• No results found

Hoofstuk drie. Zusterconcepten van nostalgie Een terminologisch uitstapje

Soms komt men tot een preciezer begrip aangaande een onderwerp als men nagaat welke verwante termen er bestaan. In wat volgt wil ik een zestal zusterconcepten van nostalgie kort bespreken. Juist door aan te geven wat nostalgie net niet is, kan men tot dieper begrip van het fenomeen komen. Ik maak aan het slot van dit terminologische uitstapje opnieuw een koppeling met de vier vormen van nostalgie die in dit boek besproken worden: herinneren, fantaseren, leven en

representeren.

3.1) Jeugdsentiment

De eerste term die ik wil behandelen is jeugdsentiment.

Jeugdsentiment is in feite niet zozeer een zusterconcept als wel een ondersoort van nostalgie waarbij het gaat om het vol vertedering terugdenken aan de eigen jeugd.306 Nostalgie is meeromvattend dan jeugdsentiment omdat volwassen nostalgische mensen ook

nostalgisch kunnen zijn naar perioden na hun jeugd of naar perioden die zich voor hun eigen leven hebben afgespeeld. Bovendien is vertedering maar een van de diverse vormen van nostalgisch

idealiseren. Als men vertederd is waardeert men het eigen verleden, maar neemt het ook niet helemaal serieus. Men is er ironisch over. Wanneer die ironische distantie volledig ontbreekt, wordt men al snel als onaangepast beschouwd. Mensen die te veel en te onkritisch bezig zijn met het eigen verleden, worden door hun omgeving vaak als een karikatuur gezien. Zo is er een volwassen personage in Elizabeth Georges thriller Payment in Blood dat helemaal opgaat in de wereld van het kinderboek Wind in the Willows . Dit personage wordt door George als onvolwassen neergezet, iemand die zich om welke reden dan ook niet heeft ontwikkeld.

Illustratie uit het klassieke kinderboek ‘De wind in de wilgen’, dat voor veel mensen verbonden is met jeugdsentiment. Wikimedia commons, Paul Bransom, Xxagile.

Het zwijmelen in jeugdsentiment is dus sociologisch niet geheel ongevaarlijk. Iemand die teveel met zijn of haar jeugd bezig is, wordt door anderen soms beschouwd als oubollig, kinderlijk, achterlijk of passief. Alleen in de handen van een vaardig literator kan een dergelijke omgang met het verleden tot iets voor anderen waardevols worden. Neem het volgende gedicht van de Vlaamse dichter Jan van Nijlen (1884-1965):

Kinderprenten

’t Geel licht van de petroleum, De vlindervlam van ’t suizend gas Belichtten eens de kinderprenten Die ‘k in de kleine keuken las. O Jan de Wasser met zijn Griet, O Tetjeroen, waar zijn uw avonturen?

Het houtpapier moet eens vergelen, Eens gaat de deur der dromen dicht, De jeugd heeft thans heel andre spelen, De nieuwe wereld ander licht

Waar is de stad met blauwe vestingmuren Vanwaar men gele velden overziet? Zelfs Uilenspiegel is gaan slapen, Hij ging om negen uur naar bed…

’t Geluk wordt in de kinderjaren voor gans een leven ingezet. Waar zijn de lange, warme winteruren?

Hoe feller licht, hoe minder dat men ziet.307

Dit gedicht is niet zozeer aansprekend omdat erin jeugdsentiment wordt gekoppeld aan cultuurkritiek (‘die jeugd van tegenwoordig!’) , maar omdat de dichter een gloedvol schijnsel over zijn kindervaring aanbrengt. Het is niet zozeer vertederd jeugdsentiment (van de dichter), maar wel vertederend jeugdsentiment (voor de lezer).

