In document Burgers, Bildung en beleid (pagina 65-68)

Voor het uitbreiden van de collectie van Museum De Lakenhal worden de volgende uitgangspunten gehanteerd, die vanuit een integrale visie op het algemene collectie- en presentatiebeleid tot stand zijn gekomen:

 Elke nieuwe aanwinst moet het weefsel van de collectie in inhoudelijk opzicht kunnen verdichten en verdiepen. Er wordt derhalve geen geheel nieuw verzamelterrein

geformuleerd, los van de bestaande collectie.

 Kwaliteit en inhoud gaan boven kwantiteit en vorm. Bij het museale aankoopbeleid wordt de focus gelegd op topstukken en sleutelstukken die permanent op zaal te zien zijn. Liever eens in de vijf jaar een zaalstuk verwerven, dan jaarlijks twintig objecten aan het depot toevoegen.

 Het versterken van de context van sleutelstukken, topstukken en basisthema’s blijft belangrijk; hier wordt actief op verzameld. Daarbij wordt de focus gelegd op het verbeteren van drie van de vijf belangrijke museale presentaties op zaal: die over de lakennijverheid en -handel, de Gouden Eeuw en het begin van de moderne tijd in Leiden (1848-1940). De collecties rond de andere twee basisthema’s (zestiende-eeuwse schilderkunst en Beleg en Ontzet) kunnen zo langzamerhand als voltooid worden beschouwd.

 Daarnaast behoeven de volgende thema’s nadere uitwerking binnen de collectie: Tweede Wereldoorlog, Leiden universiteitsstad en Leiden fabrieksstad.

 Om hedendaagse perspectieven op de collectie vorm te geven, wordt incidenteel werk van hedendaagse kunstenaars en vormgevers verworven. Dat kan door

‘scharnierstukken’ toe te voegen die een ander perspectief op thema’s en/of objecten uit de bestaande collectie mogelijk maken (bv. het in 2010 aangekochte beeld

Preparations van Roy Villevoye) of door middel van actief opdrachtgeverschap (bv. de in 2011 verstrekte opdracht aan Erwin Olaf voor het werk Liberty). Deze werken fungeren als eye-openers bij het thematisch verdiepen en verdichten van de collectie.  De Leidse hedendaagse kunst en vormgeving wordt gevolgd door incidentele

aankopen van hoogtepunten. De ontwikkelingen binnen de oeuvres van Leidse kunstenaars worden niet structureel gevolgd. Er wordt geen volledigheid nagestreefd.  Bij overige uitbreidingen van de collectie wordt terughoudendheid betracht. Het

argument ‘dit hebben we nog niet’ is niet langer valide. Niet alle lacunes hoeven te worden opgevuld. De stelling ‘dit is een wezenlijke aanvulling op de collectie’ moet daarentegen bij elk te verwerven stuk goed beargumenteerd kunnen worden.

 Hedendaagse geschiedenis wordt niet verzameld. De ‘zeef van de tijd’ moet op termijn uitwijzen wat er van de huidige tijd alsnog in de museale collectie terecht zou moeten komen. Het museum zal op dat keuzeproces niet anticiperen.

 Archiefstukken en verhalen worden niet verzameld, tenzij ze direct gebonden zijn aan in de Lakenhalcollectie vertegenwoordigde voorwerpen. In het algemeen wordt het verzamelbeleid t.a.v. archieven en verhalen afgestemd met het Regionaal Archief Leiden. Onderzocht zal worden of het verzamelbeleid t.a.v. boeken, prenten, tekeningen en fotografie nader kan worden afgestemd met de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Leiden.

 De volgende deelcollecties worden als afgerond beschouwd: cluster ‘Leiden en landschap’, inhaalslag moderne en hedendaagse kunst 1945-2000, collectie mode en kostuums (blijft bruikleen aan het Haags Gemeentemuseum), niet-Leidse

65

Ontzamelen

Bij het op orde brengen van de basisregistratie van de collectie in de jaren 2010-2012 is in de meeste gevallen ook een indeling in de Deltaplancategorieën ABCD toegekend. Op basis daarvan kon een selectie van hoogtepunten worden vastgesteld (A-categorie), die altijd op zaal te zien moeten zijn. Daartegenover staat dat objecten van twijfelachtige aard, kwaliteit, status of herkomst zijn samengebracht in de categorie D. Nader onderzoek naar de objecten uit deze categorie moet uitwijzen welke voorwerpen eventueel voor afstoting in aanmerking komen. Daarbij worden de normen en kwaliteitseisen die voor de museumbranche gelden en die zijn vastgelegd in richtlijnen van de Ethische Code voor Musea van de ICOM, van Museumregister Nederland en van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Leidraad voor Afstoting van Museale Objecten) als uitgangspunt gehanteerd.

De komende jaren richten wij ons op het diepgaander analyseren, beschrijven en openstellen van de collectie, alsmede op het proces van herinrichting na restauratie en uitbreiding. Het streven is om bij oplevering van het gebouw een goed gevuld boek uit te brengen over de geschiedenis van het gebouw, de verzamelingen en het museum. Daardoor ontstaat pas nadat de restauratie en uitbreiding is opgeleverd ruimte om het proces van afstoting in gang te zetten. Wel kan al eerder worden begonnen met de controle van langdurige inkomende en uitstaande bruiklenen. In goed onderling overleg met het conservatorenteam van Museum De Lakenhal kunnen langdurige inkomende bruiklenen die een D-status hebben, de komende jaren alvast worden geretourneerd.

Een belangrijk uitgangspunt voor Museum De Lakenhal is dat objecten die zijn verworven tijdens het voorgaande directoraat, niet worden afgestoten. De tijd moet de kans krijgen om een oordeel te vellen over het belang van deze collecties. Dat betekent in dit geval dat aankopen en geaccepteerde schenkingen/legaten door de laatste verzamelend directeur, Jetteke Bolten-Rempt (directeur van 1990 tot 2007), tijdens het directoraat van de huidige directeur niet in aanmerking komen voor afstoting. De opvolger van Jetteke Bolten-Rempt was Edwin Jacobs (2007-2009). Hij kondigde een algemene aankoopstop af om ruimte te maken voor herbezinning op de collectie. Omdat tijdens het directoraat-Jacobs niet verzameld werd, wordt deze periode hierbij overgeslagen.

Bij het retourneren van inkomende langdurige bruiklenen en het afstoten van voorwerpen uit de D-categorie worden de volgende aanvullende regels en afspraken gehanteerd:

 Archeologie tot 1200 wordt formeel overdragen aan het Rijksmuseum voor Oudheden dan wel aan het Regionaal Archief/Dienst Archeologie en Monumenten.

 Archiefstukken, boeken en verhalen worden formeel overdragen aan het Regionaal Archief of in voorkomende gevallen aan de Universiteitsbibliotheek Leiden.  Wetenschappelijk instrumentarium wordt in langdurig bruikleen overgedragen aan

Museum Boerhaave, voor zover zij niet primair gebonden zijn aan de Leidse geschiedenis.

 Mode en kleding worden in langdurig bruikleen overgedragen aan het Haags Gemeentemuseum, voor zover zij geen betrekking hebben op de Leidse laken- en textielnijverheid.

66

 Museale inventaris (meubelen en gebruiksvoorwerpen tbv het museaal functioneren) wordt niet verzameld. Desgewenst kunnen deze voorwerpen worden gerestaureerd en hergebruikt; anders worden ze afgestoten.166

67

In document Burgers, Bildung en beleid (pagina 65-68)