• No results found

Het hedendaagse grafisch ontwerp

In document Gront (pagina 31-35)

Op dit moment is het aantal grafisch ontwerpers enorm groot geworden. Er zijn heel veel optieken te zien in het grafische ontwerp, waardoor er moeilijk stromingen aan te wijzen zijn. Een benaming voor het ontwerp van nu is ‘de Pluriformiteit’, de veelzijdigheid van het hedendaagse ontwerp. Het is daardoor steeds moeilijker om op te vallen en aandacht te vragen voor een grafisch ontwerp. Er is echter nog wel enig houvast te vinden in het hedendaagse ontwerp.

Ik was van mening dat je het als ‘stromingen’ kon omschrijven, maar ik denk dat het beter als aspecten of invalshoeken binnen het grafische ontwerp gezien kan worden. Er zijn, naar mijn mening, grofweg twee manieren te ontdekken om goed ontwerp te maken. Ontwerpers houden tegenwoordig zelden één manier van werken aan, hetgeen de benaming ‘stromingen’ ontoepasbaar maakt. Ik zal de benamingen aanhouden zoals Ewan Lentjes in zijn tekst ‘Ontwerpers zijn geen denkers’ heeft aangehouden. Deze vind ik namelijk het meest treffend. Deze twee manieren zijn:

-De structurele invalshoek, die zich vooral manifesteert in het onderzoek naar communicatiestrategieën, vormgeving van visuele identiteit, visuele essays, maar ook de ontwikkeling van (boek)typografie en het typografisch beeld. -De stilistische invalshoek, die zich manifesteert in vrije of zelfgeïnitieerde projecten als motor voor conceptuele, persoonlijk geëngageerde, stijleigen mogelijkheden van voortdurende beeldinventie.

De structurele invalshoek

Zoals Ewan Lentjes al in zijn tekst aanstipt, vormt de structurele invalshoek het professionele uiterlijk van het grafisch ontwerp in Nederland. Deze, op het Modernisme gebaseerde, methode heeft als grote voordeel zijn functionaliteit en duidelijkheid. Dat verklaart ook waarom deze invalshoek de grootste hoeveelheid grafisch ontwerp omvat. De maatschappij

in Nederland is sinds de Tweede Wereldoorlog steeds commerciëler geworden. In deze tijd, waarin bijvoorbeeld zelfs zorginstellingen met elkaar moeten gaan concurreren, telt voor het grootste deel van de opdrachtgevers maar één ding: het ontwerp moet werken. Dat wil zeggen de boodschap communiceren en de doelgroep bereiken, die de

opdrachtgever voor ogen heeft. Daarnaast is de Modernistische basis ook een beproefd middel om duidelijkheid te creëren in de steeds groeiende stroom informatie die onder andere door het internet tot ons komt.

De Modernistische vormentaal blijkt eveneens in trek te zijn. Dit komt volgens mij onder andere door het zakelijke karakter van de Modernistische vormgeving. Na de Tweede Wereldoorlog is de Modernistische vormentaal gebruikt voor een groot aantal logo’s en huisstijlen. Doordat veel van deze logo’s nog in gebruik zijn en succesvol zijn gebleken, lijken deze logo’s nog steeds zeer in trek bij commerciële instellingen.

Nog een aspect van het succes van de Modernistische vormentaal is uit te leggen aan de hand van de schreefloze letters die in die tijd ontwikkeld zijn. Het succes van de Modernistische schreeflozen is vooral begrijpelijk door de duidelijke leesbaarheid, maar ook door het moderne karakter van de letters. Ze getuigen namelijk van een machinale perfectie en refereren daardoor duidelijk aan de moderne techniek. Daarom is het begrijpelijk dat in onze wereld, waar moderne techniek nog steeds belangrijker wordt, die machinale vormentaal nog steeds aanspreekt. Vooral wanneer je bedenkt dat het Modernisme ontstaan is na de Tweede Industriële revolutie en wij na net na de Derde Industriële revolutie leven. De computer is nog steeds een behoorlijk nieuwe technische vooruitgang en heeft al veel nut bewezen. Hiermee denk ik dat de voorkeur voor een technische, moderne taal nog steeds gewaardeerd wordt.

Deze manier van grafisch ontwerpen staat dus duidelijk in dienst van de grootste groep commerciële opdrachtgevers. Functionaliteit is daarbij hetgeen wat wordt nagestreefd en vernieuwing zit dus in het onderzoek naar betere communicatiemethoden. Deze grafische ontwerpen staan duidelijk in dienst van de opdrachtgever, maar bepaald wel voor het grootste deel het uiterlijk van de maatschappij en wordt daardoor als het meest toegankelijk gezien. Het belang van moderne techniek blijkt de vormentaal te ondersteunen. Wanneer de moderne techniek belangrijk is voor de mens, spreken de Modernistische vormen weer opnieuw aan.