3.2) Melancholie

Een tweede term die hier aan bod moet komen omdat sommige mensen deze als synoniem voor nostalgie zien, is melancholie. Literatuurwetenschapper Andreea Decíu Rítívoí stelt het volgende: ‘Melancholy was the hallmark of the intellect and nostalgia of sensivity.’308 Ze stelt ook: ‘In the reflective mode nostalgia comes fused with melancholy as it turns into a meditation on the passing of time. Disenchanted, reflective nostalgia does not wish for a cure; instead, it prefers to remind itself that a cure is unavailable.’309 Het melancholisch reflecteren kan in een extreme vorm resulteren in inertie, inactiviteit, lusteloosheid en depressie, maar het kan ook hoogstaande kunst opleveren, bijvoorbeeld van schrijvers of

schilders. Literatuurwetenschapper Laszlo Fölfenyi stelt: ‘The truly

307 Van Toorn, Het kind dat wij waren, 79. Aldaar ontleend aan Van Nijlen,

Verzamelde gedichten (Amsterdam 1979)

308 Decíu Rítívoí, Yesterday’s self. Nostalgia , 27. 309 Decíu Rítívoí, Yesterday’s self, 32.

great melancholic painters of the past century were those who inherited from the Romantics not an affinity for the theme, but a feel for the infinite. Where melancholy itself surfaces as a theme, the sense of joy - which can be thoroughly melancholic - is always clouded by something.’310 In melancholie ligt dus net als in nostalgie ambivalentie verborgen, maar het eerste begrip geldt als een

psychische aandoening, het tweede begrip niet meer. Volgens mij maakt melancholie (of weemoed) deel uit van de verliesfase van de nostalgische ervaring die de Zweedse onderzoeker Salmose beschrijft. Op Salmose kom ik nog terug in het hoofdstuk over nostalgisch representeren. Elke uiting van nostalgie is deels weemoedig, maar niet elke vorm van melancholie is nostalgisch, omdat in pure melancholie de vreugde natuurlijk ontbreekt. Nostalgie is een samengestelde emotie van als positief en negatief beleefde factoren en is juist daarom zo interessant. De filosofe Joke J. Hermsen betoogt in haar essay Melancholie van de onrust dat melancholie in alle tijden en culturen voorkomt, tegenwoordig vaak in de vorm van een met pillen in plaats van met zingeving bestreden depressie.311 Ze oordeelt sterk negatief over het verwante begrip nostalgie dat ze opvat als reactionair populisme, wat natuurlijk slechts een van de vele vormen van het verschijnsel nostalgie is.312 Mogelijk kan het historische verschijnsel van (dit type) nostalgie als een conceptuele mutatie van melancholie worden gezien.313 Waar melancholie misschien

inderdaad universeel is, is de politieke variant van nostalgie dan een mutatie van het eerdere concept, als gevolg van de tijdspecifieke context van de moderniteit en de reactie erop. Het gaat dan niet om de warme variant van nostalgie, maar om een xenofobe ondersoort.

Het is soms moeilijk om markeringen aan te brengen in het grensland tussen nostalgie en melancholie. Neem het volgende gedicht van Martinus Nijhoff:

310 Fölfenyi, ‘Melancholy and abstraction’.1.

311 Hermsen, Melancholie van de onrust, 17-36.

312 Hermsen, Melancholie van de onrust, 11.

313 Het gaat me hier natuurlijk niet om de boekhoudkundige betekenis van ‘mutatie’, maar om door de mens veroorzaakte veranderingen aan overgeërfde concepten, naar analogie van de biologische term. Vgl: Foucault, The archeology of

De wolken

Ik droeg nog kleine kleren, en ik lag Lang-uit met moeder in de warme hei, De wolken schoven ons voorbij

En moeder vroeg wat ‘k in de wolken zag. En ik riep: Scandinavië, en: eenden,

Daar gaat een dame, schapen met een herder- De wond’ren werden woord en dreven verder, Maar ik zag dat moeder met een glimlach weende. Toen kwam de tijd dat ‘ik niet naar boven keek, Ofschoon de hemel vol van wolken hing,

Ik greep niet naar de vlucht van ’t vreemde ding Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek -Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide En wijst me wat hij in de wolken ziet, Nu schrei ik zelf, en zie ik in het verdriet De verre wolken waarom moeder schreide-314

Het uitleggen van een gedicht is een hachelijke onderneming. Dit gedicht gaat, zo lijkt me, over herinneringen en tijdelijkheid en over de universaliteit van kinderfantasie en ouder-kind binding. Omdat de verlieservaring dominant is, zou men kunnen spreken van

melancholie, maar het gaat wel om mooi verlies, wat wijst op nostalgie.

3.3) Culture shock

Nostalgie in de oorspronkelijke betekenis wordt tegenwoordig soms omschreven als 'culture shock'315 Deze aandoening is door de bedenker van het begrip zo getypeerd: 'Culture shock is precipitated by the anxiety that results from losing all our familiar signs and

314 Van Toorn, Het kind dat wij waren, 18. Geciteerd uit: Nijhoff, Verzamelde

gedichten (Amsterdam 1977) 50.

symbols of social intercourse'.316 Het kan bijvoorbeeld gaan om het als te complex of bedreigend ervaren van het heden. Psychologen spreken over de 'overprikkeldheid' van vele van hun patiënten: de werkelijkheid wordt steeds complexer en steeds meer mensen kunnen er niet meer in mee. Een reactie op deze complexiteit kan het

vluchten naar het veilige verleden zijn. Het is de vraag of dit een dwaalroute is of misschien een werkelijke remedie kan zijn.

3.4) Déjà vu

Een vierde begrip dat ik even wil aanstippen is 'déjà vu'. Deze term wordt omschreven als: 'The feeling of having experienced something before that you actually couldn't have.'317 Bij een 'déjà vu' word je bedrogen door je herinnering. Waar er bij nostalgie sprake is van vertekening op basis van iets dat echt is doorgemaakt, is er in het 'déjà vu' gevoel sprake van onbedoelde vervalsing van het 'opnieuw' beleefde verleden. Het gaat dan om een herinnering die volledig onecht is. Als men op de radio na twintig jaar een liedje opnieuw hoort en daardoor wordt overvallen door bitterzoete associaties, is er sprake nostalgie. Wanneer men echter iemand voor het eerst ontmoet in een ander werelddeel, iemand die nooit gereisd heeft en men deze toch al eerder gezien meent te hebben in een soortgelijke situatie, is er sprake van een déjà vu, pure fictie (tenzij men gelooft in eerdere levens, parallelle werelden en dat soort toestanden).318

3.5) Ressentiment

De filosoof Nietzsche schreef onder meer over wat hij ‘ressentiment’ noemt. Het gaat hierbij om naar binnen gekeerde agressie van hen die (geestelijk) verwond zijn, maar te zwak zouden zijn om actief in de buitenwereld op die verwonding te reageren.319 ‘Hun reactie is niet een tegen-daad maar een tegen-gevoel.’320 Nostalgie wordt ook weleens in verband gebracht met dit ressentiment. Uiterst

conservatieve en reactionaire krachten putten namelijk soms uit een

316 Oberg, 'Culture shock', 1.

317 Pendick, 'Been there, done that', 1.

318 Voor meer over de neurologische achtergrond van déjà-vu ervaringen zie: Draaisma, De metaforenmachine, 229.

319 Van Tongeren, Over het verstrijken van de tijd, 52-53.

nostalgisch vaatje, daarmee het hele fenomeen nostalgie in een verdacht licht plaatsend. Nostalgie wordt in de beeldvorming wel verbonden met de conservatieve revolutie van de Reagantijd en door bepaalde linkse commentatoren omschreven als een strategie om controle uit te oefenen, niet door eigen kracht te tonen maar door wat anders is te veroordelen.321

Deze ‘nostalgie’ zou dan gestoeld zijn op ressentiment.322 Een dergelijke nostalgie zou getuigen van een anti-intellectuele benadering.323 Het probleem met dit verhaal is niet dat het per se onjuist zou zijn, maar dat het zeer onvolledig is. We hebben gezien dat volgens sommige auteurs verschillende ‘nostalgieën’ naast elkaar kunnen bestaan. Het hangt puur af van de gebruikte definitie of men nostalgie als ressentiment kan typeren. Met andere woorden: er bestaat een conservatieve, vrij simpele interpretatie van nostalgie, maar het veelsoortige fenomeen omvat veel meer dan alleen die interpretatie. Zo kan de reflectieve nostalgie van Boym zeker niet als anti-intellectueel worden gezien, wel in tegendeel.