De stilistische invalshoek

Een stuk minder toegankelijk is de tweede, stilistische invalshoek, gebleken. Daardoor kom je deze manier van ontwerpen dus ook een stuk minder tegen. Deze manier van ontwerpen zoekt voortdurend naar een ‘andere’ vormentaal. Deze ‘kunstzinnige’ grafische ontwerpen worden daarom

niet snel geaccepteerd door de meeste opdrachtgevers, omdat ze deze vormentaal niet gewend zijn. Door zijn alternatieve karakter kunnen deze ontwerpen bijna alleen in uitvoering worden gebracht door de ontwerpers zelf, hetgeen al in de korte omschrijving staat beschreven. Er bestaan echter wel opdrachtgevers die deze manier van ontwerpen toelaten. Ik denk hierbij aan opdrachtgevers die jongeren, muzikanten en kunstenaars als doelgroep zien. Deze doelgroepen spreekt een speelser, nieuwer, vooral andere vormgeving aan, waardoor de ontwerper vrijer kan worden in uitvoeren van de opdracht. Deze connectie met de subculturen is een gevolg van het Postmodernisme, die ook gebruik maakte van de opkomende nieuwe tekens van nieuwe subculturen, zoals de punk.

Als er communicatie voorkomt in deze stijlgerichte

ontwerphouding, wordt het gezien als een spel en blijft de boodschap vaak open voor eigen interpretatie. Dit is nog een reden waarom deze invalshoek niet goed commercieel toepasbaar is. Deze alternatieve ontwerpen blijken gebruikt te worden voor sociale uitingen. Dit is begrijpelijk, omdat socialisme steeds minder voorkomt in onze materialistische maatschappij. Het is echter wel opmerkelijk dat de Postmodernistische vormgeving voor sociale doeleinden gebruikt wordt, omdat juist het Modernisme sociale doelen had. Zij zagen de industrie als middel om een sociale samenleving te creëren. Diezelfde industrie wordt een dikke eeuw later een stuk minder sociaal door de concurrentie binnen de consumptiemaatschappij.

Nadeel van deze stilistische invalshoek is dat het niet snel het uiterlijk van onze commerciële maatschappij zal vormen door zijn vernieuwende en alternatieve karakter en dat het daardoor de neiging heeft ontwerp voor ontwerpers blijven. Een manier om deze beperking te vermijden en een sociaal statement tot het grote publiek over te brengen, is het aanwenden van de alom geaccepteerde stijl. Nog een nadeel vind ik dat deze manier van ontwerpen voor een enorme veelvoud aan stijlen zorgt. Het gaat om allemaal verschillende vormen die allemaal aandacht eisen op een andere manier, waardoor je door de bomen het bos niet meer ziet, als kijker zijnde. Het getuigt dus niet van een gezamenlijk doel, behalve het ‘anders’ zijn. Deze stilistische vormgeving heeft als enige overeenkomst veelzijdig te zijn. Dit is echter wel een passende ontwerpoptiek huidige maatschappij, waarbinnen individuele identiteit zeer belangrijk is.

Moet een grafisch ontwerperhouding flexibel zijn?

Beide ontwerphoudingen hebben dus een duidelijke werking en kunnen door één ontwerper flexibel worden toegepast, naargelang de wensen van de opdrachtgever. Ik ben het er echter niet mee eens dat een grafisch ontwerper zo flexibel moet zijn in zijn ontwerp. Stefan Sagmeister formuleerde zijn stelling over dit onderwerp naar mijn mening treffend:

“The reason for all the fluff in design is that most designers don’t believe in anything. We are not much into politics, or into religion, have no stand on any important issue. When your conscience is so flexible, how can you make strong design?” (Graphic Design for the 21st Century 2003, pag.488)

Grafisch ontwerp kan veel meer impact hebben op de maatschappij dan gewone reclame. Dit blijkt uit verschillende keerpunten in de geschiedenis. Ik vind echter dat je de commerciële toepassing van het ontwerp niet volledig kunt ontkennen, een grafisch ontwerper moet ook eten, maar zelfs wanneer een grafisch ontwerper reclame maakt, heeft hij/zij naar mijn mening de plicht om het nut van het product dat diegene aan wil prijzen te zien. Je kunt, naar mijn mening, geen goed grafisch ontwerp maken voor een doel waar je het zelf niet mee eens bent. Het is daardoor onvermijdelijk om je als ontwerper te verdiepen in het doel waarmee je een grafisch ontwerp maakt en je mening daarover te formuleren, om zo een overtuigend ontwerp te maken. Daarnaast ben ik van mening dat het grafisch ontwerp, naast in dienst van de commercie, ook in dienst van de samenleving staat. Grafisch ontwerp heeft de mogelijkheid om te spreken voor optieken die heersen in de samenleving. De commerciële toepassing lijkt een sociale boodschap in de weg te staan. Dit zie je doordat een ontwerper zelf de opdracht moet geven, wanneer hij kritiek heeft op de gang van zaken. Het ontwerp voor sociale doelen bestaat nog wel, het vormt nu echter een sterke minderheid ten opzichte van commerciële doelen.

In document Gront (pagina 31-35)