3.6) Retro

Naast jeugdsentiment, melancholie, culture shock, déja vu en

ressentiment is er nog een zesde belangrijk zusterbegrip van nostalgie dat ik kort wil bespreken en waar ik hierboven al even aan refereerde: retro. De popjournalist Simon Reynolds geeft er de volgende

omschrijving van: ‘The word ‘’retro’’ has a quite specific meaning: it refers to a self-conscious fetish for period stylisation (in music, clothes, design) expressed creatively through pastiche and citation. Retro in its strict sense tends to be the preserve of aesthetes, connoisseurs and collectors, people who possess a near-scholarly depth of knowledge combined with a sharp sense of irony. But the word has come to be used in a much more vague way to describe pretty much anything that relates to the relatively recent past of popular culture.’324 Het gaat dus om een fascinatie voor

gegevenheden uit ‘living memory’325 waarbij (digitale) archieven

321 Reynolds, ‘The nostalgic turn and the politics of ressentment’, 2.

322 Reynolds, ‘The nostalgic turn’. 6.

323 Reynolds, ‘The nostalgic turn’, 9.

324 Reynolds, Retromania. Pop culture’s addiction xii-xii

aangaande de populaire cultuur belangrijk zijn. Het sentimentaliseren (of idealiseren) van het verleden speelt in het begrip geen grote rol, men is vooral op zoek naar amusement.326

Een retro pin up door de hedendaagse kunstenares Fiona Stephenson.

Vooral in dit laatste element van niet met verlangen en verlies samenhangend (ver)vormen verschilt ‘retro’ van klassieke nostalgie. Kunstwetenschapper Elizabeth Guffey stelt dat retro inderdaad onsentimentele nostalgie is.327 Ze stelt dat cynisme en ironie belangrijk zijn in het fenomeen.328 Guffey: ‘Steeped in satire and humour, retro’s revivalist imagery has made its way into the

mainstream, shaping how the recent past is presented in advertising, film, fashion and a host of forms of popular culture.’329 Verder wijst

326 Reynolds, Retromania. Pop culture's addiction, xxx.

327 Guffey, Retro. The culture of revival, 11.

328 Guffey, Retro. The culture of revival, 20.

ze op het steeds sneller afwisselen van populaire voorkeuren in de hedendaagse omgang met het recente verleden.330 Retro is dus onder meer de kunst van de recycling van uitingen uit de populaire cultuur. Bij deze recycling gaat het unieke van oorspronkelijke kunst verloren door mechanische of digitale vermenigvuldiging. Het aura van kunst wordt bedreigd in de moderne tijd, vond de filosoof Walter Benjamin al in de eerste helft van de twintigste eeuw.

Retro is dus een ironische omgang met het verleden, die vrij ver afstaat van het zich gloedvol herinneren van het eigen leven of dat van de eigen groep. Toch moet de ironie soms met een korreltje zout genomen worden. Ik geloof dat retrogerichte mensen wel degelijk ook iets voelen voor het verleden, bijvoorbeeld de eerder genoemde vertedering of waardering voor de historiciteit van het bestaan.331 Hun innerlijke tijdsbeleving is te kenschetsen als complex. Volgens Pehe voelen retrogerichte mensen zich vooral superieur aan het verleden.332 Ze kijken in zekere zin neer op ‘vroeger’. Ze passen hun hedendaagse normen over ironie en esthetiek toe op het verleden, zo iets nieuws scheppend dat vooral ook iets over de hedendaagse smaak zegt, zo stelt de historicus Raphael Samuel.333

330 Guffey, Retro. The culture of revival, 8.

331 Vgl Dyer, Pastiche, 4.

332 Pehe, Socialism remembered, 130.

333 Samuel, Theatres of memory, 83, besproken door Pehe, Socialism

Retro behang voor de jongenskamer,

http://www.perron11.nl/kinderbehang/patroonbehangdetails/patroon behang-auto-jongenskamer-retro-kleuren

3.7) Conclusie

Wat zeggen deze verwante concepten nu over de vier vormen van nostalgie die in deze studie behandeld worden: herinneren, fantaseren, leven en representeren?

Er is een verband te leggen tussen melancholie, culture shock en jeugdsentiment en de herinnering. Het duidelijkst is dit het geval met melancholie, waarin men weemoedig is naar een tijd die nooit meer terugkeert, waarover men mijmert. Bij culture shock vergelijkt men het oude vertrouwde verleden met het leven in een nieuwe of veranderde omgeving en bij jeugdsentiment mijmert men in positieve zin over de eigen herinneringen. Alle drie hebben te maken met herinneringscultuur en dan men name die van het individu, minder van de gemeenschap. De drie begrippen kunnen in psychologische zin geduid worden. Melancholie is natuurlijk in zichzelf al een term uit

het psychiatrisch jargon, terwijl de beide andere termen met ontheemding/vervreemding (culture shock) en regressie

(jeugdsentiment) in verband kunnen worden gebracht. Ze verschillen van nostalgie, in die zin dat deze laatste doorgaans niet als

pathologisch wordt gezien.

Met fantaseren hangen vooral het déjà-vu verschijnsel en ‘retro’ samen. Bij een déjà-vu ziet men de eigen fantasie (in dit geval een begoocheling van de hersenen) als iets werkelijks, terwijl bij retro een spel met het verleden wordt gespeeld, dat appelleert aan de menselijke behoefte aan ironisch citeren, eigen aan de

postmoderniteit. De ene vorm van fantaseren overkomt je, is ongewild. De tweede vorm (retro), is bij uitstek gewild, men geeft actief (en afgeleid creatief) vorm aan het verleden door middel van knipoog-esthetiek. De déjà-vu ervaring verschilt van nostalgisch fantaseren omdat er niet bewust gebruik van wordt gemaakt, terwijl bij retro het ironische aspect het verschil uitmaakt met nostalgische fantasieën.

Met het vormgeven van het eigen leven houden vooral ressentiment, culture shock en jeugdsentiment verband. Mensen die kampen met ressentiment ontwikkelen, zoals we zagen, een naar binnen gekeerd tegengevoel dat hen confronteert met onvrede en onmacht aangaande het huidige leven. Waar dit ressentiment vooral bij autochtonen voorkomt, is culture shock vooral iets dat speelt in het leven van migranten. Zij kunnen niet aarden in een nieuwe context en niet omgaan met de eis zich te conformeren aan een cultuur die niet de hunne is. Deze beide termen hebben een negatieve lading, wat minder het geval is bij jeugdsentiment (zolang men dit niet louter als regressie ziet). Mensen die geraakt worden door jeugdsentiment verzamelen speelgoed of lezen kinderboeken; zij verlangen naar een onschuldiger leven. Ressentiment en culture shock zijn fenomenen met sociale gevolgen (die bijvoorbeeld duidelijk worden na een stembusgang), terwijl ook jeugdsentiment appelleert aan

communicatie over het geliefde verleden in clubs en internetgroepen. Van deze drie is met name jeugdsentiment een vorm van nostalgisch leven, de andere twee zijn gestoeld op onvrede, met een zich afzetten tegen de onvolkomenheid van het beleefde heden.

Met representeren, ten slotte, houdt met name retro verband. Het gaat bij retro om een strategisch omgaan met het verleden,

waarbij men put uit het arsenaal aan indrukken en emoties die het verleden te bieden heeft en men daar vervolgens iets moois uit construeert dat soms meer recht lijkt te doen aan het verleden dan het verleden zelf, zoals we ook zagen in het theoretische hoofdstuk. Deze vorm van representeren verschilt van nostalgisch representeren door het ironische gehalte ervan.

Hoofdstuk vier.Katholieke vormen van herinnering en